Hoofdstuk 22
Orlando Gillert

Madison werd de volgende dag wakker. Ze was samen met Elissa op haar bed in slaap gevallen. Elissa liet ze liggen en zelf stond ze op. Ze ging naar de badkamer en nam een verfrissende douche. Daarna ging ze zich aan kleden en deed een dikke warme trui aan. Daarna ging ze naar beneden en ging wat ontbijt maken. Fret, George, Hermelien en Harry waren verbaasd over de grote hoeveelheid daarvan maar lieten niks merken. Fret en George gingen door met ideeën over hun topfopshop en Harry en Hermelien bespraken wat over hun taken voor de orde.
Toen het eten voor iedereen klaar was zette ze het op de tafel en begon te eten. Het was heerlijk en zeker als je al in geen maanden niets meer dan brood met kaas en water had gegeten.
"Madison jij mag elke dag wel komen koken dit eten is heerlijk" zei Fret en at alles heerlijk op.
"Ik heb in geen maanden heerlijk gegeten en wil nu wel eens wat lekkers dus wen er maar niet aan, en trouwens ik heb nooit goed kunnen koken" zei Madison en schrokte alles zo snel mogelijk naar binnen.
"Dat zien we" zei Harry en nam ook een hap van zijn eten.
"Zeg Madison we hebben een plan, een lid van de orde is een spion en hij weet waarschijnlijk waar Voldemort is dan kunnen we Maria redden" zei Hermelien blij.
"Nou als dat lid van de orde weet waar Voldemort is waarvoor hebben jullie dat dan niet aan hem gevraagd toen ik nog gevangen werd gehouden?" vroeg Madison.
"Dat hebben we gedaan maar we wisten niet zeker of Voldemort je had en hij vertelde dat hij niet bij gevangenen kon komen" legde Hermelien uit.
"Willen jullie alsjeblieft jeweetwel zeggen" zei George die de hele tijd had gehuiverd bij zijn naam.
"Een van jullie had mee kunnen gaan om me te redden zonder dat hij het had geweten" zei Madison.
"En dan had dat lid van de orde morsdood geweest en hadden wij geen informatie meer gekregen" legde Hermelien uit en Madison moest haar toegeven dat het waar was wat ze had gezegd.
"Hebben jullie al bericht van Draco gekregen?" vroeg Madison om over een ander onderwerp te beginnen.
"Nee, maar ik denk dat we wel naar hem toe kunnen gaan vandaag" stelde Harry voor.
"Nou kom op dan!" zei Madison en liep naar de gang om ieders jas te pakken want het verschijnselen kon flink koud wezen in deze tijd van het jaar.
"Madison dat jij je eten al op hebt kan ons niets schelen maar wij willen het nog op eten" zei George.
"Nou dan blijf jij toch hier je vond het toch zijn verdiende loon?" vroeg Madison en deed haar jas snel aan en gooide de rest van de jassen over een stoel neer.
"Dat was Fret hoor" zei George en wees hem aan.
"Ik weet zeker als jij in zijn plaats had gestaan dat je hetzelfde had gedaan" zei Madison.
"Hou op je lijkt Omber wel" zei Fret.
"Wie is dat?" vroeg Madison.
"Een ouwe pad die in een verkeerd lichaam is geboren" zei George en iedereen in de keuken schoot in de lach.

"Meneer Malfidus mag bezoekers ontvangen maar het mogen er maar drie zijn" zei de vrouw aan de balie toen ze waren aan gekomen in het st. Hostilo.
"Nou gelukkig zijn we ook maar met z'n drieën" zei Madison en de vrouw lachte.
"Hij licht op de Levenius Goedleers-zaal" vertelde de vrouw en Madison ging samen met Hermelien en Harry op weg.
Toen ze aankwamen liepen ze naar binnen en zag Draco aan de raamkant van de grote witte belichtte kamer.
"Draco!" riep ze en liep zo snel mogelijk naar hem toe en knuffelde hem.
"Madison rustig ik blijf dit keer hoor" zei hij en Madison liet hem snel los. Zijn haar was nog roze van het bloed en op zijn gezicht zaten schrammen. Op zijn lichaam was niet veel te zien maar Madison had het gevoel dat hij gekneusde ribben had.

"Ik verwacht ook niet anders" zei ze en ze pakte een stoel en ging bij hem zitten.
"Harry en Hermelien zijn ook mee gekomen" zei Madison en ze wees op haar vrienden.
"Dat zie ik" zei Draco maar hij klonk niet erg optimistisch.
"Hoe gaat het nu met je?" vroeg Hermelien alsof ze Draco altijd al had gemogen.
"Mijn ribben zijn gekneusd en ik heb veel bloeduitstortingen" zei Draco al zei hij het meer tegen Madison dan tegen Hermelien.
"Harry, Hermelien, Draco doe alsjeblieft normaal tegen elkaar" zei Madison want ze had nu genoeg van al dat vijandschap.
"We doen normaal" zei Harry verbaasd.
"Jij staat daar maar te staan en Draco doet droog tegen iedereen behalve mij, Hermelien is ten minste de enige die normaal doet" zei Madison en het werd stil. Het enige wat ze hoorde was het gelach van de visite van de patiënt naast Draco.
"Ik weet wel dat jullie nooit vrienden worden maar doe dan op z'n minst normaal tegen elkaar jullie staan aan dezelfde kant" zei Madison en iedereen keek haar nu aan.
"Geef elkaar een hand en spreek elkaar gewoon met elkaars voornamen aan" zei Madison en trok Harry's hand naar voren en schudde dat van Draco, Hermelien deed het zelfde alleen zonder hulp.
"Nou beterschap" zei Harry en Madison was dolblij.
"Bedankt Po…Harry" zei Draco al keken ze elkaar niet aan.
"Het is een begin" zei Madison.
"Heb je Maria al gevonden?" vroeg Draco die het duidelijk over een ander onderwerp wilde hebben.
"Nee, maar we hebben wel al een plan" zei Madison.
"Maar daar kunnen we het nu niet over hebben" fluisterde Madison en toen ze dat in zijn oor fluisterde gaf ze hem en zoen op zijn wang.
"Ik denk dat jullie nog wel veel te bespreken hebben. Harry en ik gaan alvast naar huis" zei Hermelien alsof ze haar gedachten had gelezen. Snel gingen Harry en Hermelien weg en waren Madison en Draco alleen.
"Madison ik vind het zo knap van je dat je niets hebt gezegd" zei Draco en Madison's hart sprong open. Dit was toch niet voor niet geweest.
"Ik zal mezelf nooit verraden" zei Madison en ze pakte zijn hand vast.
"Jij bent een wonderbaarlijk iemand Madison" zei Draco en Madison begon te blozen.
"Jij hebt anders ook niets gezegd" zei Madison.
"Dat kwam omdat ik niet wist hoe het adres heette waar we wonen en ik hoef het niet te weten ook nu het mijn leven heeft gered" zei Darco.
"Meneer Malfidus het word tijd voor uw controle" zei een man achter Madison opeens en toen ze hem zag wist ze dat het een Heler was.
"Ik hou van je en ik kom snel terug" zei Madison tegen Draco en ze zoende hem.

"Madison we kunnen Maria gaan redden" riep Hermelien toen ze thuis was gekomen.
"Niemand zei iets over een we, ik kan maximaal maar twee mensen binnen smokkelen en één daarvan ben ik zelf, ik ben niet zo goed in verschijnselen namelijk" zei een stem van het lid van de orde die ze nog nooit gezien had. Hij had bruin haar en bruine ogen en was iets ouder dan haar.
"Wij kennen elkaar nog niet" zei Madison toen ze hem zag.
"Orlando Gillert" zei de jongen en stak zijn hand uit.
"Madison Malfidus" zei ze terug en schudde zijn hand.
"Dus jij bent de Madison waar iedereen zo een heisa over maakte" zei Orlando en bekeek Madison.
"Maar dat dacht ik al aan de verwondingen in je gezicht te zien, niet als belediging hoor je bent beeldschoon" zei Orlando.
"Nou nu we elkaar kennen kunnen we op weg?" vroeg Madison die zo snel mogelijk Maria wilde redden en de compliment van Orlando in de wind sloeg.
"Natuurlijk" zei hij en pakte Madison's hand stevig vast om te gaan verschijnselen.
"Succes, als er iets mis gaat kom je ons halen hé" zei Hermelien tegen Orlando die haar negeerde.

Toen ze verdwijnseld en verschijnseld waren zag Madison dat ze in een kasteel terecht was gekomen.
"Blijf dicht bij me" fluisterde hij en ze liepen zo snel en geluidloos mogelijk naar de kerkers die beneden waren.
"Orlando!" riep ineens een stem en Madison verschool zich snel achter een zuil die bij hen in de buurt stond.
"Lucius" zei Orlando en Madison hoorde stappen dichterbij komen.
"Wat doe je hier ik wist niet dat de heer van het duister je had geroepen" zei een bekende stem van Lucius Malfidus.
"Ik kwam alles controleren, je weet nooit of er spionnen zijn" vertelde Orlando en Madison kon aan Orlando zien dat hij goed was in liegen en manipuleren, daar had hij een gezicht voor.
"Dan is het goed, ik ken jou langer dan vandaag en als jij iets in je hoofd haald zeg ik dat meteen tegen de heer van het duister" zei Lucius.
"Nou er valt dan niet veel door te geven hé" zei hij en Madison wist nu zeker dat hij goud waard was voor de orde.
"Misschien nu niet maar later wel" ze hij en liep weer weg. Toen hij uit het zicht was kwam Madison achter de zuil vandaan.
"Dat scheelde niets" zei ze en ging weer naast hem lopen.
"Hij zit al een tijdje achter me aan, je kon je trouwens wel goed en snel verstoppen" zei hij en keek haar aan.
"Jij kan snel goede smoezen verzinnen" zei ze en keek hem aan.
"Hier is het" zei Orlando en Madison liep snel door langs de deuren heen, zoekende naar Maria. Als ze langs een deur liep keek ze altijd wie er in zat. Als ze geen felrood haar zag liep ze er voorbij en keek in de volgende cel. De cellen hadden niet veel verschil met de cel waar zij had gezeten al was het hier alleen iets schoner maar wel vochtiger.
Toen ze in de laatste cel keek zag ze iemand met rood haar en toen ze beter keek zag ze Maria.
"Hier zit ze" riep ze en Orlando kwam snel kijken.
"Alahomora!" zei Madison en de deur zwaaide open. Maria was magerder geworden en zat tegen de muur aan op de grond. Madison rende snel naar haar toe en ging naast haar op de grond zitten. Orlando die achter haar aan liep deed de celdeur dicht en ging ook bij haar zitten.
"Maria ik ben het" zei Madison en ze schudde Maria wakker. Ze keek met gespleten oogjes aan en Madison kon nog net de kleur van haar ogen zien.
"Madison, je bent terug gekomen" zei ze langzaam en zacht. Nog zo zacht had Madison haar nog nooit horen praten.
"Natuurlijk we zijn vriendinnen" zei ze en ze zag Maria flauw lachen.
"Ik haal je hier vandaan" zei Madison en ze probeerde Maria op te tillen.
"Nee" zei ze nu op normale toon en Madison staakte haar actie.
"Ik voel dat ik ga, je moet je tijd niet aan mij besteden" zei Maria en een traan verscheen in Madison's ogen.
"Nee, ik ga je nu naar huis brengen en je verzorgen" zei Madison maar wist dat Maria dat nooit zou toe laten hoe zwak ze ook was ze zou verzet plegen.
"Ik blijf altijd van je houden zelfs na de dood" zei Maria en net toen ze haar zin had afgemaakt hing haar hoofd scheef en hoorde Madison haar laatste adem blazen.
"Nee blijf bij me" zei Madison en ze begroef haar handen in haar gezicht. Orlando sloeg zijn handen om haar heen en troostte haar.
"Dit kan niet waar zijn" snikte ze en ze huilde nu, het kon haar niets schelen.
"Je moet haar achter laten" zei Orlando en Madison keek hem met roodbetraande ogen aan alsof hij gek was geworden.
"Anders weten ze dat je hier bent geweest, je moet blij zijn dat ze in haar laatste minuten van haar leven jou nog gezien heeft" zei hij en Madison veegde haar tranen af.
"Ja" zei ze en stond op.
"Je hebt net flink wat geschreeuwd, je moet nu verschijnselen dan ga ik via de gewone route, dan valt het, het minst op als iemand je heeft gehoord" zei Orlando, hij kwam naar voren en zoende haar op haar wang. Nu hield hij haar vast en probeerde haar op haar mond te zoenen. Madison kwam echter snel in actie en duwde hem weg.
"Sorry een vriendschappelijke zoen vind ik tot daar aan toe maar verder ben ik gelukkig getrouwd" en met die woorden verdwijnselde Madison weer terug naar het Grimbautplein.