De woede barst los

Ze duwde het bericht in Lupos hand en verdwijnselde toen. Iedereen keek haar verrast na, Lupos pakte het bericht en begon het voor te lezen.

"Voldemort wilde Zweinsveld niet veroveren, hij zit achter Zweinstein aan. Dit was alleen een afleidingsmanouvre."

Lupos keek op, pakte Ron en verschijnselde weg. De rest van de leden gingen achter ze aan.

"Lupos," zei Ron toen ze waren aangekomen, "wie bewaken Zweinstein nu."

"Alleen Harry, dat is het probleem." Lupos had gelijk, dat was een groot probleem. Harry had namelijk geluiden gehoord buiten het kasteel. Toen hij ging kijken werd hij overvallen door de dooddoeners. Met veel moeite vocht hij zich een weg terug, maar hij kon ze niet blokkeren. Ze namen de school stukje voor stukje in. Harry keek van onder zijn mantel toe, hoe kon hij dit stoppen.

En alsof hij nog niet genoeg problemen had, verschijnselde Voldemort plotseling binnen. Deze had een nog vervelender mededeling voor Harry. "De beveiliging is weg, je kan overal in het kasteel verschijnselen en verdwijn," plotseling stopte hij midden in zijn zin. "Ik voel een aanwezigheid., het is Potter met zijn mantel." Harry keek geschrokken op en zetten het op een rennen, alleen was hij niet snel genoeg. Voldemorts spreuk haalde hem in en Harry bleef verstijfd staan. "Zo, zo, Zweinstein en Potter in één dag." Voldemort kwam aanlopen en maakte Harry weer zichtbaar. "Ik zou je nu kunnen doden, maar zo wil ik niet winnen. Ik laat je vrij en geef je één minuut voorsprong en dan wordt het tijd voor een eerlijk gevecht." Terwijl hij dit zei ontdooide hij Harry. "Rennen, Potter, de klok tikt."

Harry liet zich dit niet twee keer zetten en ging ervandoor. Voldemort daarintegen leek geen haast te hebben. "Ik wil dat twee van jullie op uitkijk gaan staan, voor het geval die vervelende bemoeials alsnog op komen dagen." De rest gaat proberen de kamer van het schoolhoofd binnen te komen, Perkamentus houdt van snoep." De dooddoeners vertrokken en Voldemort trok rustig zijn horloge. Ja, die jongen zal nu wel weg zijn, dacht Voldemort. Zelf verdwijnselde hij uit de school en ging terug naar het krijsende krot.

Helaas trof hij toch iets anders aan dan verwacht. Een lege stoel en een bewusteloze dooddoener. Voldemort liep naar de dooddoener toe, hij trok de jongen overeind en keek hem boos aan. De dooddoener opende zijn groen of blauwe ogen, "wat is er gebeurd?" vroeg Voldemort met een boze, harde stem.

"De leden, ze overvielen me, ik probeerde terug te vechten, maar ze waren gewoon te sterk. Lupos verstijfde me en toen hij me ontdooide liet hij me veratiserum drinken. Ik heb verteld dat u naar Zweinstein was. Toen sloeg hij me bewusteloos, meer herriner ik me niet."

"Het is al goed, Zweinstein is toch al zo goed als in ons bezit. Ga jij maar naar Zweinstein om de andere te waarschuwen voor de leden. Je kunt gewoon de school zelf in verschijnselen." De dooddoener vertrok, Voldemorts gezicht vertrok, terwijl hij fluisterde: "Leugenaar." Daarna vertrok hij zelf ook.

Harry was natuurlijk ook niet de domste, zodra hij uit Voldemorts zicht was verdwijnselde hij weg naar de kamer van Perkamentus. Daar verzamelde hij alle belangrijke documenten en keek naar het schilderij van Perkamentus. "Het spijt me, ik kan uw school niet beschermen," terwijl hij deze woorden sprak rolde er een traan over zijn wang. Harry verdwijnselde weg en zag niet dat Perkamentus hem een knipoog gaf.

Voldemort verschijnselde terug naar school, zoekend naar zijn dooddoeners. Hij zwierf door de gangen, todat hij opeens bleef staan. Hij had een voetstap gehoord in de buurt, verder was er geen geluid te horen. Voldemort pakte Harry's onzichtbaarheidsmantel en sloeg hem om. Onzichtbaar liep of beter gezegd strompelde hij verder, gebukt onder de mantel die veel te klein voor hem was. Toen hij de hoek om liep zag hij wie het geluid het veroorzaakt, Tops stond stil tegen de muur. Ze keek bang om zich heen, bang dat iemand haar had gehoord. Voldemort besloot om te keren op zoek naar zijn dooddoeners, zodra hij uit Tops gezichtsveld was deed hij de mantel af. Hij liep nog steeds een beetje moeilijk, hij liep als een oude man. Dit is natuurlijk logisch gezien Voldemort al 66 is, maar voor vandaag voelde hij zich altijd als 20.

Hij liep langzaam door, tot hij bij de kamer van Perkamentus kwam. Door zag hij een onverwacht beeld, hij voelde de woede boven komen. "STELLETJE DRUILOREN, IDIOTEN, MAFKEZEN," schreeuwde Voldemort. "TOEN IK ZEI PROBEER DE KAMER VAN PERKAMENTUS TE BEREIKEN, BEDOELDE IK NIET MET ZIJN ALLEN! IK BEDOELDE EEN PAAR, DE REST ZOU ZWEINSTEIN VEROVEREN. IS ER IETS MIS MET JULLIE KORTE TERMIJN GEHEUGEN."

De dooddoeners keken angstig naar elkaar, bang voor hun Heer. Niemand durde te bewegen, Voldemorts keek ze aan met een boze blik. Plotseling verbrak een dooddoener de stilte, "het spijt ons Heer, het zal niet meer gebeuren." Hij verdwijnselde, meer dooddoeners verdwijnsele terwijl ze hun excuses maakte.

Uiteindelijk bleven er drie dooddoeners over, een van hun hield een boekje in zijn hand. Hij noemde voor Voldemort onbekende woorden op, "drop, lolly, kauwgom."

"Ik zei dat Perkamentus van snoep hield, niet van babygepraat. Zijn jullie nou dooddoeners of een stelletje kleuters."

"Heer, sorry dat ik moet tegenspreken maar het is geen babygepraat. We hebben al het snoepgoed al geprobeerd, nu proberen we dreuzel snoep.

"Harry moet het veranderd hebben, iets wat hem ondoordringbaar lijkt." Voldemort stond naar de deur te kijken en te kijken en nog langer te kijken. "Voldemort," zei hij uit het niets. De deur ging open, Voldemort liep naar binnen, maar voor de dooddoeners naar binnen konden sloot de deur al weer. Voldemort leek zich daar niet druk over te maken, hij liep de kamer binnen alsof hij er al jaren kwam. Hij liep door naar de portretten van de schoolhoofden. Met zijn toverstok liet hij een luide knal horen, alle schoolhoofden keken verstoord op. "Hierbij eis ik, Voldemort, de rechten van deze school op. Ik zal mijn uiterste best doen de leerlingen zoveel mogelijk kennis te laten vergaren. Bellatrix van Detta zal functioneren als assistent-schoolhoofd. Na het uitspreken van deze eeuwenoude woorden, keek Voldemort op. Het was hem gelukt, hij had de school opgeeist, de school was van de dooddoeners.