Disclaimer: 1 naam; J.K. Rowling.

Angelgood, jij wint... :P (Maar Cicillia ook een beetje)

-Hoofdstuk 9: Weg is weg –

Totdat er opeens één van de duizenden (zo leek het) deuren openging en er iemand uitstapte... en op hetzelfde moment dat de persoon de hal binnenstapte, wist ik dat het mijn begeleider was.

Het was een jongeman, van een jaar of 17. Hij had rood haar, en veel sproetjes op zijn gezicht. Hij was zeker niet onknap, al kon ik me voorstellen dat hij niet erg populair was bij de meisjes. Hij liep een beetje onzeker op me af, en vroeg.

'Hoi. Ehm- ben jij Autumn?' Hij leek helemaal niet op zijn gemak.

'Ja. En wie ben jij?'

'Ik ben Ron Wemel, ik moet je begeleiden naar de Wegisweg.'

'Ok. Hoe gaan we eigenlijk?'

'O, ik dacht dat je dat wist. We gaan Verschijnselen. Nouja, jij gaat Bijverschijnselen. Ik heb net mijn brevet gehaald, daarom ben ik denk ik gevraagd.. nouja, ik weet ook niet waarom ze mij nou weer hiervoor vroegen.'

'O.' Zei ik, weer eens heel intelligent reagerend. 'En wat is Verschijnselen of Bijverschijnselen?' Na die vraag slaakte Ron een diepe zucht.

'Ja, dat valt niet uit te leggen. Kom maar gewoon mee, we moeten eerst een stukje lopen naar Zweinsveld, pas daar kunnen we Verschijnselen.'

'O, wacht, ik denk dat ik al weet wat het is.' Zei ik, toen ik me herinnerde hoe ik opeens op Zweinstein aan was gekomen.

'Maar waarom kunnen we daar pas Verschijnselen? Sneep-'

'Alleen leraren kunnen Verschijnselen op Zweinstein.' Viel Ron me in de rede. Blijkbaar had hij hier niet zoveel zin in, en zou hij liever iets anders doen. Ik kon het hem niet kwalijk nemen. Ik keek hem even van opzij aan, en keek toen weer naar voren.

Toen ging er een deur open, en er kwam een hoogblonde jongeman van ongeveer dezelfde leeftijd van Ron uitgelopen.

'Zo, wezel, eindelijk een vriendinnetje gevonden?' vroeg hij op spottende toon.

'Rot op, Malfidus.' Zei Ron zacht. Hij leek bang voor de jongen.

'Wat zei je, wezel?'

'Hij zei: rot op, Malfidus. Goh, ik heb nog nooit een halfdove ontmoet. Hoe is dat nou, om halfdoof te zijn? Wat hoor je nog wel en wat niet?' kaatste ik terug. Als het op bekvechten aankwam was ik behoorlijk geoefend.

'Dat hoorde ik dus niet. Maar, wezel, je hebt nog geen antwoord gegeven op mijn vraag. Heeft je moeder je soms geen manieren geleerd?'

'Rot OP, Malfidus.' Zei Ron, nu ietsje luider.

'He, wat? Ik versta je niet, hoor!' zei de jongen, en er verscheen een grijns op zijn gezicht. Ik begon druk in gebarentaal tegen hem te praten.

'En wat sta jij nou weer dom te zwaaien?' vroeg hij, duidelijk geërgerd.

'O, goh, dat is echt interessant, een halfdove die geen gebarentaal kan. Zou ik je misschien als studieobject mogen gebruiken voor een goed opstel voor Dreuzelkunde?' Ik had nog nooit een les dreuzelkunde gehad, maar wist dat het gegeven werd, en ik wist ook dat ik het ging volgen. Tenslotte had ik 14 jaar lang als een dreuzel geleefd, en wist er meer van af dan de meeste kinderen hier op school.

Malfidus was duidelijk even uit het veld geslagen. Maar hij herstelde zich snel.

'Ja, je zou mij best als studieobject willen gebruiken, he?' en zijn grijns werd nog breder. Toen ging er nog een deur open, en er kwam een meisje uit met een grote bos pluizige, donkerblonde krullen. Ze zag hoe de situatie was, pakte haar toverstok uit haar zak en mompelde iets wat leek op paralitus. De blonde jongen versteende, nog steeds met die walgelijke grijns op zijn gezicht, en viel achterover, waar hij versteend bleef liggen. Met grote ogen keek ik ernaar. Hoe kon je nou weer iemand zomaar verstenen? Hoe was dat mogelijk? Met de biologie-lessen-logica die ik op school had geleerd, kon ik het niet verklaren. Stopte je hart dan met pompen? Je kon dan toch niet meer ademen? Dan zou je toch dood moeten gaan? Maar blijkbaar was dat dus niet zo.

Het meisje liep naar ron toe en begon hem uit te foeteren.

'Ronald Wemel, hoe dúrf je ons eerste afspraakje te annuleren! Je weet net zo goed als ik dat het ons heel lang heeft gekost om hier te komen, hoe kún je dan-' ze stopte midden in haar zin, omdat ze mij opmerkte.

'Wie is dat?' vroeg ze, nog steeds briesend. Geduldig begon Ron uit te leggen.

'Hermelien, dit is de reden dat ik ons afspraakje heb geannuleerd. Ik-' maar verder kwam hij niet. Hermelien vatte deze zin totaal verkeerd op.

'Wat? Heb je nu ook al een ander vriendinnetje? Ronald, schoft die je er bent!' zei Hermelien kwaad en ze wilde weer weglopen, maar Ron pakte haar bij de arm en ze draaide zich om.

'Hermelien, luister nou even! Dit is Autumn, dat meisje bij wie op haar 14e pas de krachten zijn ontdekt! Ze is hier net, en ik moet met haar naar de Wegisweg om benodigdheden te halen. Vraag Perkamentus maar waarom ik dat moet doen! Sodeknetter, Hermelien, je moet niet gelijk zo tegen me uitvallen! Mag ik misschien de dingen eerst uitleggen!' riep Ron, en zijn hoofd kleurde net zo rood als zijn haar.

'O.' Zei Hermelien. Blijkbaar was ik niet de enige die af en toe antwoorden van het niveau aap uitkraamde. Hermelien leek nu iets rustiger te worden.

'Oké, dan ga ik mee.' Zei ze toen vastberaden. Ron leek even geschokt, maar toen keek hij opgelucht.

'Goed, mooi. Dan gaan we nu.' Zei hij, en begon naar de grote deuren te lopen.

'Maar, wat moet er dan met hem?' vroeg ik, naar Malfidus wijzend.

'Laat die maar lekker liggen, ik hoop dat mensen hem pas opmerken met kerstmis.' Zei Hermelien, en liep achter Ron aan naar de deur, die Ron ondertussen open had getrokken. Ik liep snel achter ze aan, ik wilde niet weer verdwalen.

Toen we eenmaal in Zweinsveld aankwamen, werd het plan besproken.

'Oké, Hermelien, ik neem Autumn mee, we Verschijnselen bij de ingang van de Lekke Ketel, oké?' vroeg Ron aan Hermelien.

'Oké, zie je daar.' Zei ze. Ze keek even geconcentreerd, en was toen verdwenen. Waar een paar minuten geleden nog een meisje met donkerblond krullend haar en een nog steeds een beetje rood aangelopen hoofd had gestaan, was nu niks. Gebakken lucht. Een beetje geschrokken bleef ik naar de plek staren, maar lang kreeg ik niet.

'Kom, we gaan.' Zei Ron, en pakte mijn arm stevig vast. Ik herkende het gevoel alsof je door een te strakke buis werd getrokken, en landde weer eens hard op mijn voeten. Ik keek rond, en zag een drukke winkelstraat. Heksen en tovenaars van alle soorten en maten liepen hier rond. Hermelien stond er al.

'Kom, we gaan eerst naar Olivanders.' Toen ze dat zei, bedacht ik me iets.

'Wacht, ik heb geen geld!' hoe kon ik ooit al die dingen kopen zonder geld? Wat stom van me dat ik daar nu pas aan dacht!

'Rustig maar.' Zei Ron. Hoe kon ik nu rustig zijn! Maar Ron ging verder.

'Je ouders hebben je een fortuin nagelaten, bij de bank. We moeten daar ook eerst heen, en daarna gaan we naar Olivanders.' Zei hij beslist.

'W-wat? Mijn ouders? Maar mijn ouders waren geen tovenaars! Dat kan niet!'

'Ehm... o, ik dacht eigenlijk dat ze je dat al uitgelegd hadden.' Zei Hermelien, maar ze wilde verder niks loslaten.

'Wat? Vertel!' riep ik nu. Nu wilde ik het weten ook.

'Het is oké, Hermelien. Perkamentus zei iets vaags, maar nu weet ik wat het betekent.'

'Wat zei hij dan?' vroeg Hermelien nieuwschierig.

'Ouders zijn een rare wezens. Altijd al geweest. Misschien moet je ze dat eens vertellen.' Citeerde Ron. Toen ging hij verder aan zijn uitleg.

'Met 'ze' bedoelde hij natuurlijk Autumn. Dat is wat verouderd in de taal, maar wordt nog wel eens gebruikt. Ik moet Autumn over haar ouders vertellen en-'

'Doe dat dan ook!' schreeuwde ik dwars door zijn uitleg heen. Ik wilde nu echt weten wat er met mijn ouders was. Ik móest het gewoon weten.

'O. Ja. Nou...' begon Ron, al net zo intelligent als ik soms was, 'Je ouders waren wel tovenaars. Ze hebben alleen de magie afgezworen, met een speciaal ontworpen vloek daarvoor. Dat deden ze toen jij 1 jaar was, en Jeweetwel aan de macht kwam-' en voor de zoveelste keer die dag werd hij onderbroken, dit keer door Hermelien.

'O, Ron, daar moet je echt overheen hoor. Angst voor de naam vergroot alleen maar de angst voor het ding zelf.' Zei ze wijs.

'Ja. Nou... maar toen waren ze bang voor de zwarte magie van.. Jeweetwel' en hierbij kreeg hij een vernietigende blik van Hermelien, 'en zworen de magie af. Je moet weten dat dat het ergste is wat een tovenaar kan overkomen. Het voelt alsof je nog maar half leeft, en het is heel erg moeilijk om afstand te doen van de kleine dingetjes die de magie zo mooi maken-'

'Ron, je dwaalt af.' Hielp ik hem herinneren.

'O, ja, maar dat was het verhaal eigenlijk. Ze gingen verder als gewoon dreuzel gezin door het leven, en voedden jou ook zo op. Totdat... nouja, tot je 11de dus.' Er viel even een ongemakkelijke stilte, totdat we voor een gigantisch wit gebouw kwamen.

'Goudgrijp! Kom, laat het avontuur van de Wegisweg beginnen!' riep Ron uitbundig.

Wow, weet je hoeveel woorden dat hoofdstuk had? 1.656! Nouja, dan is de disclaimer wel meegerekend, maar die was vet kort! Dus ff uitrekenen... het verhaal heeft 1.642 woorden! Zou de comp eigenlijk J.K. als 1 woord rekenen? En 1? Nouja, lekker boeiend, het zijn in ieder geval veel woorden!

Reviews, please? Dat prachtige mooie knopje hieronder, druk dat eens even in?