Hoofdstuk 9
Ontdekt

Madison was die dag vroeg op gestaan en zat al als eerst aan het ontbijt. Het was erg gezellig aan het Grimboutplein, er waren veel mensen van de Orde gewond en dus kwamen er veel mensen bij hun dierbaren kijken. De ernstig gewonden waren die avond over gebracht naar st. Hostilo. Mevrouw en meneer Wemel waren ook weer in het Grimboutplein samen met hun zoon Bill en zijn vrouw Fleur. Ze zouden de volgende dag bij Ron op bezoek gaan. Fret en George zouden de volgende dag aankomen en Charlie was vanuit zijn werk bij Ron wezen kijken.

"Hier liefje" zei mevrouw Wemel tegen Madison en gaf haar wat toast met jam.
"Dank u" zei ze en begon te eten. Ze zag mevrouw Wemel geen een keer lachen. Dat vond Madison wel begrijpelijk. Als haar kind bewusteloos in het st. Hostilo zou liggen zou ze ook niet lachen.
De deur ging open en Hermelien kwam amen met Harry binnen.
"Goedemorgen" zeiden ze beide en gingen bij Madison zitten. Er heerste een grafstemming, en één voor één kwam iedereen beneden en werd er goedemorgen gewenst. Verder werd er niets gezegd.
Namaten het later werd, werd de keuken steeds leger. De leden van de orde moesten allemaal klusjes doen. Uiteindelijk zaten alleen Harry, Madison en Hermelien er nog samen met Bill, Fleur en meneer en mevrouw Wemel.

"Nou zullen we naar Ron toe gaan?" vroeg mevrouw Wemel die niet meer tegen de stilte kon en haar jongste zoon wilde zien.
"Dat viend iek een goed idee" zei Fleur en stond met haar mooie zilverblonde haren op. De rest knikte en liep naar de gang om hun jassen aan te trekken.
Ze verschijnselde naar het st Hostilo en kwamen met z'n alle aan.

Het was hadstikke druk in de mooie en grote hal van het st Hostilo.
"Waar legt Ron Arthur?" vroeg mevrouw Wemel aan haar man en die wees de weg. Zo ging het gezelschap naar de Hubert de Geler afdeling waar de ergste gevallen lagen. Net toen ze de deur wilde open doen kwam er een heler hun kant uit.
"Ah, bent u Molly en Arthur Wemel?" vroeg de Heler aan meneer en mevrouw Wemel die schudde.
"Wilt u dan even mee komen?" vroeg de heler en ze liepen de gang uit en Madison kreeg het gevoel dat ze om het hoekje stonden te praten.
"Waar zouden ze pa en ma voor willen spreken?" vroeg Bill, meer in zichzelf dan tegen iemand anders.
"Iek weet et niet" zei Fleur en leunde op Bill. Ineens hoorde ze een gil en gehuil om de hoek en ze rende er meteen heen.
Madison's vermoeden over 'om het hoekje praten' praten was helemaal waar. De heler keek droevig naar het tafereel terwijl meneer Wemel mevrouw Wemel trooste.
"Arthur, niet Ron, ze dat het niet waar is" hoorde ze Molly zeggen.
"Wat is Ron dood?" vroeg Bill verbaasd en verward en meneer Wemel knikte naar zijn zoon.
"Nee!" schreeuwde Hermelien en vloog om Harry heen. Ze hoorde haar Huilen en Harry die Hermelien ging troosten kon zijn tranen ook maar net in houden.
Madison echter niet. Ze huilde tranen met tuiten en voelde zich ligt in het hoofd. Ze keek naar Harry en Hermelien. Het 'golden trio' was uit elkaar. Ze waren de beste vrienden van elkaar en Madison kon het ook háár vrienden noemen. Ze hadden haar geweldig opgevangen toen ze wist dat ze een heks was geworden. Het waren de beste maanden van haar leven geweest met Ron.
Ze klopte Hermelien op har rug en ze liet Harry los. Haar ogen waren rood en ze snikte.
"Sorry" zei ze zacht en bijna overstaanbaar.
"Sorry voor wat? Voor het rouwen kom op dan gaan we wat drinken bij de Wegisweg" zei ze en sloeg een hand over Hermelien heen. Harry liep ook mee. Niemand lette om hen. Ze zag nog net Bill en Fleur in een innige omhelzing staan toen ze samen verdwijnselde naar de Wegisweg. Daar gingen ze samen wat drinken en gingen praten over de leukste momenten met Ron.

"Ja, en toen hij dacht dat Schurfie vermoord was door Knikkebeen" zei Harry en lachte.
"Ja, hij hield wel van dat beest, toen het nog een beest was" zei Hermelien en lachte ook een klein beetje.
"Hij was een van de beste vrienden die ik heb gehad" zei Madison en ze moest moeite doen om haar tranen deze keer in te houden, ze had niet veel momenten met Ron zoals Harry en Hermelien maar ze luisterde met smart naar alle verhalen over hem.
"Ik hoop niet dat jullie het erg vinden, maar ik had met mijn vriendin Maria afgesproken op de Wegisweg toen ik wist dat we zouden gaan. Ik moet het haar nog zeggen" zei Madison en hoopte dat haar smoes zou werken.
"Ja, is goed Madison we lopen wel mee dan wachten we daar beneden wel" zei Harry. Madison was even bang geweest dat ze mee naar boven wilde gaan, maar gelukkig was dat niet het geval.

Ze stonden op en gingen naar de Lekke ketel. Madison nam afscheid van haar vrienden en liep naar boven.
Ze had kamer 13 al snel gevonden en toen ze binnen kwam zag ze Draco op en stoel zitten en staarde naar buiten. Op een tafel lag een stapel papier met een dure veer er naast.
Draco draaide zich om stond op en liep naar Madison. Madison lachte en liep naar hem toe.
Ze omhelsde elkaar en Madison huilde. Van geluk en verdriet. Ze huilde omdat Ron dood was maar ook omdat ze blij was dat ze Draco weer zag.
"Madison wat is er?" vroeg Draco en ze gingen samen op het bed zitten dat in de hoek stond.
"Draco, Ron is dood" snikte ze. Toen hij dat hoorde leek hij niet geschokt. Draco haatte Ron natuurlijk, hij vond hem een boloedverrader.
"Maar jij haat hem natuurlijk" zei ze.
"Wemel was verre familie van mij en echt sympathiek heb ik hem nooit gevonden nee, maar je moet me geloven als ik zeg dat ik het jammer vind dat hij dood is. Hij was een vriend van je" zei Draco en omhelsde Madison weer, al kwam het 'vrienden' verhaal niet geloofwaardig bij haar over.
Op dat moment ging de deur open en kwamen er vier personen binnen vallen die aan het vechten waren.

De personen keken op toen ze Madison en Draco zagen. Harry, Hermelien en twee Dooddoeners die ze herkende van foto's kwamen binnen en Madison en Draco stonden op.
"Madison!" schreeuwde Harry verbaasd.
"Draco!" schreeuwde een Dooddoener en kwam met opgeheven stok op hen af. De Dooddoener pakte Draco bij zijn gewaad vast. Madison twijfelde geen seconde. Ze leviteerde en schopte de Dooddoener in het gezicht en die viel bewusteloos op de grond. De andere Dooddoener twijfelde geen minuut en vuurde een groene straal op Madison af. Madison had dood geweest als Draco niet net op tijd was geweest en de Dooddoener om had geduwd. En Harry en Hermelein geen verlamingsspreuk op de Dooddoener hadden afgestuurd.
"Harry, Hermelien ik kan het uitleggen. Ik ben verliefd op Draco geworden. Ik wilde het zeggen. Maar ik wilde tot het juiste moment wachten" dat laatste had ze gelogen. Ze was van plan het nooit te vertellen, misschien alleen als de oorlog over was geweest. Ze loog nu alleen omdat ze haar vrienden niet kwijt wilde raken. Ze was al een goede vriend kwijt en wilde er geen drie op een dag kwijt raken.
"Wat is er Potter ben je, je tong verloren?" vroeg Malfidus. Harry keek van Madison op Malfidus en Hermelien leek ook geschokt te zijn.
"Nee, Malfidus ik kan nog prima praten. Madison wij gaan naar huis" zei hij tegen Draco en keek Madison niet meer aan toen hij zei dat hij met Hermelien naar huis ging.
"Ik zie je zo wel Madison ik wacht beneden op je" zei Hermelien die nu uit de schok was en de deur dicht deed en Harry volgde.
"Wat gaan we doen?" vroeg Madison.
"Ik weet het niet beide partijen weten dat we wat met elkaar hebben" zei Draco en zoende haar.
"En eerlijk gezegd interesseert het me niet zo" zei Draco en onderbrak de zoen.
"We kunnen elkaar in ieder geval vaker zien" zei Madison blij.
"Hé, je kunt naar onze kant komen" stelde Madison voor en Draco schudde van nee.
"Ik heb trouw aan de heer van het duister gezworen als ik over loop word het me dood daar moet ik nu al voor uitkijken nu deze twee oenen weten dat ik wat met je heb" zei Draco en wees op de twee bewusteloze Dooddoeners die nog steeds in de kamer lagen.
"Daarvoor juist, in het huis van Harry kan niemand je kwaad doen als je binnen blijft" zei ze maar Draco schudde nee.
"Misschien ooit later Madison maar ik denk dat de oorlog niet lang meer duurt" zei hij en gaf haar een zoen.
"Je kunt nu beter naar Mod… Griffel gaan en je reputatie redden. En nu kunnen we contact opnemen hé" zei hij en knipoogde. Madison liep de deur uit en toen ze beneden kwam zat alleen Hermelien er nog. Madison zuchtte en ging de confrontatie met Hermelien aan.

"Madison, ben je wel helemaal goed bij je hoofd. Harry is echt heel boos op je. Wat zeg ik nou hij is razend. Je hoort bij de Orde van de feniks. Die kunnen niks met de vijand hebben. Weet je wel wat je gedaan hebt?" begon Hermelien en stormde op Madison af.
"Hermelien voordat je verder raast, ik ben verliefd. En het mag dan wel op de vijand wezen maar het is échte liefde" zei ze simpelweg.
"Dat weet ik wel Madison, maar het is een van de grootste vijanden van Harry en was dat ook van Ron" zei Hermelien. Toen de naam van Ron viel werd het stil.
"Hermelien laten we nu maar gaan" zei ze en samen verschijnselde ze terug naar het Grimboutplein.