Ontmoeting met mezelf
Opmerkingen:
Het verhaal gaat verder. Geniet!
Ik lag nu al twee dagen in het ziekenhuis. De buisjes
waren uit mijn arm verwijderd en morgen mocht in naar huis. Het was
nacht en pikken donker. Ik had mijn licht aan gedaan dat naast mijn
bed stond. Verder had ik een klein spiegeltje te voorschijn gehaald.
Nu lag ik in het licht naar mijn weerspiegeling te staren. De
paarsblauwachtige ogen. Het korte donkere haar. De bleke huid. Ik kon
uren naar mezelf staren. Niet omdat ik vond dat ik er zo mooi uitzag,
maar omdat ik naar iemand anders keek. Iemand anders die in plaats
van mij in het bed lag, precies op de zelfde plaats waar ik nu lag.
Ik rekte me uit en gaapte. Zelfs als ik in de war was had
ik slaap nodig. Voorzichtig legde ik het spiegeltje weg en klikte ik
het lichtje uit. Ik draaide me op mijn zij. Morgen zou ik met mijn
zus Jazz naar huis gaan. Huis moest toch juist iets zijn waar je je
thuis voelt? Ach, ik moest slapen. Ik sloot mijn ogen en zonk weg in
een diepe droom.
'Verasing!' riepen allemaal mensen in koor. 'Jongens, jullie weten dat ik niet van verassingen hou.' Hoorde ik mezelf zeggen. Er liep een vrouw naar me toe. Ze had blond krullend haar. 'Kom op Lu! Het is je verjaardag en we wouden wat speciaals doen.' Legde ze lachend uit. 'Ja! En het wordt een te gek feest!' riep een jongen met bruin haar met een hele grote vlecht. 'Het is maar goed dat ik zulke feestbeesten heb als vrienden.' Lachte ik. Ik liep verder de woonkamer in. Er werd gelachen en gedanst. Ik kreeg cadeautjes en felicitaties. Toen liep er een lange man op me af. Hij was goed gespierd en had stijl blond haar. 'Noin…'
'Lucrezia, wakker worden.' Zei een
aangename stem. Ik deed langzaam mijn ogen open. Jazz hing weer over
me heen. Eigenlijk hing ze elke ochtend over me heen. 'Hallo.'
Mompelde ik. 'Zo, ben je klaar om naar huis te gaan?' vroeg een
mannen stem vanaf de andere kant van de kamer. Het was dokter
Collings. 'Ja, ik denk het wel.' Ik was nog steeds slaperig en
die twee lieten me nooit eens uitslapen. Het leek wel een complot. Ik
wreef zachtjes mijn ogen uit. 'Je kan thuis ontbijten. Dus ga je nu
maar aankleden.' Zei dokter Collings. En omdat hij goed opgevoed
was liep hij de kamer uit.
Ik ging aan de rand van mijn bed
zitten. Daar bleef ik nog een tijdje duf voor me uit staren. 'Oh,
Lu je bent nooit erg snel geweest in de ochtend.' Klaagde Jazz.
'Echt waar?' vroeg ik.
'Echt waar en schiet nu maar
op.' Zei Jazz.
Langzaam trok ik het ziekenhuis hemd uit. Toen
het uit was trok Jazz gelijk een trui over mijn hoofd. Daarna gooide
ze een broek naar me. 'Vanwaar deze haast?' vroeg ik slaperig.
'Lu, jij hebt nu misschien de tijd maar ik moet helaas naar me
werk. Heb je dan niks van de gesprekken opgevangen?' vroeg Jazz met
een bezorgde stem. Ik krabde aan mijn hoofd. Het was ook nog zo vroeg
voor mijn doen. 'Hmmmm, ja. Een beetje. Je werkt bij de krant.'
Zei ik sloom.
'Ja, en we hebben een deadline vandaag. Vind je
het niet erg dat je helemaal alleen het huis moet bekijken?'
Ik
zou alleen thuis zijn? Dat gaf me de tijd om wat uit te rusten.
'Natuurlijk niet. Dan kan ik alles even tot me door laten dringen.'
Zei ik nuchter. Jazz knikte. 'Goed, nou hup hup. Doe die broek
aan.'
Het lopen vanaf mijn ziekenhuiskamer naar de auto was een totale ramp. Ik hinkte namelijk. Mijn been was erg beschadigd door het auto ongeluk. Ik hinkte misschien nu vreselijk en de dokter had me beloofd dat het over zou gaan. Maar ik had het gevoel dat ik altijd een grappig loopje zou houden. 'Het is niet meer ver.' Zei Jazz die me ondersteunde. Ze zag dat er zweetdruppeltjes op mijn voorhoofd stonden door al dat gehink. 'Ik hoop dat je gelijk hebt.' Zei ik zachtjes.
Ik zwaaide
het kleine rode autootje van Jazz uit. Toen het uit het zicht was
draaide ik me naar de deur. 'Goed, daar gaan we dan.' Zei ik
hardop. Ik keek naar de sleutelbos die Jazz in mijn ahnden ahd
gedrukt. Er hingen wel vier sleutels aan en één daarvan
was voor deze voordeur bestemd. Ik probeerde de eerste sleutel. Dit
paste niet eens in de voordeur. Daarna de volgende en zo het rijtje
af. Natuurlijk was het de laatste sleutel. Zo gingen die dingen
altijd, had ik zo het gevoel.
Voorzichtig liep ik naar binnen en
sloot ik de deur achter me. Ik was in een klein halletje terecht
gekomen. Er stond een kapstok in de hoek en een klein tafeltje waar
post op lag van deze ochtend. Ik legde de sleutelbos op het tafeltje.
Mijn ogen vielen op de krant. 'Mars vijand of vriend?' vroeg de
voor pagina. Ik pakte de krant op. Op de foto onder de kop stonden
een paar wetenschappers. Op de achter grond was een grote rode
stoffige massa te zien. Opeens kreeg ik hoofdpijn. Ik herkende die
massa. Snel legde ik de krant terug en liep het halletje uit.
Ik liet me op een oude bank ploffen die in de kleine zitkamer stond. Ik greep naar mijn been. Een scherpe pijn ging er doorheen. Al dat gehink was niet goed voor mijn been. Ik liet mijn been weer los en ging ontspannen liggen. Door de pijn te negeren ging het misschien over. Heb ebde langzaam weg en ik ging weer rechtop zitten om de omgeving te bekijken. In de hoek van de zitkamer stond een oude stoffige piano. Op de vensterbanken stonden kaarsen en andere frutseltjes. Tegen over de bank waar ik nu op zat stond nog een bank die er net zo oud uitzag. Tussen de banken stond een salon tafeltje. Daar stond een foto op. Met moeite pakte ik de foto van het tafeltje. Ik herkende Jazz en het persoon wat ik in de spiegel had gezien. Waarschijnlijk ik dus. Naast ons stond nog een jonge man. Even oud als Jazz. Jazz vertelde dat ik nog een broer had. Haar tweelingbroer. Hij heette Lennert. De foto zag er gezellig uit. We lachte alle drie van hartelust. Ik zette de foto terug. Tijd om mijn kamer te zoeken. Dan kon ik slapen.
De
bovenverdieping was niet groot. Een hal met vier deuren. De eerste
deur was de badkamer. Niks speciaals. Op de deur daar tegen over
stond de naam Lennert. Dat zal dan zeker de slaapkamer van mijn broer
zijn. De deur daar weer naast was mijn slaapkamer. 'Lucrezia'
stond erop. Het leek wel een hotel, maar in plaats van cijfers
stonden er nu letters. Ik deed de deur voorzichtig open. Voordat ik
de kamer in stapte keek ik rond. Het was er niet netjes maar ook weer
niet rommelig. Het bed was opgemaakt en er lagen kussens op die er
erg zacht uit zagen. Verder stond er een bureau met een hoop papieren
erop. Een stoel waar kleren overheen hingen en er stonden opvallend
veel foto's in de kamer. Dat was te minste iets waarmee ik iets
over mezelf kon ontdekken.
Ik stapte naar binnen en pakte
willekeurig een fotolijstje van een plank. Ik plofte op het bed en
bekeek de foto. Daar stond ik weer met een grijns op mijn gezicht.
Achter me stond die lange, gespierde man van mijn droom! Ik keek vol
ongeloof naar de foto. Misschien droomde ik niet, maar herinnerde ik
me dingen. Ik keek diep in de licht blauwe ogen van de man. Hoe
noemde hij me ook alweer? Ik liet me naar achter vallen op het bed.
Maar de naam kwam niet terug.
Ik keek terug naar mezelf. Opeens
irriteerde die grijns me mateloos. 'Ja, jij vind het zeker wel
grappig. Lacht er tenminste nog iemand om.' zei ik zachtjes tegen
het fotootje. Ik legde de foto naast me neer. Mijn oogleden werden
zwaar. 'Eerst wat slapen en dan raadsels oplossen.' Mompelde ik.
'Lu, zo kan
het niet meer. Je bent al weg gelopen, als je nu terug gaat beken je
je zwakte naar hem toe alleen nog maar erger.' Zei de vrouw met het
blonde krullende haar. 'Dat snap ik, maar het is zo moeilijk. Ik
kan hem niet vergeten. Wat hij ook doet. Of wat ik ook doe.' Zei
ik. Een vreemd verdrietig gevoel vulde me. 'Kom op Lu. Laten we
vanavond uit gaan. Dan vergeet je hem wel, misschien ontmoet je zelfs
een leuke nieuwe vlam.' Zei de vrouw vrolijk. Maar niets leek me op
te vrolijken.
Ik stond op en verliet de kamer. De vrouw riep nog
wat maar ik hoorde het niet. Mijn beeld werd wazig door tranen. 'Nee,
je mag niet huilen. Niet om hem!' hoorde ik mezelf roepen en ik
dreunde mijn vuist tegen de muur.
'Hmmm…Lu? Gaat het goed of
moet ik je met rust laten?' vroeg een bekende stem. Ik keek om. Ik
herkende hem niet.. 'Duo? Oh, het spijt me.' Zei ik. Blijkbaar
kende ik hem toch.. Daarna glipte ik weg in een kantoor. Mijn kantoor
zo te zien. Het was donker. Ik ging voor mijn bureau zitten en
staarde in de duisternis.
Ik werd
wakker van gerommel in de kamer naast me. Ik ging rechtop zitten.
Even werd het licht in mijn hoofd, maar dat verdween snel. Langzaam
hinkte ik de kamer uit. Ik klopte op de deur naast me. 'Hmmm,
pardon.' Zei ik.
'Ja? Lucrezia? Ben jij dat?' vroeg een
mannen stem. De deur ging open en de jonge man van de foto beneden
stond voor me. Mijn broer. 'Lennert neem ik aan.' Zei ik. Ik wist
niet hoe ik moest beginnen. 'Lucrezia?' Het bleef even stil.
'Oja! Sorry.' Zei Lennert. Hij schrok
en legde één hand over zijn mond. 'Natuurlijk, sorry.
Ik was vergeten dat je…nou…je weet wel.' Zei hij een beetje
ongemakkelijk. 'Ja, dat ik mijn geheugen kwijt ben.' Maakte ik
droog zijn zin af.
'Ja, dat! Sorry hé. Ik ben Lennert,
je broer dus.' Zei hij. Hij stak zijn hand uit en ik accepteerde
hem maar. 'En? Wat vind je van het huis?' vroeg Lennert alsof ik
een verre kennis was. 'Gewoon. Een gewoon huis. Wel gezellig.'
Zei ik kortaf. 'Juist ja. Hmm…ik ben nu nog even bezig. Maar als
je iets wilt weten kan je het altijd vragen.'
'Ja, geen
probleem. Ik redt me wel.' Zei ik en ik hinkte al weer naar mijn
kamer deur. 'Oké, tot later.' Zei Lennert nog steeds een
beetje ongemakkelijk en hij deed zijn deur dicht.
In mijn kamer
liet ik me op mijn bed zakken. Rare vogel die broer van mij. Ik sloot
mijn ogen en probeerde de beelden van mijn droom terug te krijgen.
Maar het lukte niet echt. Het enige wat ik me nog vaag kon herinneren
was één naam. Duo. Ik kende die naam.
Door een
deurbel geluid deed ik mijn ogen weer geschrokken open. 'Ik kom!'
riep Lennert. Blijkbaar hoefde ik me daar geen zorgen om te maken.
Ik ging verder met nadenken. Duo, waar had ik die naam eerder
gehoord. Nergens natuurlijk! Ik leef voor mijn gevoel nog maar twee
tot drie dagen. 'Lucrezia voor jou!' riep Lennert. Voor mij? Wie
kwam mij nou bezoeken?
Opmerkingen:
Misschien is het weer niet zolang, maar zo rek je het lekker uit. Ik hoop dat je het goed vond. Volgende keer meer in de volgende aflevering van dit verhaal!
RyneC
