A/N: Katie – dank je wel voor de review! Ik heb dit geschreven voor het profielwerkstuk dus moest ik de namen van Harry en de rest veranderen, zodat het geen plagiaat was. Ik heb het op gezet om te kijken wat andere mensen van het verhaal vonden. Gelukkig vind je het leuk om te lezen!

Hoofdstuk 3 – Reizen

De volgende ochtend werden Henk, Bert en Lolita vroeg wakker. De wekker ging precies om acht uur af en Bert schoot overeind.

"Jij hebt altijd honger! Jouw maag is een zwart gat," zei Lolita tegen Bert.

"Zei ik wat?" vroeg hij terwijl hij naar de keuken liep om terug te komen met een dienblad vol eten.

"Nee, maar dat wilde je," antwoordde Lolita.

"Echt niet!" zei Bert onschuldig. Henk leunde naar Bert toe en fluisterde:

"Dat wilde jij zo wel gaan zeggen. Ze heeft je door."

"Hou je mond," snauwde Bert. Hij was binnen vijf minuten was hij al klaar met eten en omdat Henk en Lolita nog bezig waren pakte hij vanzelfsprekend een fotoalbum uit de kast om iets te doen te hebben… en om Henk compleet uit te lachen.

"Hihi! Moet je kijken, Lolita! Die smoel! En dat kwijl!" riep hij, terwijl hij het fotoalbum onder Lolita haar neus schoof en zij ook in de lag schoot.

"Ik was vijf," gromde Henk en hij graaide naar het fotoalbum, maar Bert trok het te snel weg en bladderde vrolijk verder.

"Ach, wat was je toch een poepje vroeger, Henk! Waarom laat je deze foto's nooit zien aan mensen? Moet je 's kijken hoe schattig, Lolita!"

"Aw, wat een scheetje!" Zei Lolita, voordat ze verder ging met opruimen.

"Wist je dat het Nederlands de enige taal is die woorden als 'poepje' en 'scheetje' als koosnamen gebruikt?" zei Henk.

"Nou ja, we zijn ook wel een raar stel mensen, hoor… wie gaat er nou in hemelsnaam onder zeeniveau bouwen?" vroeg Bert. Lolita rolde met haar ogen en Henk pakte het fotoalbum en borg het veilig weg voordat Bert ermee ging gooien. "Of al die fietspaden! Je kan nergens meer veilig lopen! Vorige week werd ik bijna door één platgereden!"

"Je moet ook op de stoep lopen, Bert. Daar is het trottoir voor… voor voetgangers," antwoordde Lolita.

"Zullen we dan maar eens gaan?" vroeg Henk nerveus, hij wilde niet weer een ruzie tussen Lolita en Bert.

"Ja, dat lijkt me het beste," antwoordde Lolita, en ze pakte haar rugzak op een liep naar de voordeur met Henk en Bert achter haar aan. Ze keken nog een laatste keer rond, om te kijken of ze iets vergeten waren en liepen toen de voordeur uit, de buitenwereld in.

"Oh, wacht! Het alarm," zei Henk, en hij deed de voordeur open om de viercijfer code in te toetsen. Daarna deed hij de deur op slot.

"Ik snap niet waarom je nog überhaupt de moeite doet. We komen misschien niet eens terug," zei Lolita terwijl ze de straat uit liepen naar de bushalte. Bert keek haar met angstige ogen aan en Henk deed alsof hij een über-interessante vogel zag.

"Kijk, een über-interessante vogel," zei hij, terwijl hij naar een duif wees die zijn behoefte deed op de auto van de buren.

"Getsie, wat smaakloos," antwoordde Bert met een bekakte stem. Eenmaal bij de bushalte aangekomen moesten ze nog vijf minuten wachten tot de juiste bus kwam, en Lolita gebruikte die tijd om in het logboek te schrijven.

"Het logboek?" vroeg Bert. "Waarvoor is dat dan weer?"

"Om onze reis bij te houden. Iedereen wil natuurlijk over ons avontuur lezen nadat we Draakje hebben tegen gehouden en de Prachtige Pashmina hebben gevonden," antwoordde Lolita.

"Ja, of ze kunnen ons ermee uit lachen als we door Draakje worden vermoord en hij de wereld beheerst," mompelde Henk, maar Lolita lette er niet op en beschreef wat ze tot nu toe hadden gedaan terwijl Bert over haar schouder meelas.

"Hey! Die mensen hoeven helemaal niet te weten dat ik om 8:25 een kwartier op het toilet zat!" riep hij verontwaardigd, wijzend naar het logboek.

"Ach…" antwoordde Lolita vaag, voordat ze een punt achter de zin zette en het logboek dichtklapte, precies toen de bus aan kwam rijden. Ze stapten in een baanden een weg door de mensen naar achteren, waar twee stoelen vrij waren. Bert moest bij Henk op schoot. Vijf minuten lang reden ze. En toen reden ze verder en verder en verder. Toen gingen ze de bocht om. En toen weer verder. Ondertussen sprak een man op de radio over een ontsnapte TBS'er.

"Gisterochtend is er opnieuw een TBS'er gevlucht. De man, Ernest Menville, is 1.75 meter lang en heeft een baard. Men wordt verzocht niet op hem af te stappen maar bij signalatie meteen de politie te bellen…"

"Tsss… ze kunnen ook echt niet op die mensen passen," zei Henk. "Zo moeilijk is dat toch niet?" Ondertussen wees Bert op de lege stoel van Lolita. "Waar's Lolita?" vroeg Henk in paniek. Hij haalde scherp adem. "Ze is gevlucht! Kom, we moeten haar halen."

"Moet dat?" vroeg Bert in een zeurderige stem.

"Tuurlijk!" antwoordde Henk verontwaardigd.

"'Rom dan?"

"Omdat zij als enige weet waar we in hemelsnaam naartoe moeten."

"… Oh ja… da's waar." En dus stapten ook Henk en Bert uit de bus en liepen naar Lolita toe, die voor het raam van een schoenenwinkel stond gekleefd als een klein kindje voor een snoepwinkel.

"Lolita, toe nou! We moeten Draakje tegenhouden!" zeurde Bert.

"Ja maar, niet in deze oude schoenen! Ik heb nieuwe nodig!" zei ze wanhopig, en ze sleurde de twee jongens de zaak binnen om vervolgens de helft van de schoenen te passen. Anderhalf uur later, echter, liep ze doltevreden de winkel uit en keek om de seconde naar haar mooie, nieuwe laarzen. Henk en Bert volgden haar, compleet uitgeput en uitgeteld.

"Eigenlijk wil ik ook wel nieuwe schoenen," zei Bert, en hij pakte zijn portemonnee.

"Stijlvolle portemonnee, Bert," zei Henk goedkeurend.

"Trendy leegte," voegde Lolita toe, nadat ze hadden gezien dat hij compleet blut was. "En ja," antwoordde Lolita. "Nu kunnen we eindelijk verder gaan." En ze gingen weer bij het bushokje staan om op hun bus te wachten. Deze kwam binnen een kwartier, en na drie kwartier reizen stapten ze bij de laatste halte uit, om te staren over een eindeloze, uitgedroogde weide dat door bleek te gaan tot het einde van de wereld.

"Dat moeten wij nu gaan lopen?" vroeg Bert met grote ogen.

"Nee, ik heb een verrassing voor jullie," zei Lolita glimlachend.

"Is het een eetbare verrassing?" vroeg Bert meteen.

"Ehm… nou ja… het kan…" zei Lolita. "Maar dan moet je wel lopend naar de Afgelegen Arahas Woestijn. "Ik heb namelijk paarden gehuurd," zei ze trots. "Omdat het me toch wat ver leek om te wandelen." Ze wees naar rechts en daar, naast een stalletje, stonden drie enorme paarden: een witte, natuurlijk voor Lolita, een zwarte, voor Henk, en een vieze bruine met pikzwarte hoeven en ogen zo donker als de nacht, voor Bert.

"Ik heb nog nooit op zo'n ding gezeten," zei deze toen Lolita met bruine paard op hem af liep.

"Ach, je leert het wel," zei ze tegen hem. "Dit is jouw paard, Bert. Zij heet Atra Tempestas –"

"Betekenend…"

"Donkere Storm," antwoordde Lolita.

"Oh… nou, ik noem haar wel Stormpje."

"Henk, de jouwe heet Prinsje en ik krijg de mooie Pegasus Emilio Godfried Armani Sanchez Ulric Spit."

"Wie?" vroeg Henk, maar Lolita negeerde hem en klom op haar paard. Henk moest eerst Bert helpen voordat hij op Prinsje kon stappen en moest toen Bert weer helpen omdat hij eraf was gevallen. Na vijf minuten waren ze klaar om te gaan, nadat Lolita aan Bert en Henk had verteld hoe je ongeveer moest paardrijden.

"Hey, ze is best lief," zei Bert, en hij aaide Stormpje, die woest hinnikte, op haar nek.

"Ok, kunnen we nu eindelijk gaan?" vroeg ze wanhopig, nadat Henk giechelde toen Prinsje zijn hoofd probeerde om te draaien om zijn berijder te ruiken. Een minuut later galoppeerden ze over de eindeloze weide, Lolita voorop met de Listige-Landkaart-Go in haar handen.

"… Ouw… ik heb pijn aan mijn kont," stelde Bert vijf minuten later vast. Henk kermde zijn bijval.

"Nou ja, we hoeven tenminste niet veel te doen," zei hij. Wat klopte: omdat Lolita voorop reed en wist hoe ze moest paardrijden deden Prinsje en Atra Tempestas haar paard gewoon na. Simpel. Henk en Bert hoefden zelf niets te doen.

"Behalve op en neer wiebelen op dit beest," antwoordde Bert. "… En rechtop blijven zitten." Een half uur laten zaten Henk en Bert beide te kermen op hun paard, zeurend over pijn in hun achterwerk. Ook Lolita, die toch niet zo heel vaak paardreed, begon last te krijgen.

"Maar als we nu stoppen duurt de reis nog langer!" zeurde ze. En omdat zij de enige was, die wist hoe je een paard moest stoppen, hadden Henk en Bert geen keus behalve te blijven zitten.

"Halt!" riep Bert vergeefs tegen Atra Tempestas, die uit belediging nog wilder ging galopperen. "Staan blijven! Freeze! Ik smeek je!" eindigde hij moedeloos, maar zijn paard bleef niet staan en volgde doelgericht Pegasus Emilio Godfried Armani Sanchez Ulric Spit.

Drie en een half uur later besloot Lolita toch maar een half uurtje pauze te houden, waarin ze wat aten, dronken en uitrusten. Daarna, echter, gingen ze gelijk weer verder, net zo snel als daarvoor en ze stopten niet totdat ze voor de Afgelegen Arahas Woestijn stonden, vier uur later. Het was al eind van de middag en de zon stond op zinken toen de drie van hun paard af stapten en om zich heen keken. De lucht was een roodachtige waas geworden en de Bush-Bush voor hen zag er nog donkerder dan ze hadden gedacht. De cactussen waar ze voor stonden leken wel tientallen meters hoog, bestaand uit alleen maar stekels.

"Wow," zuchtte Bert. "Da's één gigantische zandbak."

"Ja," fluisterde Henk. "Moeten we echt daarin gaan?" Lolita knikte, maar bleef verder stil. Na vijf minuten staren naar het woud, zei ze echter in een klein, hoog stemmetje:

"Misschien kunnen we eerst beter hier maar overnachten." Ze haalden hun rugzakken van hun schouders af en pakten de benodigde spullen eruit. Henk ging daarna de tenten opzetten terwijl Lolita zich om de paarden bekommerde en Bert eten kookte.

"En, Lolita, wat is het plan voor morgen?" vroeg Henk toen Lolita haar logboek had dichtgeklapt en Bert erbij kwam zitten na het kookgerei te hebben opgeborgen.

"Morgen…" begon Lolita peinzend, "morgen gaan we de Arahas Woestijn in. We zullen de paarden achter moeten laten; de woestijn is geen plek voor ze. We zullen zo ver mogelijk moeten komen morgen en dan een veilige schuilplaats vinden om het kamp op te zetten."