Hoofdstuk
30
De zoveelste moord
Dit was het moment van de
waarheid. Madison was met haar schouwersexamen bezig. Als ze dit
examen zou halen zou ze derdegraads schouwer wezen. Ze wist dat het
moeilijk kon worden om schouwer te worden aangezien haar man
ex-Dooddoener was. Maar iedereen stond achter haar en dan Draco in
het bijzonder. Hij had haar de laatste paar dagen een heleboel nieuwe
spreuken bijgebracht die zelfs Hermelien niet allemaal wist.
Hermelien had haar ook geholpen met spreuken en had met haar op de
zolder geoefend die nadat Draco daar gevangen had gezeten nooit meer
in gebruik is genomen.
Maar nu zat ze te blokken om sommige
spreuken te herinneren, ze had er veel gebruikt en gehoord, maar kon
er maar niet op komen.
Welke spreuk kan je het best gebruiken
als er iemand op je af komt en de lamspreuk gebruikt? Madison deed
haar ogen dicht end acht na, deze spreuk had ze van Hermelien geleerd
en gister nog behandeld.
De schildspreuk Protego natuurlijk,
dacht ze en schreef het snel op haar perkament neer. Dat was de
laatste vraag, ze stond op en leverde het perkament in bij de hoofd
van de schouwers.
"Ik heb het rapport over je gelezen van
Potter, hij verwacht heel wat van je. En als dit schriftelijke examen
net zo goed is als je theorie examen dan kom je er wel" zei de
vrouw net toen Madison dat alles had willen vragen.
"Oké,
bedankt mevrouw" zei Madison, ze pakte haar jas en verschijnselde
naar het Grimboutplein waar het bloedheet was en ze haar jas meteen
weer uit gooide.
"Hoe is het gegaan?" vroeg Harry
nieuwsgierig toen Madison de huiskamer in wandelde waar het ondanks
dat er een raam wijd open stond nog heter was dan in de gang.
"Het
hangt van mijn schriftelijke examen af" zei Madison en ze ging bij
het raam staan dat open stond.
"En heb je dat goed gedaan?"
vroeg Hermelien die er ook bij was.
"Ik denk het wel" zei
Madison, ze vond zelf dat ze het examen aardig had gedaan maar het
was zeker geen uitmuntend.
"Mooi" zei Hermelien en lachte.
"Is er nog nieuws binnen gekomen voor de orde?" vroeg Madison
want er gingen geruchten ten ronde dat Voldemort duistere plannen aan
het smeden was. Dat deed hij normaal ook al maar nu nog erger dan
eerst. De orde hield in hun achterhoofd dat het met Harry te maken
kon hebben en dat hét gevecht snel dichterbij kon komen. Maar
ze hadden al enkele keren gedacht dat hét gevecht plaats zou
vinden maar het was nog niet gekomen. Harry had gezegd dat hij zou
vechten als de tijd er rijp voor was. Maar het gevecht zou toch snel
plaats vinden, en het zou dan niet zo zijn dat de beide partijen
elkaar een hand zouden geven en zeggen 'de best wint'.
Nee,
het gevecht zou plaats vinden wanneer ze het, het minst verwachtte.
"Nee, nog geen nieuws" zei Hermelien.
"Nou geen
nieuws is goed nieuws" zei Harry en zo te zien dacht hij na. De
laatste tijd was Harry erg van de kaart. Madison zou dat ook zijn
geweest als zij Harry was geweest. Hij zou vermoord worden of een
moordenaar worden.
"Dat is zo, en zijn er ook geen nieuwe
vermissingen?" vroeg Madison en weer schudde Hermelien haar hoofd.
"Oké" zei Madison en ging bij het raam vandaan en ging
zitten. Ondanks dat ze een dun hemptje aan had was het nog steeds
warm.
"Hermelien wil je even komen?" vroeg Ron die net in de
deuropening was verschenen.
"Ja, is goed" zei Hermelien en
stond op en liep naar Ron toe, waarna ze samen naar boven gingen.
"Zeg Harry zouden we geen tuintje aan kunnen leggen met magie
ik heb ooit eens wat gelezen over…" Madison stopte en keek op net
als Harry die gefascineerd naar haar zat te luisteren. Van boven kwam
een luide gil van Hermelien. Harry en Madison stonden op en sprintte
naar boven. Daar zagen ze Ron en Hermelien zoenend staan.
"Hermelien
wat gebeurd er?" vroeg Harry geschrokken al had Madison al door wat
er gaande was. Hermelien liet Ron los die zo rood als een tomaat was
geworden en schraapte haar keel.
"Harry, Madison, Ron en ik
gaan trouwen" zei ze vol trots en Hermelien liet Madison een
prachtige ring zien.
"Hermelien ik ben zo blij voor je" zei
Madison en omhelsde haar. Harry stond letterlijk en figuurlijk met
open mond te kijken wist niet te zeggen. In plaats van iets te zeggen
liep hij naar Ron toe en keek hem blij aan.
"Jongens"
fluisterde Madison in het oor van Hermelien en aan de blik van
Hermelien te zien dacht zij precies hetzelfde.
Ineens hoorde
ze beneden het geluid dat er iemand verschijnselde. Iedereen liep
snel naar beneden en zagen Draco staan.
"O, ik dacht al dat er
niemand thuis was. Er is een aanval geweest in een dreuzelwijk"
legde Draco uit.
"Wat voor dreuzelwijk?" vroeg Madison.
"Madison je zult het niet leuk vinden om te horen, maar het
huis van je moeder is aangevallen" zei Draco met een pijnlijk
gezicht. En Madison kon geen woord meer uit brengen. Ze kon het dan
wel slecht met haar moeder vinden de laatste tijd, het was en blijft
je moeder.
Draco sloeg een arm om haar heen en zij drukte zich
tegen zijn schouder aan. Huilen kon ze niet, ze had er geen kracht
voor.
"Oké, we kunnen er het beste alleen heen gaan.
Zonder jou" zei Harry maar toen herstelde Madison zich weer.
"Nee,
ik wil mee" zei Madison en keek Harry vastberaden aan. Ze wachtte
niet op een antwoord, ze pakte haar toverstok uit haar zak en
verdwijnselde naar haar oude huis dat er net nog zo bij stond als
altijd, afgezien dat alles aan de binnen kant zwart was en er een
hele menigte mensen omheen stond. Ook zag ze zelfs een filmploeg en
ze was blij dat ze in een hoek was verschijnseld. Net toen ze naar de
menigte mensen toe wilde lopen verschenen Draco, Harry, Hermelien en
Ron.
"Madison we komen je steunen" zei Harry.
"Dank je"
zei ze en ze liepen naar de mensen toe.
"Sodeknetter wat is
dat?" vroeg Ron en keek naar de cameraman.
"Ik heb geen idee"
zei Malfidus en beide liepen ze op de camera af.
"Oké,
het voordeel is dat die twee hun oorlog met elkaar even staken maar
het nadeel is dat het live op televisie word uitgezonden" zei
Madison en liep snel achter de twee jongens aan op de voet gevolgd
door Harry en Hermelien.
"Kom terug" riep Hermelien toen ze
dichtbij de filmploeg waren en ze hun aandacht hadden getrokken.
"Madison Verrera, de dochter van de dode vrouw Elizabeth
Verrera. Madison hoe weet je over de dood van je moeder en hoe ben je
zo snel mogelijk gekomen. Volgens de buurt had je al tijden ruzie met
je moeder, wat wil je daar over vertellen?" de vrouw die commentaar
gaf kwam met de microfoon de kant van Madison op. De vrouw had alles
zo snel gezegd dat Madison even niet wist wat ze moest zeggen en met
volle mond een camera voor haar gezicht geduwd kreeg. Harry en Draco
die eerst nog voor haar hadden gestaan werden weggeduwd door de
menigte buurtbewoners die naar het schouwspel kwamen kijken en alleen
Harry en Hermelien stonden naast haar.
"U heeft uw huiswerk
goed gedaan" zei Hermelien en nu richtte de camera en de vrouw zich
op haar.
"En hoe heet jij?" vroeg de vrouw vriendelijk en
ontblootte haar lelijke gele tanden alsof ze het tegen een kind van
vijf had.
"Ik ben haar woordvoerder Hermelien Griffel en ze
moet nu door" zei Hermelien op een zakelijke toon en duwde
Hermelien langs de media en de halve buurt die was komen kijken.
"Wilt u dan iets zeggen over de gebeurtenissen?" vroeg de
vrouw en nu was Hermelien degene die een microfoon onder haar neus
kreeg gedrukt.
"Nee" zei ze heihard en op dat moment duwde ze
Madison naar voren en duwde ze haar het publiek door.
"Goed
gedaan" fluisterde ze tegen Hermelien en Hermelien kreeg een kleur
maar bleef haar door duwen.
Draco en Ron stonden voor Madison's
ouderlijk huis te wachten (er was bijna twee meter tussen hen)
"Kom"
zei Madison en ze stapte over het rood witte lint heen dat om haar
huis heen was gespannen om het gebied af te zetten.
Ze liep het
paadje op voor haar huis en zag dat de deur uit de deurpost
wasgeslagen.
"We kunnen ten minste makkelijk naar binnen" zei
Madison en stapte naar binnen en schrok toen ze binnen stapte. Niet
alleen was het nog warmer binnen dan dat het buiten was maar het
stonk er ook erg. De muren waren zwart van het roet en de spullen
waren zwart of verkoold. Ze hoorde dat haar vrienden haar volgde en
ze greep naar de hand van Draco. Ze wist niet wat ze binnen zou
aantreffen. Ook hier was geen deur meer om open te maken en toen ze
naar binnen stapte zag ze een heel team in huis.
"Het spijt me,
dit is verboden gebied" zei een man midden vijftig met zwart haar
en een snorretje.
"Mijn moeder woonde hier dus ik heb nog alle
rechten om hier te komen" zei Madison en de man die anders was dan
de andere leden die in 'haar' huiskamer stonden liep naar haar
toe.
"Dan spijt het me te moeten zeggen dat uw moeder dood is"
zei de man en Madison stond het huilen nader dan het lachen. Ze keek
naar een centraal punt op de grond en dacht na. Het was nu officieel,
haar moeder was dood, ze zou haar nooit meer terug zien. Nooit meer
goedendag kunnen zeggen en nooit meer verwijten kunnen maken. Vele
momenten kwamen naar boven. Van de dag dat ze samen met haar moeder
door het park liep en ze in het meertje was gevallen toen ze vier was
tot aan het moment dat haar moeder Draco niet mocht. Ze kon het nooit
meer goed maken.
Tranen brandde nu in haar ogen en ze draaide
zich om haar Draco en duwde haar hoofd tegen zijn schouders. Een
traan gleed vanuit haar ogen over haar wang op de grond. Draco
troostte haar en Madison snikte. Ze moest sterk zijn.
Op dat
moment veegde ze haar tranen weg en stond weer rechtop.
"Sorry"
zei ze.
"Het geeft niet ik heb al ergere gevallen mee gemaakt"
zei de man en lachte vriendelijk.
"Ik ben rechercheur Morphis"
zei hij en stak zijn hand uit.
"Ik ben Madison Malfidus en dit
is mijn man Draco Malfidus en de mensen die op de gang staan zijn
goede vrienden" zei Madison maar toen ze achterom keek zag ze
niemand staan en schudde de hand van de man maar.
"Oké"
zei hij.
"Wat doet een rechercheur hier?" vroeg Madison aan
de man.
"Er zijn sporen dat uw moeder misschien vermoord is,
maar als we meer weten hoort u daar meer van" zei de man en ging
een stapje opzij om een vlek op de muur te bekijken. Toen zag Madison
haar moeder. Ze lag verbrand op de grond. Haar huid was bruin en van
haar gezicht was niet veel over. Hier en daar lagen haren van haar
verspreid. Madison kon dit niet aan zien.
Ze groette de
rechercheur en ging de deur uit waarna ze haar vrienden op de gang
trof.
"Zag je haar?" vroeg ze aan Draco die knikte.
Madison
richtte zich nu op de kast. Ze herinnerde zich iets, ze probeerde de
la open te trekken en dat lukte (al vielen de handvaten er af)
Ze
haalde een fotoalbum tevoorschijn. Dat was het fotoboek waar ze Maria
als baby in had herkend. Ze wilde alles beter bekijken en dit was
misschien wel alles wat er van vroeger over was. Naar boven durfde ze
al helemaal niet, daar zou het zeker erger zijn dan beneden.
"Gaat
het?" vroeg Ron overbodig en klopte Madison op haar schouder.
"Natuurlijk niet" zei Harry.
"Het gaat wel, ik wil
alleen zo snel mogelijk naar huis" zei ze en haar oog viel iets wat
glimde op de grond. Ze bukte en raapte het op.
"Wat is dat?"
vroeg Hermelien nieuwsgierig die had gezien dat Madison bukte.
"Het
is een ring" zei ze en bekeek hem grondig.
"Hij is niet van
mij en mijn moeder, misschien wel van de dader" zei Madison en
stopte het snel in haar zak.
"Eerst naar huis" zei ze tegen
de blikken. En snel liepen ze door de menigte mensen heen en
verdwijnselde in een hoekje weer stilletjes terug naar huis.
"Wanneer zal die oorlog over zijn?" vroeg Madison. Ze lag
zoals gewoonlijk met Draco in bed, ze lag half op hem en haar hoofd
rustte in zijn nek.
"As de heer van het duister verslagen is"
zei Draco doodsimpel.
"En hoeveel slachtoffers moeten er nog
vallen?" vroeg ze.
"Ik weet het niet" en Madison hoorde
iets van bezorgdheid in zijn blik.
"Je mist ze hè"
fluisterde Madison.
"Wie?" vroeg Draco en ze voelde hem
fronsen.
"Je ouders" zei zij nu doodsimpel en Draco zuchtte.
"Ik mis ze net zo erg als jij dejouwe" zei Draco en Madison
hoorde in zijn stem dat, dat echt zo was.
"Waarvoor ga je niet
stiekem naar ze toe?" vroeg Madison. Even dacht Draco na en kwam
toen met een antwoord.
"Dan stel ik mijn vader voor een keuze.
Alle Dooddoeners hebben de opdracht mij te vermoorden dus ook mijn
vader. Dus als hij mij weer ziet moet hij me vermoorden of in de
problemen komen" legde Draco uit en Madison snapte alles. Zelf had
ze ook niet terug gegaan al wenste ze nu dat ze wel was terug gegaan
om haar moeder te beschermen n het goed te maken.
"Maar je
moeder is geen Dooddoener, waarvoor ga je niet alleen naar haar toe?"
vroeg Madison.
"Ik weet zeker dat mijn vader meer in de buurt
van haar is om haar te beschermen dan eerst en als ik hem tegen kom
heb ik een probleem" zei Draco.
"Nooit gedacht dat ik bang
zou zijn voor mijn eigen vader" voegde hij er aan toe en schudde
zijn hoofd.
"Maar hij zou je toch niet echt vermoorden?"
vroeg Madison geschokt.
"Zijn trouw aan de heer van het duister
is erg groot, ik zou het niet weten" zei Draco.
"Hij zou vast
zijn eigen zoon niet vermoorden" zei Madison en moest er niet aan
denken dat zij Elissa moest vermoorden.
"Hij heeft al veel
dingen moeten opofferen de laatste jaren. Eigenlijk verschillen
Dooddoeners en ordeleden niet veel van elkaar. Dooddoeners dienen uit
angst en ordeleden kennen geen angst en zijn er ook tegen" legde
Draco uit.
"Eigenlijk is dat wel zo. Maar ik kan me niet
voorstellen dat mensen het leuk vinden om te moorden" zei Madison.
"De meeste Dooddoeners zijn tegen Modderbloedjes en dreuzels
net als de heer van het duister, maar ik ben nog nooit een Dooddoener
tegen gekomen die moorden leuk vond. Of je moet mijn tante Bella
meerekenen. Die vond martelen en moorden heerlijk" zei Draco.
"Ja"
zei Madison en zuchtte en dacht even terug aan het moment dat zij
haar had vermoord.
"Toch vind ik dat je naar je moeder moet
gaan" zei Madison en het werd stil in de donkere slaapkamer.
Madison sloeg haar armen om Draco heen en hij om haar en niet veel
tijd later vielen ze in slaap.
