Hoofdstuk 3
Grimboutplein 12

Madison zat in de huiskamer van Maria, ze mocht er blijven slapen van haar moeder. En aan de andere kant durfde ze Maria niet alleen met een jongen in één huis te laten. Ze waren nu twee dagen verder en het ging al wat beter met de jongen, hij praatte af en toe in zijn slaap, of kreunde hij over ene Sirius.
Om het uur ging ze bij hem kijken, zelfs 's nachts. Ze voelde zich verantwoordelijk voor hem, omdat zij hem gered had. En zij was de enige die hij kon van gezicht, ander kon hij nog wel eens schrikken.
Ze besloot om even naar boven te lopen en te kijken, en toen ze de deur open deed zat hij op bed en keek om zich heen.
"Zo je bent wakker" zei ze en hij keek haar aan.
"Jij was dat meisje waar ik tegen aan was gebotst, wat is er gebeurd" vroeg hij.
"Nou toen we tegen elkaar opgebotst waren was ik mijn mobile telefoon kwijt dus ik ging terug om hem te zoeken. Ik had hem gelukkig gevonden maar toen hoorde ik stemmen in een steegje, dus ik ging kijken…"
"En toen zag je mij en Malfidus vechten" onderbrak de jongen haar maar Madison ging snel verder met vertellen.
"Ja, nou toen raakte hij jou en ik kwam om de hoek vandaan en beschermde je tegen hem, anders had hij je vermoord"
"Waarvoor beschermde je me" vroeg de jongen net nadat ze was gestopt met vertellen.
"Hallo, moet ik iemand dood zien gaan. En de jongen deed me niks hij verdween nadat ik te voorschijn was gekomen" zei Madison geïrriteerd dat iemand niet dankbaar was dat ze zijn leven had gered.
"Hij verdwijnselde?" vroeg de jongen verbaasd en keek haar aan.
"Ja" zei Madison en dacht dat het vast zo heette.
"Ik ben trouwens Harry Potter, ik moest eerst even checken of je wel goed was" zei Harry en hij stak zijn hand uit.
"Ik ben Madison Vererra" zei Madison en schudde Harry's hand.
"Bedankt dat je me gered hebt" zei Harry en probeerde op te staan maar had een pijn en ging gelijk weer zitten.
"Je moet wachten op mijn vriendin Maria, zei heeft je verzorgd. Ze studeert voor verpleegster" legde Madison uit.
"Je hebt trouwens veel geluk gehad" zei Harry die over een ander onderwerp begon.
"Hoezo?" vroeg Madison terwijl ze ook op het bed ging zitten.
"Nou Malfidus heeft veel dreuzels gedood en…"
"Hoe noemde je mij?" Schreeuwde Madison.
"Een dreuzel dat is geen scheldwoord, maar gewoon een mens die geen toverkracht heeft" Legde Harry rustig uit en Madison snapte het.
"Dus jij bent een tovenaar?" vroeg ze en Harry knikte.
"Ja, ik neem je mee naar de orde om je verklaring op te nemen en…"
"De wat?" vroeg Madison.
"De orde van de feniks, er is in de tovenaarswereld een hevige oorlog en de orde van de feniks is een orde tegen het slechte die het probeert te verslaan" legde Harry uit.
"Er is een heel duistere tovenaar Voldemort en hij is zeg maar degene die deze oorlog veroorzaakt heeft, en samen met zijn dooddoeners probeert hij die te winnen" legde Harry verder uit en nu duizelde het Madison, al die informatie en nieuwe namen.
"Wow" kon Madison alleen uitbrengen en keek Harry bewonderend aan. Die lachte terug en wreef over zijn litteken.
"Je hebt een raar litteken, hoe komt dat?" vroeg Madison en ze keek nar het bliksemvorige litteken waar nu een hand voor zat.
"Diezelfde Voldemort heeft me die gegeven" zei Harry en net toen hij dat had gezegd ging de deur open en kwam Maria binnen.

"Ow je bent wakker, ik heb zoveel zorgen gemaakt om je" zei Maria en ging tussen Madison en Harry zitten zodat Madison weggeduwd werd en op de grond belandde, aangezien ze op het randje zat.
"Maria!" schreeuwde Madison en ze hielp haar snel over eind.
"Dit is nou de rede waarvoor ik je nooit alleen laat met een jongen die je niet kent!" Schreeuwde Madison die over haar kont wreef, ze was er erg hard op gevallen.
"Sorry" zei Maria en ze bloosde en Harry moest onverschillig lachen.
"Maria dit is Harry, Harry dit is Maria" zei Madison en was haar woede al weer snel vergeten, al deed haar kont nog erg pijn.
"Aangenaam" zeiden ze tegelijk en schudde elkaars handen.
"Maar Maria ik neem Madison mee naar ehm… me huis om aan iemand uit te leggen wat er is gebeurd" zei Harry en ging staan, wat aan zijn gezicht te zien erg pijn deed maar hij zette toch door.
"Jij gaat nergens heen je bent zog ziek" zei Maria, maar Madison kon merken dat het jaloezie was die haar dat deed zeggen.
"Bij mij thuis zijn er betere technieken om me beter te krijgen" zei Harry en hij voelde in zijn gewaad dat hij nog aanhad en voelde zijn toverstok en pakte die. Hij pakte een potlood en zei: "Colloportus"
Het potlood gloeide even op en viel toen weer op het bureau.
"Madison op drie pak je dat potlood vast" zei Harry en ze gingen beide om het potlood heen staan.
"Een…twee…drie…" Madison pakte het potlood vast net als Harry en voelde een haak achter haar navel trekken en voor ze het wist lag ze op een keukenvloer.
Zij en Harry stonden op, er was niemand en Harry liep naar haar toe.
"Dit is Grimboudplein 12 mijn thuis" zei Harry.
"Oké" zei Madison maar iets in haar zei dat Harry het liever niet zijn thuis noemde.

Toen ging de keukendeur open en kwam een jongen binnen die ongeveer even oud was als Harry en haar, hij had even rood haar als Maria en zijn gezicht zat onder de sproeten. Daarna kwam een meisje met bruin krullend haar binnen en bruine ogen.
"Harry, je bent er weer, we waren zo ongerust over je" zei het meisje.
"Wie is dat?" vroeg de jongen en wees op Madison.
"Ja, Hermelien het is weer leuk om terug te zijn. Ron en Hermelien dit is mij redster Madison Vererra, Madison dit zijn mijn beste vrienden Ron Wemel en Hermelien Griffel" zei Harry en iedereen knikte naar elkaar en maakte duidelijk dat ze elkaar kenden.

Ze gingen aan de keukentafel zitten en Harry vertelde het hele verhaal en Madison vertelde de nog open stukken.
"Sodeknetter, je hebt hartstikke veel geluk gehad" zei Ron en Madison besloot dat ze Ron mocht.
"Ja, zeg dat wel" zei Hermelien bezorgd.
Net toen ze zaten kwam er een man binnen die erg grootte wallen onder zijn ogen had en zag er erg moe uit, achter hem kwam een vrouw aan met kauwgomroze haar.
"Harry, je bent er weer" zei de vrouw en liep snel naar hem toe.
"Harry, wat is er allemaal gebeurd?" vroeg de man bezorgd en keek naar Madison. Ze gingen aan de tafel zitten en Harry vertelde het verhaal voor de tweede keer die dag.
"Harry, je moet voorzichtiger zijn" zei de man en wendde zich nu tot Madison.
"Ik ben Remus Lupos en dit is mijn vriendin Nyphadora Tops, maar zeg maar Tops" zei hij en gaf Madison een hand.
"Oké, ik ben Madison Verrera" zei ze en de man dacht na.
"Ik heb de naam Verrera eerder gehoord, Charles Verrera is 15 jaar geleden vermoord" zei hij en keek naar het geschokte gezicht van Madison.
"Dat was mijn vader" zei ze maar was nu wel over de schok heen, Lupos maakte zijn excuses maar toen zei Tops wat, wat haar hele leven zou veranderen.

"Maar dat betekend dat zij een heks is" iedereen was stil en keek Madison aan.
"Nee, dat kan niet" zei ze.
"Waarvoor is ze dan nooit naar Zweinstein gekomen?" vroeg Ron en keek Lupos aan.
"Er bestaan altijd foutjes, haar vader was een verdomd goede tovenaar en het kán gewoon niet wezen dat ze geen heks is of een snul" legde hij uit.
"Ik weet wat, ik ga nu meteen naar het ministerie van toverkunst en haal wat informatie, dan kunnen we morgen misschien naar de Wegisweg om een toverstok te kopen" zei Tops en de dag kon voor Madison niet meer stuk. Een week geleden wist ze nog niet eens van het bestaan was heksen en tovenaars af en nu was ze er zelf een.
"Als Madison dat zelf wil" zei Lupos en Madison knikte hevig.
"Ja" zei ze er nog bij en Tops stond op en ging samen met Lupos weg.
"Sodeknetter, dat heb ik nog nooit gehoord dat een heks na 18 jaar nog een heks blijkt te zijn, je bent toch 18 hé?"
"Ja, ik ben 18 Ron, ik vind dit echt geweldig" zei Madison en lachte.
"Blijf je hier slapen?" vroeg Hermelien, ze leek echt een regeltante en Madison moest daar eigenlijk wel om lachen.
"Als dat kan graag" zei ze, ze zou morgen Maria wel bellen. En de ruzie die ze met haar moeder had gehad laats, nee laat ze die nou maar niet bellen, laat Maria haar maar inlichten.
"Dat gaat leuk worden" zei Ron.
"Ron, ze slaapt bij mij op de kamer, ze kan wel in het bed van Ginny. Die is toch tijdelijk naar het nest" zei Hermelien en Ron kon alleen maar 'O' uitbrengen wardoor iedereen in de lach schoot.