Hoofdstuk 4 – De Afgelegen Arahas Woestijn

Henk en Lolita werden de volgende dag wakker gemaakt door geschreeuw van Bert.

"Lolita! Lolita! De paarden hebben zich vermenigvuldigd!" riep hij angstig, wijzend naar een vierde paard dat bij Pegasus Emilio Godfried Armani Sanchez Ulric Spit, Prinsje en Atra Tempestas stond.

"Watte?" vroeg Lolita toen ze haar tent uit kwam, tegelijkertijd met Henk, die wilde weten wat er aan de hand was. "Bert, gek, paarden kunnen zich niet zo snel vermenigvuldigen… en al helemaal niet als het nieuwe vierde beest zo groot is als deze."

"Hij moet er overnacht bij gekomen zijn," zei Henk en Lolita knikte.

"Precies."

"Ik wist het. Deze paarden trekken vreemde paarden aan, wie weet wat ze nog meer in huis halen," zei Bert bekakt, en hij vouwde zijn armen over elkaar.

"Maar dit is niet zomaar een paard," zei Henk, nadat hij het grote dier had onderzocht. "Dit is het paard van Draakje!" Bert haalde dramatisch scherp adem.

"Hoe weet je dat?" vroeg hij, terwijl Lolita naar Henk toe liep.

"Het staat hier," antwoordde Henk, en hij hield een naambordje omhoog. "Draakje's paard."

"Oh… maar Lolita, je zei toch dat als Draakje ons in zou halen hij zou zien dat wij wisten wat hij van plan was?"

"Nou ja, hij hoeft ons niet per se hebben ingehaald. Misschien kwam hij van een andere richting en hebben we zijn paard daarom niet zien staan, maar heeft het wel de onze gehoord en kwam er gezellig bij staan. En als hij ons had gezien zou hij ons vast hebben vastgebonden, of zoiets," antwoordde Lolita.

"Om ons op te eten?" vulde Bert aan. "Getsie, ik wist niet dat die kannibaal was. Lolita fronsde.

"Hoe kom je daar nou in hemelsnaam bij?" vroeg ze, maar voordat Bert kon antwoorden zei Henk:

"Moeten we niet maar eens gaan? Als Draakje al in de Woestijn is, dan heeft hij al een grote voorsprong." De drie draaiden zich om, om naar de Bush-Bush, behalve Bert, die er al voor stond.

"Het ziet er wel onheilspellend uit," zei hij zachtjes. De rode woestijn leek zich over hen heen te buigen, zo groot waren de cactussen en zo donker was het er binnen, dat ze niets konden zien behalve de stekels van het eerste paar rij cactussen.

"Kom, pak je spullen, dan gaan we. Het heeft geen nut om het voor ons uit te stellen," zei Lolita dapper, en ze pakte haar tent in, greep al haar spullen en zei gedag tegen haar paard. "Vaarwel, Pegasus, je bent een braaf diertje geweest." Ze aaide Pegasus Emilio Godfried Armani Sanchez Ulric Spit over zijn snuit en liep toen naar de Bush-Bush toe. Henk en Bert haasten zich achter haar aan, niet willend dat ze daar alleen gelaten werden.

De drie stapten samen de Bush-Bush in en voelden gelijk een verandering in atmosfeer. Het was erg warm daarbinnen, omdat de zon recht bovenop hun bolletjes scheen, en het was veel stiller. Toen ze zich na een paar meter omdraaiden, konden ze hun paarden al niet meer zien. Ze waren omringd door het donker.

"Het is best heet," zei Henk. "Laten we onze mantels maar aandoen, die beschermen ons tegen de hitte." Bert en Lolita knikten. Ze deden alledrie hun mantels aan en voelden zich een stuk cooler (koeler). Daarna liepen ze stilletjes verder, proberend om een geluid op te vangen, maar het bleef stil. Ze moesten zich om de stekelige cactussen heen manoeuvreren omdat het zo dicht begroeid was. Langzamerhand werd het, hoe verder ze liepen, minder stil en soms hoorden ze het gekraai van een vogel, dat hun deed beven uit angst.

"Hmmm… gezellig plekje, vind je niet?" zei Henk vrolijk. Hij vond het allemaal erg spannend en was dol op avontuur. Daarom liep hij uiteindelijk ook voor de andere twee en baande dapper een weg door de woestijn. Na een lange tijd wandelen besloten de drie te pauzeren en ze gingen zitten bij een rots dat zomaar ergens tussen de cactussen was geplaatst. Ze aten vrolijk wat brood en dronken vrolijk wat thee, met koekjes erbij. Totdat er een geritsel uit de bosjes kwam. Bert sprong overeind en keek angstig om zich heen.

"Wat was dat?" vroeg hij schichtig terwijl Henk ook overeind ging staan. Hij pakte het keukenmes uit zijn tas en greep het stevig vast. Daarna rende hij gillend op de bosjes af alsof zijn leven ervan afhing. Wat misschien ook zo was.

"Pak aan!" riep hij, het mes in de lucht houdend terwijl hij de bosjes in rende. Maar aan de andere kant vond hij niks behalve nog meer donkere woestijn en stilte. Toen hij terug kwam zag hij een Elf bij Bert en Lolita staan met lang blond haar, een groen tenue en een pijl en boog op zijn rug.

"Feminimus?" vroeg Henk verbaasd. "Wat doe jij nou hier?" Feminimus draaide zich om en glimlachte breed.

"Ach, nou ja, Frodo was weer eens lastig dus ik heb hem even bij het zonneschild gedropt," antwoordde Feminimus, terwijl hij een pluisje van zijn groene mouw afveegde.

"Oh," zei Henk, "begrijpelijk." En hij ging weer zitten naast Bert en Lolita.

"Dus jullie zijn op zoek naar de Prachtige Pashmina, eh?" vroeg Feminimus terwijl hij vrolijk naast ze ging zitten. "Wat toevallig! Want daar kom ik ook voor." Lolita keek hem streng aan.

"Maar Feminimus, een Elf als jij zou toch heel goed moeten weten dat die Pashmina in niemand's handen mag vallen, uit gevaar dat de balans niet meer… in balans is," zei ze streng. "Vooral na dat gedoe met die Ring, hè?" ze keek hem veel betekend aan.

"Ja maar Frodo heeft die ring in een vulkaan gegooid en hem vernietigd, dus nu ben ik op zoek naar iets anders. En wel iets dat mooi bij mijn outfit gaat," antwoordde Feminimus nonchalant, terwijl hij weer een pluisje wegveegde, maar deze keer van zijn andere mouw.

"Ehm, nou ja," zei Henk. "We zijn dus van plan om Draakje tegen te houden de Prachtige Pashmina te pakken."

"Draakje, eh?" herhaalde Feminimus. "Oh wat leuk, een reünie! Ik heb Draakje voor het laatst gezien bij de vulkaan toen hij te vertraagd was om de Ring te redden. Volgens mij ging ie toen huilen… Dat is toch die schone jonge man met die blonde lokken?"

"Ja, die!" riep Lolita enthousiast.

"Het zal allemaal wel," zei Bert. "Maar je helpt ons dus Draakje tegen te houden?"

"Allicht! 'K heb toch niks beters te doen," zei Feminimus. "En jullie kunnen mijn hulp dringend nuttigen. Dit is een wrede woestijn," zei hij duister. "Niet één waar drie jonge kinderen zulks als jullie behoren… Oh! Is dat appeltaart?" riep hij, en hij leunde over Bert om een stuk te pakken.

"Ehm… ga gerust je gang," zei Bert terwijl Feminimus weer rechtop ging zitten.

"En, Feminimus, ben je helemaal alleen naar dit woud gekomen?" vroeg Henk terwijl Lolita driftig met haar ogen in Feminimus zijn richting zat te knipperen.

"Beginnend was ik eerst met Frodo, maar die begon strontvervelend te worden, en mettertijd zei Aragorn dat hij beters te doen had, HA, alsof koning zijn zoveel tijd vergt," voegde Feminimus beledigd toe, "en dus toen ging ik maar alleen verder."

"Ach, helemaal in je uppie?" vroeg Lolita en ze keek heel medelij hebbend terwijl ze zijn arm streelde. Feminimus knikte.

"Maar ja, toen vond ik jullie," voegde hij vrolijk toe. "En nu kunnen we vrolijk gezamenlijk verder, niet?" Lolita fronste, en trok zich beledigd terug terwijl Henk en Bert knikten. Plotseling klonk er weer geritsel uit de Bush-Bush. Henk stond gelijk dapper op en greep weer naar zijn keuken mes, om te kunnen aanvallen. Vijf seconden later vloog er een reusachtige vogel uit de bosjes met een vreselijk gekraai en Henk wierp zijn mes ernaar toe. Hij miste en raakte een cactus die heel ergens anders stond. Toen hij zich beteuterd omdraaide zag hij Lolita staan met haar toverstaf in de lucht.

"Oh ja… die hebben we ook nog," zei Henk.

"Debiel, ben je nou een tovenaar of niet?" zei ze en ze liet haar toverstok vallen, nu de vogel allang weg was.

"Nou ja zeg," mopperde Henk beledigd, terwijl Feminimus zijn pijl en boog liet zakken en ze weer wegborg.

"Wat was dat voor beest?" vroeg Bert.

"Dat was een pelikaan," antwoordde Feminimus donker. Het bleef een paar seconden stil.

"Echt niet," zei Lolita, hem aankijkend alsof hij gek was. "Pelikanen eten vissen, ergo leven ze bij water, niet in de Bush-Bush van één of ander Afgelegen Woestijn."

"Ach wat maakt het uit," zei Feminimus. "Zolang mijn haar maar goed zit." Henk knikte en streek toen over zijn eigen haar, om te kijken of het wel nog recht zat. Hij deed er voor de zekerheid wat gel op.

"Nu weet ik nog steeds niet wat voor beest dat was," zei Bert.

"Dat was een grote, enge vogel dat eruitzag alsof het kleine, schattige jongetjes voor ontbijt at," antwoordde Lolita ongeïnteresseerd. "Kunnen we nu eindelijk verder gaan?" vroeg ze toen. Henk en Feminimus knikten, maar Bert stond als aan de grond genageld en keek met grote ogen naar Henk.

"Die vogel eet vast geen mensen," zei Henk geruststellend terwijl Lolita en Feminimus alvast begonnen te lopen.

"Dat beest mag voor mijn part Lolita opeten," antwoordde Bert donker terwijl hij en Henk Lolita en Feminimus volgden.