Hoofdstuk 32
De Onverwachte Aanval

"Madison blijf hier!" schreeuwde Draco. Madison die was flauw gevallen nadat ze het nieuws had gehoord was weer bij kennis en had enorme hoofdpijn en daarbij wildeze ook nog eens zo snel mogelijk op staan.
"Nee, ik ga mijn moeder wreken" zei ze en Draco hield haar handen vast zodat ze niet weg kon.
"Zodat ik mijn vader kan wreken?" vroeg hij en voor de eerste keer in haar leven vond ze dat Draco eng deed.
"Dat zou je nooit doen" zei Madison en probeerde zich los te rukken.
"Ik misschien niet maar ik heb nog meer familie, en denk je dat mijn vader zich meteen gewonnen geeft? Hij zal terug vechten en hij kan dat nog beter dan mij" zei Draco bezorgd en Madison dacht na. Als alle familieleden zoals Draco en zijn vader waren kon ze inderdaad in de problemen komen.
"Dat kan me niets schelen, hij heeft ook mijn vader vermoord" zei ze en op dat Moment had ze een hand los en zo ging de andere hand nog makkelijker los. Ze rukte zich los maar Draco was sneller, hij pakte zijn toverstok en deed de deur snel op slot. Toen Madison haar toverstok pakte ontwapende Draco haar snel en ze keek hem verwijtend aan.

"Madison ik laat je gaan als ik met je mee mag" zei hij en raapte haar toverstok op.
"Draco laat me alsjeblieft alleen gaan" zei ze maar Draco verroerde zich niet.
Zou ze het eigenlijk wel durven om iemand te vermoorden? Schoot haar opeens te binnen. Zonder toverstok zou ze in ieder geval niet ver komen.
"Oké, kom maar mee" zei ze en ze kreeg haar toverstok terug. Wat zou Draco van plan zijn. Madison wist bijna zeker dat Draco haar wilde verhinderen. Dat had ze zelf ook gedaan. Ze zat gewoon in een lastig pakket, haar vader en moeder waren vermoord door haar eigen schoonvader.
Madison snapte ook wel dat zijn leven wel op het spel stond en dat hij niet blij was met haar in de familie, maar moest je dan diegene zoveel pijn geven?

Ze liep nu op de gang, niemand was thuis behalve hen dus hoefde ze niet stil te doen. Madison had een idee gekregen. Een duivels idee, maar in iedere geval een idee. Draco liep naast haar en vertrouwde haar blindelings, aan de ene kant vond ze het niet leuk om dat vertrouwen te beschadigen maar een ander idee had ze niet
"Petrificus totalus!" schreeuwde ze ineens en raakte Draco. Het was haar nooit gelukt om hem met een spreuk te raken omdat hij veel beter in spreuken was en meer ervaring had.
Ze had het met pijn in het hart gedaan en Draco keek haar verwijtend aan.
"Sorry" zei ze en sprak een zweefspreuk over hem uit. Ze legde hem zo stijf als een plank op hun bed.
"Jij had hetzelfde gedaan in mijn plaats" zei ze en plots ging de deur open en kwam Harry binnen. Madison was zo geschrokken dat ze haar toverstaf op hem had gericht maar deed die snel weer naar beneden.
"Wat is er gebeurd?" vroeg hij en keek naar een verstijfde Malfidus.
"Dat leg ik een andere keer wel uit" zei Madison, ze bukte over het bed en kuste hem op zijn verstijfde mond. Ze verbeeldde zich dat ze trillingen van zijn stem in zijn mond hoorde maar negeerde die.
"Nee, nu!" riep een zenuwachtige Harry. Madison kon Harry goed genoeg om te weten dat ze hem niet om kon praten en besloot het maar uit te legen, maar niet waar Draco bij was.
Madison liep langs Harry heen naar de gang en liep met hem naar beneden
"Ik heb de moordenaar van mijn moeder gevonden, het is dezelfde als mijn vader. Lucius Malfidus" zei Madison en Harry was geschokt toen hij dat hoorde.
"En nu ga je hem vermoorden?" vroeg Harry maar daar kon Madison geen antwoord op geven. Ze had nog steeds geen antwoord op de vraag: durfde ze het wel.
Aan de ene kant was het wel de moordenaar van je ouders en voelde ze wraakgevoelens en pijn. Maar aan de andere kant was het aangetrouwde familie van haar en was en bleef het een mens.
"Je weet niet of je het durft" zei Harry en keek Madison met een vriendelijk gezicht aan
"Hoe weet je dat?" vroeg ze.
"Omdat ik ook jaren met die vraag in mijn hoofd zit" zei Harry en Madison herinnerde zich de profetie dat Harry Voldemort moest vermoorden.
"Dat was ik vergeten" zei ze zacht en ze kon zweren dat er een rode blos op haar wangen verscheen, maar dat kon je gelukkig door de duisternis niet zien.
"Geeft niet" zei Harry terug en Madison liep door naar de deur en Harry volgde haar.
"Waarvoor volg je me?" vroeg ze.
"Omdat ik bij je blijf, dadelijk gebeurt er wat met je" zei Harry.
"Is goed" zei ze, het was altijd goed om hulp bij je te hebben en een goede vriend in plaats van iemand die je probeerde te verhinderen. Harry was daarbij ook nog een goede schouwer.

Madison deed zachtjes de deur open en stapte samen met Harry naar buiten. De zon kwam net op. Misschien was dit wel de laatste zonsopkomst die ze zou zien. Toen ze daar aan dacht draaide haar maag een driedubbele salto.
"Waar gaan we heen?" vroeg Harry en liepen over straat.
"Laten we eerst het ouderlijk huis van mijn man proberen" zei Madison.
"Waar ligt dat?" vroeg Harry die meteen snapte wat Madison bedoelde.
"Ik kan het niet uitleggen hou je maar aan mij vast" zei Madison.
"Is goed" zei Harry, ze zochten een klein steegje op en daar verschijnselde Madison naar Landhuis Malfidus.
"Wouw het is groter dan ik dacht" zei Harry en keek naar het enorme huis dat voor hem stond. Ze waren achter een bosje verschijnseld zodat ze niet op zouden vallen, al betwijfelde Madison dat op dit uur van de dag.
"Kom" zei ze en liep naar de deur, zonder te kloppen deed ze die open en liepen ze naar binnen.
Het was stil, ze hoorde niks anders dan de stilte die iedereen gek zou maken als je er te lang naar luisterde. Ze liepen door en Harry keek om zich heen. Waarschijnlijk was hij net zo verbaasd over de grootte als zij de eerst keer was geweest.
"Zie ik dat goed, Madison!" riep een stem en Madison duwde Harry snel achter een groot beeld dat de zijkant van de grote hal sierde.
Madison keek om en zag de vrouw des huizes Narcissa Malfidus op haar af komen.
"Ja" kon ze nog maar net uit brengen want ze werd al platgeknuffeld door de vrouw wat Madison niet kon geloven. Een vrouw die haar eerst intens had gehaat stond haar nu te knuffelen. Zo te zien had zij er veel minder moeite mee om haar te accepteren dan haar man, maar zou ze dat nog steeds doen na vanavond?
"Het spijt me, je zal me nu wel raar vinden. Maar ik accepteer je en het kan me niets schelen wat deze stomme oorlog er van vind. Door die oorlog ben ik mijn zoon kwijt en mijn man is er ook weinig. Ik word gek van de stilte. Ik weet heus dat het voor mijn eigen bestwil is maar ik word haast gek" ratelde ze in een stuk door en liet Madison los. Eigenlijk had ze het best met haar te doen als ze het zo allemaal vertelde. Zo alleen in dit landhuis met alleen huiselven als kameraden.
"Het geeft allemaal niet ik snap u wel" zei ze ookal vergat Madison nog steeds niet dat ze haar geprobeerd had te vergiftigen en zich had voorgenomen om geen drinken meer van haar aan te nemen.
"Maar wat brengt jouw hier op dit uur?" vroeg ze opeens en Madison stond even met haar mond vol tanden. Ze was helemaal vergeten dat het in de krieken van de ochtend was en dat Narcissa haar ochtendjas droeg.
"Ik had een bericht van Draco, hij wilde zeggen dat hij u erg mist en dat hij hoopt dat de oorlog snel afgelopen is" loog ze en vond dat het best geloofwaardig over kwam.
"Oké, maar dat verklaard nog niet waarom je zo vroeg bent" zei ze en daar was Madison al bang voor geweest.
"Nou hij vertelde me dat u heel eenzaam was en dacht dat hij me het beste 's ochtends kon sturen" verzon ze snel en weer vond ze dat het geloofwaardig genoeg over kwam.
"Oké" zei ze en slikte de smoes.
"Kom anders een kop koffie drinken" zei ze en voor het eerst in Madison's leven zag ze haar lachen.
"Nou ik had nog een boodschap voor uw man, is die ook thuis?" vroeg ze n Narcissa schudde haar hoofd
"Hij kreeg een opdracht van de heer van het duister" zei ze.
"Oké, dan kom ik later wel terug" zei ze en liep langzaam richting de deur. Even was Madison bang dat ze haar naar buiten wou brengen maar gelukkig keerde ze zich om en liep weg.
"Harry kon snel" zei ze en Harry kwam tevoorschijn.
"Hoe zielig kunnen mensen zijn?" vroeg hij en trok een gezicht dat Madison niet snel zou vergeten.
"Ja, ik weet het maar we moeten hier weg voordat zij er achter komt waarvoor ik hier werkelijk ben geweest" zei Madison en snel rende ze ongezien naar buiten en verschijnselde naar de Wegisweg die uitgestorven was.

"Wat gaan we nu doen?" vroeg Harry en keek Madison vragend aan.
"Ik weet het niet" zei Madison die ten einde raad was. Hoe moest je iemand vinden die overal kon zijn?
"Ik zou niet te veel doen en je vooral geen zorgen maken" zei een duivelse stem achter hen die Madison maar al te goed herkende en aan Harry's gezicht te zien herkende hij die ook.
Snel draaide ze zich om en stonden oog in oog met Voldemort. Zou het gevecht nu komen?
"Ik luister niet naar jou commando's" zei Harry spottend met opgeheven toverstok. Madison hield haar toverstok ook stevig in haar hand vast, ze verwachtte ieder moment een aanval van hem.
"Later bedenken je, je misschien" zei Voldemort en vuurde een spreuk op Harry af die hij snel blokkeerde. Het ging zelfs zo snel dat Madison geen idee had welke spreuk de twee hadden afgevuurd al had ze niet het gevoel dat het allerdaagse spreuken waren geweest.
"Zo dus je hebt eindelijk leren vechten" zei Voldemort en vuurde een spreuk af op Madison, die blokkeerde de spreuk ook en schoot hem met haar telekinese terug. Soms was het heel handig om een vredeskind te zijn.
"En ook mevrouwtje Malfidus heeft leren vechten" zei hij en lachte in zichzelf al kon Madison er geen lach of traan om laten.
"Dat heeft ze zeker" zei ze terug en vuurde de Cruciatusvloek op hem af die Voldemort helaas handig ontweek.
"Dus jij wilt met onvergeeflijke vloekjes pelen, Crucio!" schreeuwde hij en nu kon Madison de straal niet ontwijken, ze werd in haar borst geraakt en een onvergetelijke pijn ging door haar heen. Ze schreeuwde het uit en even dacht ze dat ze het loodje zou leggen, maar ineens stopte de spreuk. Harry had een spreuk op Voldemort afgevuurd en nu richtte hij alles op hem. Madison die net op wilde staan verschenen er andere mensen. Even was ze bang dat het alleen Dooddoeners zouden wezen maar toen ze goed keek zag ze dat er inderdaad eerst een paar Dooddoeners waren verschenen maar dat er later ook een paar ordeleden waren verschenen.
Onder de Dooddoeners zaten de beste en trouwste Dooddoeners onder andere de man die ze de hele avond al zocht: Lucius Malfidus. Onder de ordeleden zag ze tot haar verbazing het pas getrouwde stel Ron en Hermelien, maar ook Tops en Remus waren van de partij. Ze zag zo zeven stellen vechten van de mensen die waren gekomen.
"Madison" zei een stem achter haar en ze schrok.