Hoofdstuk 2
De waarheid komt boven water

"Mama, had papa halfnichten?" vroeg Madison opeens. Ze waren al twee dagen verder en Madison had nu eindelijk de moed gekregen om het aan haar moeder te vragen.
"Madison, ik heb het je al heel vaak verteld. Je vader had geen familie" en haar moeder die aan het ontbijten was nam een hap van haar cornflakes.
"Mama, ik ben achttien en ik weet dat iemand altijd wel één familielid heeft ook al is het een verre neef of nicht" zei Madison.
"Nou dan had die familie wel eens mogen helpen met jouw opvoeding" schreeuwde haar moeder bijna. Madison wist dat haar moeder het niet makkelijk had gehad ze had heel veel geld moeten betalen en kon moeilijk werk krijgen toentertijd.
"Dus het is inderdaad waar?" vroeg Madison en ze werd kwaad. Al die tijd dat ze naar familie verlangde en die nodig had om iets tegen te vertellen maat er niet voor haar waren geweest waren er toch wel.
En drie straten verder woonde een achternicht van haar die tevens haar beste vriendin was.
"Ik moest het geheim houden, Maria was je beste vriendin en als je dat had geweten dat ze niks om ons gaven dan…" Haar moeder stopte, ze kreeg een blok in haar keel.
"Oké, ik zal je alles vertellen. Toen je tweeëneenhalf was overleed je vader, hij was vermoord. De moordenaar was wel gevonden maar had zich vrijgepleid. Ze hadden hem gedood omdat ze jouw wilde hebben maar ze hadden je niet te pakken gekregen. Na de begrafenis kwamen de nichten van je vader waar we vroeger goed mee om gingen. En ze probeerde om jou van me af te pakken en zelf op te voeden, maar ik weigerde dat" toen was haar moeder stil en Madison die tijdens het verhaal op was gestaan was stil en keek voor zich uit.
"Mam ik ga naar school" zei ze en pakte haar tas en ging naar school. Die zou pas over een uur beginnen. Maar ze wilde nadenken over wat er gebeurd was.

Ze liep het schoolplein op met duizenden vragen in haar hoofd.
"Maddy!" Madison keek op en zag haar ex staan waar ze het hele schooljaar mee had gehad, ze had het vorige week uit gemaakt en sindsdien pestte hij haar de hele tijd.
"Wat moet je!" schreeuwde ze terug en liep richting de deur van de school.
Toen ze binnen was zag ze haar klasgenoten zitten, ze mocht de meeste wel maar ging er nooit bij zitten. Ze waren erg luidruchtig. Het schooljaar zou nog maar een week duren, maar voor Madison kon het niet snel genoeg gaan.
Ze had Maria expres niet opgehaald, ze wilde alleen zijn. Ze wilde zelfs geen vriendin. Misschien was het wel doordat ze verre familie was.
"Madison" zei ineens een stem achter haar en ze keek om. Maria stond er en liep naar haar toe.
"Madison, je negeert me" zei ze en ging naast haar zitten.
"Nee, ik negeer je niet ik heb alleen wat ruimte nodig"
"Ruimte, ruimte voor wat?" vroeg ze.
"Mijn moeder heeft verteld dat het verhaal van je tante waar is en dat mijn vader is vermoord en de moordenaar die nog vrij rond loopt!" schreeuwde Madison bijna en zuchtte daarna.
"Het spijt me, je bedoelde het goed" zei Madison maar Maria keek nog steeds geschrokken.
"Dan zijn wij verre familie" zei ze en keek haar niet begrijpend aan.
"Het was ook een schok voor mij" zei ze en was wel weer wat vrolijker naar haar vriendin.

De week vloog snel voorbij, veel sneller. Madison deed weer normaal en had alles uieindelijk verwerkt. Ze was nu van school gegaan en zou wat werk gaan zoeken om niet te hoeven verhuizen. Ze wilde dolgraag bij Maria in de buurt blijven wonen.
Dus zo kwam het dat ze die dag op straat liep, al wist ze niet dat het vandaag de dag was die ze niet snel zou vergeten.

"Nee, ik ben niet aangenomen" zei Madison vrij nuchter door de telefoon tegen Maria die haar steunde in alles wat ze deed en van plan was. Ze was zelfs met een plan gekomen om we te lopen, maar dat had ze toch maar niet gedaan en deed het op een makkelijkere manier.
"Jammer, kom maar snel weer richting huis" zei Maria, Madison was zo gefocust om haar telefoon uit te doen dat ze niet uitkeek waar ze liep.
Ze botste tegen een jongen op met zwart haar en felgroene ogen die een bril droeg en op zijn voorhoofd kon je net een bliksemvorming litteken zien.
Madison viel op de grond en de jongen hielp haar weer over eind.
"Sorry" zeiden ze gelijkertijd en schoten in de lach.
"Ik ga weer.' Zei Madison die de jongen wel mocht en liep weg.
"Oké" hoorde ze de jongen nog zeggen en liep weg. De jongen was best knap, dacht ze bij zichzelf.
Ze voelde in haar zak om haar telefoon weer te pakken maar kwam tot de ontdekking dat ze hem vast had verloren toen ze op de grond was gevallen.
Ze ging snel terug naar de plek waar het was gebeurd en zag haar telefoon op een hoekje leggen van een steeg en de hoofdstraat.
"Als de heer van het duister klaar met je is, zullen wij aan de macht zijn!" schreeuwde een jongen. Madison keek om de hoek en zag een witblonde jongen met een stok in zijn hand staan en tegenover hem stond de jongen tegen wie ze was opgebotst en ook hij had een stok in zijn hand.
"Ik zal er niet te veel op rekenen Malfidus" zei de jongen met het zwarte haar en zei: "Expelliarmus!" opeens kwam er een blauwe lichtstraal uit de stok en de blonde jongen ontweek hem handig.
"Paralitis!" schreeuwde de blonde jongen en een rode straal raakte de jongen met het zwarte haar in de borst. Die botste tegen een muur aan en viel daarna bewusteloos op de grond. De blonde jongen liep met zijn stok nar hem toe.
Dadelijk dood hij hem nog, dacht Madison. Ze handelde nu uit paniek en wist niet wat ze deed of waarvoor. Maar ze stapte naar voren en de blonde jongen keek op.
"Je raakt hem niet aan!" zei ze en ze keek nu in de ogen van de jongen die ontzettend knap was, hij had grijze ogen en zag er erg knap uit met het gewaad wat hij aan had. Hij keek haar ook aan en nam haar helemaal in zich op.
"En wat als ik dat wel doe?" vroeg hij en Madison kwam dichterbij, ze was zo dichtbij dat ze niet meer hoefde te schreeuwen en hem eventueel kon slaan als dat nodig was.
"Dat zie je dan wel" zei ze al voelde ze zich een watje, opeens kneep de jongen zijn ogen dicht van pijn, hij keek haar nog een keer aan en verdween met een harde plop.
Madison keek verbaasd, ze pakte haar telefoon die ze nog in haar hand had en belde Maria. Als ze de jongen wilden verplaatsen zouden ze dat wel met zijn tweeën moeten doen.

"Jee, je bent wel tegen eens tuk opgelopen hoor" zei Maria toen ze bij haar thuis waren. Haar tante was gelukkig voor een week weg. Dus ze zouden een week de tijd hebben om de jongen op te lappen.
"Ja, dat is waar" zei Madison maar haar gedachten bleef steken bij de blonde jongen. Hij was misschien wel een moordenaar. Maar had haar niet gedood toen ze hem niet liet gaan met deze jongen. Ook begreep ze niets van het gevecht wat plaats had gevonden, was deze jongen een tovenaar? Ze had zoveel vragen, ze had ook alles tegen Maria verteld, die geloofde haar niet helemaal had ze het gevoel. Maar ze had het ten minste gezegd. Ze hadden de jongen in het bed van Maria gelegd die hem verzorgde, ze studeerde voor verpleegster, dus kon ze hem goed verzorgen.
"Het is gek, hij heeft geen verwondingen. Ook niet van binnen" zei Maria en deed de dekens naar boven.
"Dus we hoeven alleen maar te wachten tot hij bijkomt?" vroeg Madison.
"Nou Madison, me studie gaat pas na de zomervakantie beginnen, maar ik heb er al veel over gelezen. Ook toen ik al klein was, maar nog nooit heb ik zoiets raars gezien dus ik zou het niet weten" zei Maria.
"Maria, deze jongen is misschien wel een tovenaar!" zei Madison en Maria lachte.
"Je gelooft toch niet in die onzin hé?" zei ze lacherig.
"Nou tot een uurtje geleden niet nee, maar ik weet wat ik gezien heb" zei Madison en toen ze dat zei geloofde Maria haar. Ze was erg goedgelovig en vertouwde Madison volkomen.
"Oké, ik geloof je" zei ze.
"Maar als je maar niet denk dat ik er aan mee ga doen" zei ze nog en liep de kamer uit.