'Zijn jullie klaar?' riep mevrouw Wemel onderaan de trap. Harry trok snel zijn schoenen aan en volgde Ron naar beneden. Hijgend kwam het tweetal in de woonkamer aan.
'Dat duurde wel erg lang.' zei mevrouw Wemel ongeduldig.
'Sorry.' mompelde Harry stilletjes. De kamer was sinds vorig jaar nog niets veranderd. Aan één van de muren hing nog steeds het wandtapijt van het "Nobele en aloude geslacht Zwarts" Harry herinnerde zicht dat Sirius vorig jaar over zijn familie had verteld. Door de gedachten aan Sirius voelde Harry zich leeg van binnen.
'Oké, Ron jij gaat eerst.' zei mevrouw Wemel, terwijl ze een stenen potje van de haard pakte. Vastberaden liep Ron naar mevrouw Wemel en pakte wat van het donkere poeder tussen zijn duim en wijsvinger.
'Oké Ron, we zien je in de Lekke Ketel.' zei mevrouw Wemel. Ron knikte en liep naar de haard, de vlammen dansten vrolijk. Ron haalde diep adem en strooide het poeder uit over de vlammen, die onmiddellijk groen kleurden. Zonder te aarzelen stapte hij in de haard en zei luid en duidelijk:'De Lekke Ketel!' Nadat hij dat had gezegd, verdween hij uit het zicht.
'Harry, nu jij.'
Harry haatte het om met brandstof te reizen; hij werd steeds misselijk. Hij liep naar mevrouw Wemel toe en pakte wat van het poeder tussen duim en wijsvinger. Met een diepe zucht liep hij naar de haard en strooide het poeder uit, nog voor het laatste korreltje de vlammen had geraakt, kleurden de vlammen groen. Harry stapte de haard in, de groene vlammen likte aan zijn gewaad.
'De Lekke Ketel!' riep Harry. In een waas van kleuren verdween hij uit de haard bij het Grimboudplein. Zijn armen waren stevig tegen zijn lichaam aangedrukt zodat die niet tegen de wanden stoten. Na een paar seconde sloot Harry zijn ogen, hij werd misselijk van de voorbij flitsende haarden. Net toen hij zich begon af te vragen of de haard hem misschien was vergeten af te zetten, viel hij op de koude, kille vloer van de Lekke Ketel.
Met de hulp van Ron krabbelde hij overeind en veegde zijn met roet bedekte kleren schoon.
In de Lekke Ketel kon je de meest uiteenlopende figuren tegen komen maar vandaag was het heel stil. Zo te zien kwamen er niet veel klanten meer, op sommige tafels lag en dikke laag stof.
Net toen Harry voor de haard weg ging, spuwde deze Ginny uit. Ze maakte een buiklanding, op de koude, stenen vloer. Ron kon een glimlach niet onderdrukken toen hij zijn zusje zag liggen.
'Ja, lach maar.' snauwde Ginny, terwijl ze op stond. Hermelien wist op het nippertje haar evenwicht te bewaren en mevrouw Wemel stapte rustig uit de haard alsof ze het iedere dag deed.
'Nu we hier allemaal zijn aangekomen,' begon mevrouw Wemel,' kunnen we de nodige inkopen doen. Ik ga samen met Ginny en jullie drie,' mevrouw Wemel keek Ron, Hermelien en Harry streng aan,' blijven samen. Het is nu elf uur en ik wil dat we hier om één uur terug zijn.'
Mevrouw Wemel liep naar een donkere deur naast de bar met Ginny in haar kielzog.
'Komen jullie nog?' vroeg Hermelien ongeduldig. Harry en Ron liepen samen met Hermelien door de donkere deur die uit kwam op een klein binnenplaatsje dat omringd was met een hoge, stenen muur. Mevrouw Wemel tikte met haar toverstok op een aantal stenen van de muur. De stenen verschoven en maakten een opening naar de prachtige Wegisweg. Prachtig? De Wegisweg was uitgestorven. Het leek wel dat ze de verkeerde deur hadden genomen en in een spookstad waren uitgekomen. Het bordje aan de zijkant van de straat bevestigde dat ze wel op de Wegisweg waren.
'Wat is er hier gebeurd?'vroeg Harry verbaasd, terwijl zijn blik over de straat gleed.
'Iedereen is bang voor een aanval.' antwoordde Hermelien stilletjes.
Mevrouw Wemel en Ginny liepen de straat op en vertrokken om Ginny's spullen te gaan kopen.
'Kom.'
Hermelien en Ron volgden Harry de Wegisweg op. Hier en daar liepen er een aantal tovenaars en heksen in groepjes rond. Ze keken zenuwachtig om zich heen alsof er in elke vuilnisbak een Dooddoener zat die er ineens uit kon springen of dat Voldemort achter elke hoek stond te wachten om hen te vermoorden.
'Braakbals Uilenboetiek is weg, waar moeten we nu eten kopen voor onze uilen?' vroeg Ron na een tijdje.
'De Betoverende Beestenbazaar, die zaak waar Knikkebeen vandaan komt.' Hermelien wees op een zaakje aan hun rechterkant. Ron liep naar de glazendeur en duwde deze open, een vrolijk belletje rinkelde en verkondigde hun komst. In de zaak kon je de meest uiteenlopende dieren krijgen van gewone katten tot vliegende vuurhonden. Tientallen hokken waren op elkaar gestapeld. De lichtpaarse muur zou vrolijk geweest zijn als er gene(geen) donkere plakken op zaten. Harry liep verder de winkel in naar de toonbank. Op de toonbank lag een mandje vol halsters, op het mandje hing een bordje met als opschrift:'"Zichtbaar makende halster voor onzichtbare Terzielers." Hoe kon je onzichtbare Terzielers nu een halster om doen? vroeg Harry zich af.
'Hallo, kan ik jullie helpen?' Harry schrok zich bijna een ongeluk toen hij een mysterieuze stem hoorde. Haastig keek hij op en uit de deur achter de toonbank was een in het paars gehulde vrouw tevoorschijn gekomen. De vrouw, van een jaar of dertig, had lang, blond haar tot haar middel en ze droeg een paarse punthoed die scheef op haar hoofd stond. Haar ogen waren donkerbruin.
'We komen eten halen voor onze uilen en kat.' zei Hermelien tegen de vrouw.
'Ja, eten voor jullie dieren, ik zal het gaan halen.' nadat ze de woorden had uitgesproken verdween de vrouw weer door de deur achter de toonbank.
'Die is raar.' mompelde Ron stilletjes.
Het duurde even voor dat de rare, in het paars geklede vrouw terug kwam met een grote zak uilenvoer en een doos vol blikjes kattenvoer.
De vrouw pakte haar toverstok en wees ermee naar de zak uilenvoer. 'Minicros.' mompelde ze, de zak kromp tot het formaat van een tas. De zelfde spreuk sprak de vrouw ook over de doos met blikjes kattenvoer uit.
'Zo, dat is dan één galjoen en vijf sikkels.'
'Ik betaal wel, mompelde Harry, terwijl hij zijn geldbuidel uit de zak van zijn gewaad.
Net toen hij de vrouw één galjoen en vijf sikkels gaf, klonk er een oorverdovende knal. Hermelien, Ron en Harry draaide zich om, mensen renden, gillend in paniek weg. Een tweede knal hulde alles in stof. Gegil teisterde Harry's trommelvliezen. Zonder er bij na te denken rende Harry naar de glazen deur en trok hem open. Hij negeerde Hermeliens bange woorden en verdween in de stofwolk. Het was moeilijk om adem te halen door het stof.
Harry wist niet waarom, maar iets leidde hem naar de bron van het onheil, een onverklaarbaar gevoel. Een onbekende kracht leidde hem verder de stofwolk in. Hij rende alsof zijn leven er vanaf hing, maar dat kwam hem duur te staan; met een enorme smak viel hij op de grond. Hij was over een paaltje gestruikeld dat maar een paar centimeter boven de grond uitstak.
Voorzichtig stond Harry op en draaide zich om, hij keek in de kille ogen van een vrouw. Een masker verborg de rest van haar gezicht, maar Harry kende haar uit duizenden.