Hoofdstuk 4

"We zitten dus vast?", zei Harry.

Het was niet zo zeer een vraag als een constatering.

"Briljant opgemerkt Potter. Vijf punten aan Griffoendor", zei Draco sarcastisch. "Hoe komen we hier weer uit?"

"Hoe moet ik dat weten Malfidus?"

"Jij bent degene met ervaring op dit gebied. Je bent zo vaak aan onze..", Draco slikte, "ik bedoel aan de aanvallen van de heer van het duister ontsnapt dat je ons hier ook wel uit kan halen."

Draco hoopte dat Harry zijn misspraak niet op was gevallen, dit was echter niet het geval.

"Onze aanvallen?", zei Harry met een opgetrokken wenkbrauw. "Ik dacht dat je weg was bij Voldemort?"

"En ik dacht dat je ons hier wel uit kon krijgen", zei Draco geïrriteerd terug.

"Ik wist het", zei Harry. "Dit alles is gewoon één groot plan om mij bij Voldemort te krijgen.

"Je briljante brein heeft je weer eens in de steek gelaten", zei Draco. "Of nee, dat heb je nooit gehad."

"Laat mij je arm zien", zei Harry.

"Wat?"

"Je hebt me wel gehoord."

"Ik heb je inderdaad wel gehoord Potter, maar waarom zou ik."

"Ik wil zeker weten dat jij geen dooddoener bent", zei Harry.

"Dan moet je me maar gewoon vertrouwen op mijn woord", zei Draco terwijl hij zijn armen over elkaar deed, "want mijn armen krijg je niet te zien."

Harry keek Draco nog een keer achterdochtig aan, maar zei niets meer. In plaats daarvan richtte hij zijn aandacht op de deur.

"Er moet toch een manier zijn om hier weg te komen."

Harry probeerde verschillende spreuken om de deur weer open te krijgen terwijl Draco het zich gemakkelijk maakte door tegen de muur te gaan zitten.

"Gaat het nog lang duren Potter, ik wil hier onderhand wel weg."

Geïrriteerd draaide Harry zich om.

"Het zou misschien wat minder lang duren als je mee zou helpen."

Draco bleef echter rustig zitten en keek hoe Harry de een na de andere spreuk probeerde om de deur te openen.

"Aargh, dit is gewoon hopeloos", zei Harry terwijl hij op de grond ging zitten.

"Ow geweldig", zei Draco sarcastisch, "dus door dat briljante plan van die oude gek zit ik hier nu vast met jou."

Ze bleven een tijdje stil totdat er ineens op de deur geklopt werd.

"Harry, Draco zijn jullie nog hier?"

"Professor Perkamentus?", vroeg Harry verrast.

"Ja, zouden jullie even de deur open willen doen ik moet met Draco praten."

"Dat willen wij maar al te graag", mopperde Draco.

"We krijgen de deur niet open professor", zei Harry een beetje beschaamd.

"Alohomora", hoorden ze ineens aan de andere kant van de deur. Perkamentus probeerde de deur open te maken, maar ook hem lukte het niet.

"Vreemd, heel vreemd. Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt", mompelde Perkamentus in zichzelf. "Hebben jullie soms een ander soort spreuk gebruikt?"

"Nee professor, dezelfde als altijd," antwoordde Harry.

"Hebben jullie dan misschien iets anders gedaan dan normaal?"

"Behalve dat Potter het me niet toevertrouwde om de deur op slot te doen en de spreuk tegelijk met mij zei", zei Draco terwijl hij nog een boze blik op Harry wierp.

"Ik vraag me af…", zei Perkamentus bedachtzaam. "Denken jullie dat jullie de 'Alohomora' spreuk tegelijk kunnen zeggen?"

Harry en Draco keken elkaar aan.

"Zolang het ervoor zorgt dat we hier uit komen en ik niet langer naar die kop van Potter hoeft te kijken", zei Draco.

"Op drie dan oké?", zei Harry die besloot de opmerking van Draco te negeren.

Draco knikte.

Het ging echter niet gelijk goed, pas na verschillende pogingen lukte het Harry en Draco om de spreuk tegelijk te zeggen. Het effect van het tegelijk zeggen was meteen duidelijk zichtbaar. Daar waar eerst nog een deur gezeten had was nu alleen nog maar een groot gat. Ze hadden de spreuk beide met zoveel kracht gezegd, dat de deur er gewoon uitgevallen was. Verbaasd keken Harry en Draco naar wat ze zojuist gedaan hadden, terwijl Perkamentus hun met een twinkeling in zijn ogen aankeek.

"Professor hoe kan dit?", vroeg Harry terwijl hij Perkamentus vragend aankeek.

"Ik heb wel een vermoeden Harry", zei Perkamentus. "Ik weet het natuurlijk niet zeker. Het zou ook heel goed kunnen dat ik het mis heb. Hoewel het toch bijna niets anders kan zijn."

"Zeg het gewoon", zei Draco met een zucht. Hij werd het gerek van Perkamentus een beetje zat.

Harry en Perkamentus keken hem allebei aan.

"Professor", voegde Draco er aan toe toen hij begreep dat de reden dat ze hem zo aan het aanstaren waren was omdat hij nogal onbeleefd deed.

"Nou, zoals het eruit ziet is er iets dat jullie met elkaar verbind. Jullie hadden allebei tegelijk de deur op slot gedaan en de enige manier om hem weer te openen was door ook weer tegelijk de tegenspreuk te zeggen. En het effect zagen jullie zelf. Individueel zijn jullie al goede tovenaars, maar als jullie dit verder oefenen zijn jullie samen straks misschien wel het machtigst van iedereen."

Terwijl Harry de informatie, dat hij met één van zijn eerste vijanden misschien in staat zou kunnen zijn om Voldemort te verslaan aan het verwerken was, herinnerde Draco zich ineens Perkamentus z'n eerdere woorden.

"U zei voordat we de deur geopend hadden dat u met me wilde praten professor."

Perkamentus knikte en gaf Harry een blik dat hij weg moest gaan. Harry was echter zo diep in gedachten dat hij het niet in de gaten had.

"Potter", zei Draco geïrriteerd.

"Huh, wat?", zei Harry terwijl hij verrast om zich heen keek.

Nu zag hij echter wel de blik van Perkamentus en het geïrriteerde gezicht van Draco.

"Ow eh… Ik ga dan maar weer eens", zei Harry een beetje schaapachtig.

"Het beste idee dat je in tijden hebt gehad Potter", zei Draco ongeduldig.

Harry gaf hem nog een boze blik voordat hij het lokaal uitliep.

"Draco ik heb een niet zo leuke mededeling voor je."

Perkamentus stopte met praten en keek Draco aan. Draco begon opnieuw geïrriteerd te raken met Perkamentus z'n gedrag. Waarom kon hij nooit gewoon een keer doorpraten?

"Draco na het diner is een delegatie van het zwerkbalteam van Zwadderich bij mij langs geweest. Het spijt me om het je te zeggen Draco, maar ze hebben je uit het team gezet."

Draco kreeg het gevoel alsof hij in z'n gezicht geslagen was. Het enige wat hij leuk vond en wat nog niet van hem was afgepakt werd nu alsnog van hem afgenomen.

"Wat?", zei Draco.

"Het spijt me voor je."

Draco's ongeloof en verdriet maakte al snel plaats voor boosheid.

"Ze zullen er nog wel achterkomen dat het niets wordt als ik er niet bij ben! Ze komen er nog wel achter!", en met die woorden stormde Draco het lokaal uit. Hoe konden ze hem zomaar uit het zwerkbalteam zetten? Na alles wat hij voor ze had gedaan?


En hier is hoofdstuk 4. Ik hoop dat jullie het leuk vinden!