Hoofdstuk
10
Gewond?
Toen ze die avond thuis waren gekomen
keek iedereen haar raar aan. Maar veel tijd om er over na te denken
was er niet. Ron moest begraven worden. Pas na de droevige begrafenis
waar de meest vreemde typetjes waren gekomen (ook deels om Harry te
zien) kwam het onderwerp weer naar voren.
Harry had tegen haar
geschreeuwd en zij terug naar Harry. Hermelien was er tussen gekomen.
Zij stond nu aan de kant van Madison, al was Harry daar niet blij
mee. Madison probeerde zo gewoon mogelijk te doen tegen Harry, maar
hij probeerde haar zo veel mogelijk te mijden.
Een paar weken
later werd het nog erger tussen hen want ze had een brief van Draco
gekregen. Hij schreef zoals gewoonlijk dat hij van haar hield maar
dat hij haar een tijdje niet kon zien. De heer van het duister had
hem vergeven en hij was overgeplaatst bij een groepje dooddoeners in
Ierland. Hij zou over twee of drie maanden pas terug zijn. Toen ze
dat las werd ze misselijk en moest overgeven. Dat gebeurde de laatste
tijd erg vaak. Al hoopte ze niet dat het waar was wat ze dacht.
Hermelien had het echter wel in de gaten en bestookte haar 's
avonds met vragen. Dus ze probeerde haar ook zo veel mogelijk te
mijden.
Madison zuchtte. Ze zat weer bij het raam waar ze zoveel uit had gekeken. Het was weer eens zo leeg als een leeg blik tomatensoep in Grimboutplein nummer 12. Ginny was gekomen om de boel wat 'op te vrolijken'. Al lukte dat niet echt. Ze was van plan een feestje te geven. Ze deed het ook om zelf wat op te vrolijken. Na de dood van haar broer was ze ongewoon stil geworden. Ze merkte dat zelf ook en wilde weer de oude vertrouwde Ginny worden.
"Kom
nou helpen" zei ze en probeerde Madison mee te trekken.
"Oké
Ginny rustig" gaf ze als antwoord. Ze kon beter mee gaan naar
beneden anders kwam ze nooit van haar gezeur af.
Toen ze met
Ginny beneden kwam zag ze Harry en Hermelien slingers op hangen. Al
kwamen ze er niet goed bij.
"Laat mij maar" zei ze tegen
Hermelien, ze leviteerde omhoog en hing met gemak de slingers op. Ze
vloog naar Harry toe en hing zijn slingers ook op.
"Dank je"
zei hij zacht en kwam het trapje af waar hij had op gestaan. Madison
zweefde ook weer naar de grond en hielp Ginny die nu bezig was een
taart te maken.
"Ginny je moet eerst alles goed kneden, hoe
meer je kneed des te lekkerder is de taart" zei Madison, de laatste
tijd had ze veel meer verstand van koken gekregen nu ze vaak eten
voor haarzelf moest klaar maken en wat was er zo moeilijk aan een
taart bakken. Op haar oude school had ze er wel honderden gemaakt.
"Madison je lijkt me moeder wel" zei Ginny.
"Dat heb ik
op mijn school geleerd" zei Madison die nu blij was dat ze op een
dreuzelschool had gezeten.
"Hoe was het eigenlijk op jouw
school. We hebben alles over Zweinstein verteld maar jij nooit wat
over jouw school" zei Ginny en Madison lachte.
"Ginny op een
dreuzelschool gebeurd niet veel bijzonders. Of je moet meetellen dat
de stroom eens een keer uit viel" zei Madison die geen idee had wát
ze eigenlijk over haar oude school moest zeggen.
"Damn wat saai
lijk me dat" zei Ginny en probeerde wat meel bij haar wang weg te
vegen wat niet echt werkte want nu zat haat hele wang onder het meel.
"Nou Ginny jij zou het er geen dag uit houden" zei Hermelien
lachend.
"Nou als ik mezelf al op Zwiestein red, red ik het
heus wel op die dreuzelschool" zei Ginny en begon nu het deeg uit
te rollen.
Een uurtje later zat de taart in de oven en zat
het viertal aan de keukentafel (vrij veel uit elkaar) en Ginny
probeerde daar wat aan te doen.
"Madison ga naast Harry zitten
en Hermelien ga aan de andere kant van Harry zitten zodat Madison kan
aanschuiven!"
"Ginny ik zit hier goed" zei Madison en zag
iets wits aan komen.
"En er komt een patronus aan" zei ze en
snel ging iedereen staan. Als snel stond de pauw in het midden van de
keuken, gaf een briefje en verdween. Harry las de brief en schrok.
"We moeten met z'n alle naar de schooierstraat. Daar is op
het moment een gevecht. Ginny jij blijft hier" zei Harry maar
voordat Ginny commentaar kon geven verschijnselde Harry, Hermelien en
Madison al.
Toen Madison bij het gevecht aan kwam begon ze
meteen met vechten. Ze nam het op tegen twee Dooddoeners wat erg
moeilijk was.
"Paralitis!" schreeuwde de ene Dooddoener en de
spreuk raakte Madison in haar borst. Ze viel op haar rug en de
Dooddoener die de spreuk had afgevuurd kwam naar haar toe terwijl de
andere Dooddoener verder vocht tegen iemand anders.
Madison werd
aan haar T-shirt opgetild en tegen een boom gesmeten. De Dooddoener
deed zijn masker af en Madison zag een man met een bleek spits
gezicht en lang blond haar beter bekend als Lucius Malfidus en de
vader van Draco.
"Eerst verlijd jij mijn enige zoon. Je bent
daarbij een halfbloed. Rede genoeg om je te vermoorden. Ik heb
zestien jaar geleden je vader al vermoord en nu ga ik het karwei
afmaken" zei Malfidus, het laatste fluisterde hij. Madison stond
daar tegen die boom, was dit de man die haar vader had vermoord, de
man die ervoor had gezorgd dat ze het zo moeilijk had gehad. Hij
greep naar haar keel en hield zijn toverstok tegen haar slaap. Ze kon
niets meer doen. Ze zou dood gaan, door dezelfde tovenaar die haar
vader had vermoord. Ze deed haar ogen dicht en opeens kon ze weer
adem halen. Ze zag Malfidus bewusteloos op de grond leggen en Harry
stond er naast.
"Schoonfamilie" zei hij. Madison lachte naar
hem, het was weer goed tussen hen. Ze omhelsde hem en hij omhelsde
haar.
"Harry laat me los je doet me pijn" zei Madison toen ze
een pijnlijke steek in haar borst voelde. Ze keek naar de plek waar
het pijn deed. Ze zag bloed en niet zo een klein beetje ook. Ze keek
Harry aan. Dat was het laatste wat ze zich herinnerde voordat het
zwart werd voor haar ogen en pijnlijk op de grond viel.
Ze
deed haar ogen weer open ze zag een heldere lichte tunnel. Ze voelde
haar geest van haar lichaam af gaan. Ze keek niet naar beneden,
behalve naar het heldere licht boven haar. Er stond een blonde man,
die ze herkende las haar vader.
"Mijn kind, je moet terug gaan.
Je hebt een belangrijke taak te volbrengen" zei haar vader. Ze
kreeg tranen in haar ogen en wilde wel wat zeggen maar kwam er toen
achter dat ze dat niet kon.
"Je merkt het snel genoeg, het is
je tijd nog niet. En doe de groeten aan je moeder als je bij haar op
bezoek gaat. Ga nu mijn dochter" zei haar vader weer, tranen gleden
nu over haar wangen en voordat ze het wist werd ze naar beneden
gezogen.
Ze deed haar ogen open en zag iets heel fels. Even
dacht ze dat ze weer de hemel zag maar toen ze goed keek zag ze dat
ze in het st. Hostilo lag. Ze had geen idee hoe lang ze had geslapen.
Buiten was het al donker, maar het licht was nog aan.
"Ah
mevrouw Verrera u bent wakker" zei een vriendelijke stem opeens. Ze
ging zitten en zag dat ze met nog een vrouw op de zaal lag. Ze was
zwanger en om haar zat een heel gezelschap. De vrouw die haar net had
aangesproken liep naar haar toe en duwde haar terug in bed.
"Mevrouw
Verrera u bent geraakt door de lamvloek, in uw positie was dat erg
gevaarlijk"
"Mijn positie?" vroeg ze.
"U bent tien
weken zwanger, even dacht ik zonet dat u dood was. U vertoonde geen
levensverschijn…" Madison luisterde al niet meer. Ze was zwanger.
Bijna al drie maanden. Ze had het eerlijk gezegd al verwacht, maar
het was toch verlossend om te horen.
"Mevrouw wanneer komen
mijn vrienden?" vroeg Madison. De vrouw die het nu over pubers had
keek haar aan en zei toen: "De jongen die bleef leven en mevrouw
Griffel komen morgen. Ze waren de hele dag hier bij u gebleven" zei
de vrouw en liep beledigend weg. Madison was blij en viel al snel in
slaap. Ze voelde met haar handen op haar buik en ze verbeeldde zich
iets heel kleins te voelen.
