Terwijl Draakje Zij Die Niet Genoemd Mogen Worden versloeg liepen Henk, Bert, Lolita en Feminimus verder, telkens de Listige-Landkaart-Go, oftewel de LL-Go, raadplegend.
"Over 1 meter rechts afslaan," zei de LL-Go, met navigatiesysteem.
"Dat kan helemaal niet! Daar staat een cactus!" riep Bert gefrustreerd.
"Bert, dat is links, prutser," zei Lolita, terwijl ze Feminimus zijn arm streelde. Bert keek haar aan met een haatvolle blik en riep toen verschrikt:
"Feminimus, een pluisje!" terwijl hij wees naar de arm waar Lolita aan zat.
"Nee!" riep Feminimus meteen en hij begon driftig de mouw van zijn tenue af te vegen, zodat Lolita wel los moest laten. Ze keek Bert met een verwonde blik aan.
"Ok, kunnen we nu verdergaan?" vroeg Henk, zijn armen over elkaar gevouwen. "Als we nog op tijd willen zijn om de wereld te redden moeten we doorlopen." Maar net toen de rest knikte en ze verder wilden gaan werd het donker om hen heen en de lucht koud. Bert keek verschrikt rond terwijl Henk zijn toverstokje tevoorschijn haalde. Lolita bladerde als een gek in het Boek van Magie en Feminimus spande een pijl in zijn boog en richtte het wild om hem heen.
"Lolita, wat gebeurt er?" vroeg Henk, turend in het donker.
"Waar is het nachtlampje?" piepte Bert, terwijl hij dicht tegen Henk aanstond.
"Ik weet het niet! Ik weet het niet!" riep Lolita angstig. "Er staat hier niks in het boek over mysterieuze donkeren!" Plotseling kwam er een ijzig gefluister uit de duisternis achter hen, en de vier draaiden zich meteen om. Het gefluister was langzaam en sissend en kwam steeds dichterbij.
"Passshmiiinaaa." Plotseling stonden er zes donkere figuren op zes duistere paarden voor hen. Het voorste wezen had zijn hand naar hen uitgestrekt en fluisterde weer: "Passshmiiinaaa."
"Argh!" riep Henk, en hij greep naar zijn hoofd. Hij hoorde opeens vreselijke, afschuwelijke klassieke muziek en het voelde alsof zijn hoofd uiteen zou barsten. "Hou op! Laat het ophouden!" gilde hij, terwijl hij op de grond ineenzakte. Feminimus schoot per ongeluk een pijl in de verkeerde richting af toen hij zijn boog weer wilde opbergen en greep daarna de toverstok van Bert.
"Lux Lucis!" riep hij krachtig, terwijl hij over zijn haar streek. Een helder wit licht schoot uit Bert zijn toverstok, recht op de zes donkere wezens af. De paarden steigerden en galoppeerden toen snel weg terwijl Henk zijn handen van zijn oren afhaalde en vroeg of de kust veilig was.
"Ze zijn weg, hoor," zei Bert.
"Wat was dat in hemelsnaam?" vroeg Henk terwijl hij zijn hoofd masseerde.
"Dat waren Zij Die Niet Genoemd Mogen Worden," antwoordde Feminimus donker. Henk en Bert keken naar Lolita voor bevestiging, en die kregen ze toen ze riep:
"Maar natuurlijk! Waarom ben ik daar niet opgekomen?"
"Ehm… omdat dat niet mocht van de schrijfster?" antwoordde Henk.
"Oh, ja…" Lolita keek heel even beteuterd, maar richtte haar blik toen op Feminimus. "Zeg, Feminimus, ik wist niet dat jij zo dapper was." En ze knipperde met haar ogen naar hem.
"Ja, kun je mij die spreuk leren om ze weg te jagen?" vroeg Henk. "Ik wil nooit meer die afschuwelijke muziek horen… nooit. Bovendien kan ik niet de hele tijd dat ik ze tegenkom op de grond gaan liggen; wat als we in een gevecht zitten!"
"Het benodigd aanzienlijk concentratie," begon Feminimus. "Wanneer je de spreuk 'Lux Lucis' opzegt, dien je te denken aan plezierige zaken, zoals bloempjes en weides en kabbelende beekjes. Oh, en aan konijntjes! Die zijn altijd zo zacht en knuffelig." Er verscheen een dromerige blik op Feminimus zijn gelaat.
"Goed… die laten we maar even alleen," zei Henk.
"Dus de volgende keer als Zij Die Niet Genoemd Mogen Worden, moet je 'Lux Lucis' roepen en aan die harige beesten denken," vatte Lolita samen.
"Hey, een beetje meer respect voor de nijntjes, ja?" zei Bert.
"En waarom ben jij nog zo gelukkig?" vroeg Henk aan Feminimus, die nog steeds met die debiele dromerige blik in de verte staarde. In een passende dromerige stem antwoordde deze:
"Gelukkig worden… nee wacht, gelukkig zijn is zo veel makkelijker dan gelukkig worden."
"Ja hoor, raaskal jij maar gelukkig verder, wij moeten ondertussen die andere gek tegenhouden," zei Bert zuchtend.
"Hè getver… en ik heb geen regenjas bij me," zei Lolita plotseling, nadat ze het Boek van Magie had weggeborgen, waarin ze Zij Die Niet Genoemd Mogen Worden had bij geschreven.
"Wat?" vroeg Henk. Opeens begon het te gieten van de regen en zochten de vier dekking in de dichtbegroeide Bush-Bush.
