Eerste werkdag
Opmerkingen:
Sorry dat het wat langer duurde dan normaal. Maar de scholen zijn weer begonnen! Maar goed. Veel plezier met lezen.
Het was nu al erg laat in de nacht. Ik liep in de zitkamer heen en weer. De laatste dagen was ik totaal uit geput en als mijn hoofd het kussen raakte sliep ik gelijk. Maar vanavond niet. Ik zat er nog steeds over in dat ik zoveel gehuild had. Ik wist niet eens waarom!
Toen bleef ik voor de stoffige piano staan. Wie zal in dit huis piano spelen? Ik ging op het krukje zitten en deed de klep open. De toetsen waren wit en zwart. Ik legde mijn handen op de toetsen, maar ik drukte ze niet in. Mijn droom! In mijn droom speelde ik piano. Ik sloot mijn ogen en concentreerde op die ene melodie die ik gespeeld had.
Al was mijn droom vervaagd en de melodie ook, toch begonnen mijn vingers toetsen in te drukken. Met nog steeds mijn ogen dicht speelde ik. Zuiver en swingend. Een enorme stroom van energie kwam door me heen. Mijn droom leek werkelijkheid te worden. Als ik nu uit het raam zou kijken zou ik een rode massa zien. Ik was op mars! Mijn vingers gleden over de piano toetsen. Het voelde goed.
Nu, ergens op dit moment zou hij komen. Hij zal zijn handen op mijn schouders leggen. Hij zou zeggen dat hij meer van klassiek hield. Dan zal ik zeggen dat hij me niet moest besluipen. Daarna zou ik zijn handen van mijn schouders schudden. Hij zou mijn kruk omdraaien en dan… Dan zal ik in zijn licht blauwe ogen kijken. Ogen om in weg te dromen. Ik zou open vlaktes zien. Met ijs, net als op die mooie foto's van de noordpool.
Een rilling ging door mijn lichaam toen ik daad werkelijk twee handen op mijn schouders voelde. Ik hield mijn adem in. Ongeduldig wachtte ik op zijn stem.
'Ik zie dat je de piano had gevonden.' Zei Lennerd lachend. Ik deed mijn ogen open en het gevoel was weg. Ik viel terug in de realiteit. En ik viel hard.
'Lennerd, besluip me niet als ik piano speel.' Zei ik. Misschien was het wel niet de man waarvan ik gedroomd had, ik kon het gevoel misschien een beetje terug roepen door de goede tekst te zeggen. Al zei ik het een stuk minder overtuigend.
'Je gaat zo op in je piano spel, dat als er een olifant door de zitkamer stormde je nog steeds niet op keek.' Zei hij lacherig. Ik zuchtte. Ik kon vast heel erg goed met mijn broer op schieten, maar nu had ik telkens geen zin in hem. Ik stond op en liep de zitkamer uit. Lennerd, die me makkelijk kon inhalen door mijn grappige loopje ging voor me staan.
'Lu, wat is er nou?' vroeg hij. Ik probeerde langs hem te komen, maar dat mislukte.
'Ik wil gewoon even alleen zijn.' Zei ik. Ik schrok van mijn stem. Hij klonk haast wanhopig.
'Sorry, ga je gang. Ik zal je niet meer storen.' Zei Lennerd. Hij deed een stap opzij. Blijkbaar had hij ook de wanhopige toon gehoord.
'Lennerd?' zei ik zacht.
'Ja?' antwoordde hij. Ik keek hem aan. Ik wou zeggen dat het niet aan hem lag. Maar om nou te zeggen: 'Het ligt niet aan jou, het ligt aan mij.' klonk gelijk zo soapachtig. In plaats van dat schudde ik me hoofd.
'Laat maar. Niet belangrijk.' Besloot ik te zeggen en ik liep snel verder.
Daar was ik dan weer in mijn kamer. Ik had het rare gevoel in mijn maag. Zo'n gevoel dat je kreeg als je verliefd was. Maar dan anders. Ik voelde me meer wanhopig verliefd. Niet zo zeer omdat het zo'n hevig gevoel was, maar omdat ik ergens naar hunkerde. Ik had iets nodig dat er niet was. Misschien was het wel totaal iets anders. Maar die man van mijn dromen zat me niet lekker. Waarom was ik zo ver weg toen ik piano speelde? Ik kwijlde om ogen die ik nog nooit gezien had. Niet met deze ogen tenminste.
Ik pakte een foto waar die zelfde man op stond. Ik stond nog steeds naast hem. En ik grijzende nog steeds. 'Ben ik verliefd op jou?' vroeg ik. Ik hielde de foto wat dichter bij mijn ogen. Ik keek in zijn ogen, maar de foto had de magie uit zijn ogen getrokken. Je zou ze live moeten zien. 'Nou ik weet in ieder geval dat je echt bestaat. Dus is het nog niet zo wanhopig als het klinkt.' Zei ik zacht en ik legde de foto terug. 'Welterusten.' Zei ik tegen mijn slaapkamer.
Zechs zat alleen aan een tafel. Zijn kop koffie was koud en Joost mocht weten hoelang hij daar al zat. Starend in het niets. Ik ging voorzichtig naast hem zitten, niets wetend hoe hij zal reageren. Maar hij reageerde niet.
'Lekker weertje hè?' vroeg ik als grapje. Mars was nog niet zover dat er al echt iets was wat weer nabootste.
'Ja, heerlijk.' Zei hij. Het zou niet zo erg zijn als hij niet zo serieus klonk. Ik maakte me bezorgd. Of het nou was omdat hij afwezig was of omdat hij het mooi weer vond.
'Zechs, wat is er in godsnaam met je aan de hand? De laatste tijd ben je jezelf niet meer.'
Ik kon het nu niet meer inhouden. Ik moest het weten! Wat was er met hem?
Hij keek me glazig aan. De eens zo heldere licht blauwe ogen waren dof. Ik kon mezelf niet meer zien weerspiegelen. Laat staan de mooie vlaktes erin zien.
'Er is niks met me.' Zei hij uiteindelijk. Maar ik geloofde het niet.
'Kom op Zechs. Je kan het vertellen.' Zei ik. Ik legde mijn hand op zijn arm. Maar die duwde die weg. Hij stond op en keek me zowat wanhopig aan.
'Ik heb je toch gezegd dat het goed gaat.' Zei hij, maar op zo'n toon dat hij elk moment in elkaar kon zakken.
Daarna liep hij weg. Zijn haastige voetstappen weerklonken door de hal. Mijn ogen vulde zich met bezorgdheid en verdriet.
'Oh Zechs.' Zei ik zachtjes.
's Ochtends werd er hinderlijk hard op mijn deur geklopt. 'Lu, wakker worden!' riep Lennerd. 'Laat mij maar.' De deur ging open en er liep iemand naar binnen. 'Hé Lu! Je moet opstaan.' Zei de stem van Sally. Ik pakt mijn kussen op en wierp die vervolgens naar Sally toe.
'Wow! Kom op, je moet naar je werk.' Zei Sally. Ik schoot overeind.
'Werk? Ik ben pas sinds gisteren uit het ziekenhuis ontslagen.' Zeurde ik.
'Dat weet ik, maar ik dacht dat je zo snel mogelijk weer aan de slag wou. Of blijf je liever hier je tijd verdoen?' vroeg Sally die me onderzoekend aankeek. Ik dacht een tijdje na. Sally had gelijk, als ik hier bleef zou ik toch over mannen dromen die ik niet eens kende!
'Misschien ga ik wel mee. Maar wat te doen met mijn been?' vroeg ik. Ik wou me niet zo gemakkelijk gewonnen geven.
'Niemand zal zeuren dat je een beetje vreemd loopt.' Zei Sally. 'Trouwens, je zit bijna de hele dag op je kont achter je bureau.' Voegde ze er nog aan toe.
'Goed, goed ik kom. Nu mijn kamer uit zodat ik me kan omkleden.' Zei ik. Sally lachte en liep de kamer al uit.
'Schiet wel op! Te laat komen op je eerste werkdag is geen goed teken!' lachte Sally voordat ze de deur dicht deed.
In de auto van Sally was het warm, maar buiten was het koud. Ik zat een beetje ongemakkelijk in mijn uniform. Het paste me goed, daar niet van. Maar het had een raar gevoel.
'Je was nooit echt zo'n fan van uniforms. Al kennen de meeste mensen je alleen maar met uniform.' Legde Sally uit die mijn gerommel opmerkte.
Ik keek uit mijn raampje. Een groot gebouw kwam in zicht. Ik had het gevoel dat ik daar werkte. Déjà vu. Ik had hier eerder gereden.
Het gevoel werd sterker toen we de grote ingang in liepen. Ik had gelijk over het gebouw en alles in het gebouw kwam zo bekent voor. De gangen, de deuren, de geur, het geluid van mijn hielen op de grond en alle mensen die er rond liepen.
Sommige mensen keken me raar aan. Dat kwam vast door mijn grappige loopje. Op dat moment wenste ik dat ik tegen het voorstel van Sally was in gegaan. Maar dat gevoel verdween toen we een kantoor in liepen.
'Neem plaats. Je moet die formulieren in vullen en al dat saaie werk.' Zei Sally met een lach. Ik ging aan het bureau tegenover haar zitten. Het was erg netjes. Dus ik was wel geordend.
'Welke formulieren?' vroeg ik. Het bureau was zo'n beetje leeg.
'Deze.' Zei Sally en ze legde een stapeltje op mijn bureau. Ik pakte het eerste formulier. Zonder echt te weten wat ik moest doen begon ik te werken. Blijkbaar wist mijn pen wel wat die moest doen, want die vloog over het formulier heen.
Sally had gelijk. Je zat zeker lang achter een bureau. Ze stond opeens op.
'Kom we gaan pauzeren!' riep ze vrolijk en ze rekte zich uit. Ik stond onzeker op. Sally liep al naar de deur en ik volgde haar braaf.
We kwamen bij een soort kantine. Sally haalde koffie uit het koffieapparaat. Ik deed haar een soort van na, want ik wist niet welke houding ik hier moest aan nemen. We ging tenslotte me onze koffie aan een tafeltje zitten.
'En hoe bevalt het?' vroeg Sally. Ze nam een zuinig slokje van haar koffie.
'Tot nu toe goed.' Mompelde ik. Ik analyseerde de ruimte. Veel mensen met allemaal het zelfde uniform zaten te genieten van de mogelijkheden die de kantine bood. Sally vertelde wat, maar voor mij ging haar mond alleen maar op en neer. Ik verstond geen woord van wat ze zei. Een laag geruis hoorde ik alleen.
'Ik heb je toch gezegd dat het goed gaat.'
Voor me zag ik weer die ogen. Ik voelde weer dat bezorgde verdrietige gevoel.
'Hé, Duo!' hoorde ik Sally nu luid en duidelijk zeggen. En jongen met bruin lang haar dat in een vlecht zat kwam naar ons toe. Ik kende hem! Op de zelfde manier hoe ik Sally herkent had. Van mijn dromen.
'Hé! Noin, ben je er weer?' vroeg hij vrolijk. Hij grijnsde breed.
'Ja, ik ben er weer.' Zei ik onzeker van wat ik moest zeggen.
'Gelukkig! Ik maakte me al zorgen, ik wou langs komen. Maar Hilde zei dat je rust nodig had en dat ik niet echt rustig ben.' Vertelde hij lachend. Hij had of te veel koffie op of hij was gewoon zo als hij was.
'Lu, we moeten praten.'
Weer het beeld van die blauwe ogen. Ik schudde mijn hoofd en knipperde met mijn ogen. Maar het beeld verdween niet. Ik keek rond. Ik was opeens niet meer in de kantine. Ik was ergens anders. Ik zat achter een piano. Nou de piano zat achter mij want mijn kruk was omgedraaid. Door het raam zag ik de rode massa van mars. Voor mij zat de man met het lange blonde haar. Zechs. Die naam schoot me opeens te binnen.
'Lu, we moeten praten.'. Zijn blauwe ogen prikte. Ik moest wat zeggen.
'Natuurlijk.' Zei ik nieuwsgierig.
Zechs ging recht overeind staan en liep een stukje van me vandaan. Hij haalde diep adem en ik zag aan zijn houding dat hij nerveus was. Ik stond nu zelf ook op. Van mijn pianokruk. Wat kon er zo belangrijk zijn dat Zechs Marquise er nerveus van werd?
'Noin. Het is….' Hij maakte zijn zin niet af. Maar het feit alleen al dat hij me Noin noemde maakte me bezorgd. Dat had hij niet gedaan sinds we hier op mars waren geland. Nu de oorlog voorbij was, was het niet meer nodig om me Noin te noemen. Al deden de meeste mensen het nog steeds uit gewoonte. Wat wel een beetje vreemd was, het was mijn achternaam. Mijn zus kwam mij gedag zeggen toen ik op weg naar mars ging. Er waren niet veel mensen die ons uit kwamen zwaaien, maar ze noemde me wel allemaal Noin. Wat mijn zus erg verwarrend vond.
'Zechs, je weet dat je me alles kan vertellen.' Zei ik om hem gerust te stellen.
Zechs draaide zich naar mij toe. Hij zag er gestresst uit. Nu vielen mij ook de donkere randen onder zijn ogen op. Hij had vast weinig geslapen.
'Laat maar.' Had hij zich opeens bedacht en hij liep met vluggen stappen de kamer uit.
'Lu? Kan je ons horen?' vroeg Sally. Mijn hoofd voelde pijnlijk aan en ik wist even niet waar ik was. Ik deed mijn ogen open en de kamer tolde om me heen.
Het duurde een tijdje voordat hij stil stond en het hoofd van Sally werd helder.
'Ja, ik kan je horen.' Zei ik zachtjes.
Sally glimlachte. 'Mooi zo!' zei ze. Ze trok me omhoog. De jongen die ik als Duo kende zat er ook bij en nog iemand, die ik niet kon plaatsen. Al had ik hem zeker eerder gezien. Mijn handen trilde en dat was niet het enige wat trilde. Mijn hele lichaam bleek niet stil te kunnen zitten.
'Je bent van je stokje gegaan. Best wel eng als je dat zo ziet.' Zei Duo. Hij had nog steeds zijn grijns op zijn gezicht, maar was hij iets minder extreem.
'Hier een appel.' Zei de andere jongen. Zijn zwarte haar was in een klein staartje naar achteren getrokken. Hij was zo te zien chinees. Hij legde een appel in mijn trillende hand.
'Wu-man! Wat ben je toch beleefd!' riep Duo lachend. De Wu-man keek hem moordlustig aan. Echt zo'n dodelijke blik. Ik nam voorzichtig een hapje uit de appel. Net of ik sneeuwwitje was.
'Als je je weer beter voelt breng ik je wel weer naar huis. Je hebt namelijk een flinke tijd liggen slapen. De werkdag zit erop.' Legde de Sally uit. Had ik echt liggen slapen? Toen pas merkte ik dat ik op een bed zat. Over late reacties gesproken. Ik keek rustig om me heen. Dit was zeker weten een ziekenboeg.
'Ja, we dachten eerst dat je dood was of zoiets! Maar je hoeft je niet schuldig te voelen. Door jou hoefde ik al die papieren niet in te vullen.' Zei Duo extra vrolijk. Ik lachte een beetje. Ik had zeker goede vrienden.
In de auto van Sally legde ik vermoeid mijn hoofd tegen het raam. Mijn eerste werkdag en dan val ik flauw en slaap ik vervolgens door. Ik sloot mijn ogen en als de auto over een hobbel reed bonkte mijn hoofd zachtjes tegen het raam.
Ik kon de droom die ik had gehad me heel goed herinneren. Net of ik er zelf bij was geweest. Natuurlijk was dat ook echt zo, al voelde de vroegere Lucrezia Noin niet als mezelf.
'Wil je morgen ook mee? Of rust je liever uit?' vroeg Sally.
Ik kon thuis blijven en de hele dag slapen. Daar had ik nu wel zin in. Maar om de hele dag over mijn verleden te dromen, maakte dat idee minder aantrekkelijk. Trouwens, het bleek dat ik op mijn werk ook kon dromen.
'Ik ga wel mee. Maak je geen zorgen.' Zei ik met een slaperige stem. Sally gaf geen antwoord. Maar dat was niet erg. Ik wist dat ze me morgen weer ging ophalen. Hoe weet ik ook niet. Maar dat gevoel had ik gewoon. Een fijn gevoel dat ik op haar kon rekenen, of ik haar nou vergeten was of niet.
Opmerkingen:
Dit hoofdstuk is wat langer dan normaal. Denk ik. Noin komt steeds dichterbij de waarheid. Dus ook dichter bij het einde! WUWHAHAHAHAAHA! Sorry. Review alsjeblieft en ik wens jullie nog een fijn leven toe! D Wereld vrede!
Ryne C
