Disclaimer: I don't own Harry Potter only my characters...
- Hoofdstuk 2: Een vreemde droom. -
Marlies was nu al een tijdje aan het ronddwalen in het kasteel. Ze had al een paar verdiepingen gedaan en keek naar haar horloge. Tijd om te gaan eten. Ze stopte eventjes en merkte op dat ze niet eens honger had, ze wou liever nadenken over het gesprek bij professor Sneep. Marlies had net het gevoel alsof hij nog iets anders wou zeggen, maar dat had hij niet gedaan. Ze was blij dat ze geholpen werd en nu er iemand was die dat deed, zou ze toch moeten gaan eten, al was het een beetje. Aangekomen in de Grote Zaal stapte Marlies naar haar tafel en plofte zich neer op de bank. Ze nam een toast en smeerde er een beetje boter op.
'Hey, Marlies,' groette Tinne, haar beste vriendin. 'Je hebt vreselijk lang bij professor Sneep gezeten. Stronk vroeg zich af waar je bleef en de derdejaars beschouwen je als een godin, aangezien ze geen Toverdranken hebben gehad!' Marlies glimlachte met die opmerkingen en at verder.
'Wel ja, dan niet.' Mompelde Tinne.
Met de volgende hap die Marlies nam, voelde ze haar maag draaien. Een hevige misselijkheid maakte plaats in haar buik. Marlies sprong recht en holde naar de dichtstbijzijnde meisjes wc. Eenmaal binnengekomen, duwde ze een eerstejaars Ravenklauw aan de kant en gaf over in de enige leegstaande toilet. Daar bleef ze wel vijf minuten tot de misselijkheid weer afnam.
'Euhm, alstublieft.' Gaf de eerstejaars haar een handdoek. 'Gaat het beter?'
Dankbaar nam ze het aan en knikte, hoewel ze zich nog steeds draaierig voelde. Marlies stapte naar de wasbak en keek in de spiegel, ze zag lijkbleek. Na zich te verfrissen, stapte ze naar buiten. Ze besloot om niet meer terug naar de Grote Zaal te keren, maar gewoon naar haar slaapkamer. Marlies draaide zich om en botste plotseling tegen iemand aan. Ze voelde een harde stoot tegen haar maag zodat weer terug naar de wc moest hollen om weer hetzelfde voor te hebben als tien minuutjes geleden. Toen ze net terug naar buiten wou, hield een gestalte haar tegen.
'Gaat het, juffrouw Penutsmaker?' vroeg de gestalte van ver.
Marlies knikte weer en toen ze aanstalten maakte om verder te gaan, werd ze vastgenomen aan haar schouder en omgedraaid. Marlies keek recht in het gezicht van haar favoriete professor, Harry Potter.
'Professor.' Stamelde Marlies verbaast, hoe had ze de klank van zijn stem niet herkent?
'Goedenavond, Marlies.' Glimlachte professor Potter. 'Sorry wat die botsing betrof hè.'
'Oh, niks, hoor.' Marlies voelde zich zwakker worden, haar benen begonnen te knikken en haar handen trilden. Was dit nu omdat ze zich zo ellendig voelde, of gewoon bij het zien van haar professor?
'Ik had je niet gezien.' Ging professor Potter verder. 'En wat die misselijkheid veroorzaakt heeft, moet je maar op deze testen steken.' Hij wees naar een dikke map die blijkbaar vol met testen stak en die de oorzaak had gevormd tot een tweede keer toiletlopen. 'Zou je me eventjes willen vergezellen, Marlies?'
Met het horen van haar voornaam, nam ze maar aan dat het wel veilig was om hem ook zo te noemen, zoals ze altijd had gedaan als ze met hem alleen was.
'Ja, is prima, Harry.'
Eenmaal aangekomen in het kantoor, zwaaide Harry met zijn toverstok naar het haardvuur, waar snel een vuurtje brandde die de kamer verwarmde.
'Zo, zet je Marlies of kom je liever mee naar mijn persoonlijke vertrekken?' vroeg Harry vriendelijk. 'Ik kan je verzekeren dat het daar veel warmer zal zijn. Het is hier om te bevriezen!'
Marlies knikte maar snel van ja, hét was hier ook vreselijk koud! Harry nam haar bij de elleboog en begeleide haar naar een deur die leidde naar zijn vertrekken. Met een gemompelde wachtwoord ging de deur open en een warme gloed overspoelde Marlies, die er van genoot. De kamer hing vol met persoonlijke spullen zoals: foto's van zijn beste vrienden, Ron en Hermelien, een diploma van leerkracht Verweer Tegen de Zwarte Kunsten, een foto waar Harry een hand schudde met de Minister van Toverkunsten, een paar jaar geleden, voor bewezen diensten, de overwinnaar van de strijd tussen goed en kwaad. Er hing ook een spandoek omhoog met 'Potter is the best!' iets dat resteerde van zijn Zwerkbalcarrière in zijn laatste jaar toen ze de Cup hadden gewonnen, met daar onder een gigantische foto in posterformaat waar het Zwerkbalteam van Griffoendor stond. Er was zelfs een glazen kast met al zijn magische medailles die hij had verkregen, hij was niet voor niets Harry Potter! Harry toverde een bord met sandwiches tevoorschijn en twee glazen gevuld met pompoensap.
'Neem maar gerust een bord, hoor.' Stelde Harry voor. 'Ik heb nog niets gegeten.' Verklaarde hij toen hij zelf een sandwich nam met ham.
Marlies schudde dankbaar van nee, ze voelde zich nog steeds niet goed. Harry haalde zijn schouders op en at rustig verder. Terwijl hij at, nam Marlies hem op. Ze had altijd al een speciale band met hem gehad en hield van hem met heel haar hart en ziel. Ze keek naar het litteken op zijn voorhoofd en er kwam een pijnlijke trek rond haar mond. Marlies wist dat hij dat litteken verafschuwde, het had hem niets dan ellende gegeven. Zijn ouders waren gestorven, zijn peetvader Sirius, Kannewasser- een Huffelpuffer, en goede vrienden. Het had hem veel verdriet in zijn leven gebracht en een leegte. Marlies dwaalde verder naar zijn ogen en huiverde wanneer ze zag dat hij haar glimlachend aankeek, toen at hij verder. Harry had van die mooie, amandelgroene ogen, die hij van zijn moeder had geërfd. Haar blikken dwaalde verder en kwamen tot stilstand bij zijn borst, die zachtjes op en neer ging. Die op-en-neerbeweging zorgde ervoor dat Marlies zich wat beter voelde en zich geruststelde. Haar hart was ondertussen zo erg gaan kloppen in haar keel, dat ze dacht dat Harry het zou zien. Haar handen zweetten, ondanks dat ze voortdurend ze afveegde aan haar gewaad, haar mond voelde droog aan en haar ademhaling was oppervlakkig, ze durfde niet te diep in te halen.
'Drink wat.' Bood Harry haar het glas aan met een spottende blik in zijn ogen.
Een blozende Marlies nam het glas aan en dronk er met grote teugen van en zette het weer neer op het tafeltje. Harry stopte met eten en dronk zelf ook wat, vooraleer hij rechtstond en zich naast Marlies zette. Hij plantte zijn hand op haar linker bovenbeen, meer langs de binnenkant en streelde het liefkozend. Bij de aanraking van zijn hand, voelde Marlies het bloed razendsnel stromen door haar aderen en kon het niet laten om zachtjes te kreunen van genot. Ze keek naar zijn glimlachende gezicht en ook zij toverde er eentje tevoorschijn. Vooraleer Marlies het goed en wel besefte trok Harry aan haar arm zodat ze op zijn benen kwam te zitten. Met zijn rechterhand streelde hij haar over de rug terwijl zijn ander hand zich nestelde achter haar nek en haar dwong om zich voorover te buigen, zodat hij lichtjes een kus op haar lippen kon plaatsen.
Marlies voelde haar maag omkeren en daar was weer het misselijke gevoel, maar ze negeerde het. Ze voelde de teleurstelling toen Harry stopte en haar aankeek. Vastbesloten door zijn blik nestelde ze zich dichter bij hem en sloeg een hand rond zijn nek en legde haar andere hand op zijn borstkas. Ze boog zich weer voorover en besloot voor een kus met meer passie. Toen ze merkte dat hij zelf niet het initiatief nam, deed ze het maar zelf en wreef met haar tong langs zijn onderlip, hem dwingend haar toe te laten. Eindelijk opende hij zijn mond en kon ze genieten van de sensatie die erdoor haar lichaam ging. Marlies voelde zijn hand verwijderen van haar rug en naar de voorkant komen van haar gewaad en begon langzaam de knopen los te maken. Ze voelde hoe hij zijn mond verwijderde en er mee dwaalde over haar huid naar haar schouder, die hij had bloot gemaakt. Zijn ademhaling versnelde en zijn kussen werden vuriger naarmate Marlies probeerde zijn gewaad uit te doen, tussen de kussen door. Harry nam haar vast en drukte haar heel dicht tegen hem aan, dit zorgde ervoor dat Marlies naar adem moest happen van genot. Zijn mond kwam terug naar haar lippen en terwijl ze elkaar innig kusten duwde hij haar naar achteren, tot dat Marlies iets tegen haar been voelde. Harry duwde haar achterover met een hand achter haar rug, zodat ze niet zou vallen en Marlies voelde de zachte matras van zijn bed. Ook haar ademhaling ging steeds sneller en de misselijkheid maakte plaats voor een verlangen. Met bibberende handen trok ze de T-shirt van Harry uit en keek ze verwonderd naar de gespierde borstkas. Dat moet nog van al zijn Zwerkbaltrainingen zijn, dacht ze. Opeens voelde ze een hand langs haar benen omhoog glijden en werd ze weer overrompeld door vurige lippen die weer haar mond hadden gevonden. Zelf streelde ze met haar hand over zijn naakte bovenlijf en door zijn haren. Net toen Marlies de knopen van zijn broek wou opendoen werd er hard op de deur van zijn kantoor geklopt.
Marlies keerde weer terug op aarde met een schok en besefte opeens waar ze mee bezig was. Plotseling voelde ze een afkeer van haar eigen. Ze hield van Harry, maar was ze er wel al klaar voor?
'Harry,' fluisterde Marlies. 'stop.'
'Shh, als het belangrijk is komen ze wel terug.' Mompelde hij, maar toen hij haar net een kus op de lippen wou geven draaide Marlies haar hoofd weg.
'Neen, Harry.' Duwde ze hem lichtjes van haar af. 'Ik wil niet.'
Harry stond woedend recht. Marlies zag hem kijken met haat in zijn ogen terwijl hij haar kleren aan het sorteren was. Hij gooide de weinige kleren naar haar hoofd en snauwde: 'Trek ze aan.' En ook hij trok zijn kleren snel aan. Er werd voor een vierde keer geklopt.
'Blijf hier en laat je niet zien.' Zei Harry op zo een ijzige toon zodat Marlies ter plekke vervroor.
Marlies kleedde zich verder aan, nadat ze Harry had zien verdwijnen via de deur. Haar gedachten gingen razendsnel en strafte haar eigen voor deze stommiteit. Ze moest hier weg, ze moest kunnen nadenken over wat er was gebeurd en nog belangrijker: hoe had ze het zo ver laten komen? Dit was zij niet meer, de oude Marlies zou nooit zoiets roekeloos doen. Marlies stond aan de deur en wou ze net opendoen, toen ze haar naam hoorde vallen in het gesprek tussen Harry en degene die op de deur had geklopt.
'Ik ben zonet bij het schoolhoofd geweest,' zei de stem en onmiddellijk herkende Marlies wie het was, professor Sneep. 'Juffrouw Penutsmaker moet voor haar hoofdvakken geen huistaken meer maken, maar wel nog de testen en aangezien Verweer Tegen de Zwarte Kunsten haar hoofd…'
'Ja, ik heb het wel begrepen.' Snauwde Harry naar zijn collega. 'Het is goed, je kunt weer gaan.'
'Kalm daar, Potter.' Zei Sneep alsof hij tegen één van zijn leerlingen bezig was. 'Waarom zo'n haast? Zit er iemand op je te wachten misschien?'
'Hoe kom je daar nu bij?' zei Harry op een verschrikte toon en ietsje te snel, zodat het er verdacht uitzag.
'Ah, wie is de ongelukkige?'
Marlies hoorde dat professor Sneep zijn stem een geamuseerde klank had aangenomen. Ze wist niet hoe het kwam, maar opeens moest ze zich inhouden om niet te gaan lachen.
'Er is hier niemand!' zei Harry op een vervelende toon.
'Oh, daarmee dat het zo lang duurde voor je me binnen liet.'
Marlies hoorde de spottende klank van professor Sneep en kon zich inbeelden dat hij zich aan het amuseren was.
'Rot van hem.' Fluisterde ze stilletjes tegen zichzelf. 'Andermans ellende gebruiken voor je eigen ontspanning.' En toch kon Marlies het niet laten om te glimlachen.
'Ik lag te slapen, sneep.'
'Professor Sneep, dat hoor ik liever.' Zei professor Sneep op zachte, doordringende toon.
'Is er nog iets, PROFESSOR sneep?'
Marlies voelde de haat in de stem van Harry toen hij het verzoek van professor Sneep had herhaald. Opeens voelde ze iets kriebelen aan haar neus en toen ze naar beneden keek voor te zien wat het was kwam er een luide Hatshoe! Opgeschrikt luisterde Marlies naar de conversatie in de andere kamer.
'Wat was dat Potter?' vroeg professor Sneep verbaasd nadat hij een geluid in de kamer er tegen had gehoord.
'Euhm – mijn uil.' Flapte Harry uit. 'Ze zal honger hebben.'
'Doe niet dom, Potter!' onderbrak professor Sneep. 'We weten beiden dat dat geen dier was. Ik dacht eerder aan een persoon, een jonge persoon aan het geluid te horen.'
Harry begon zenuwachtig met zijn handen in zijn zakken te frutselen, wat professor Sneep niet ontging.
'Zou ik eens mogen kijken wie, gewoon voor het belang van de school.' Professor Sneep glimlachte geniepig. 'We willen niet dat een leerkracht de regels verbrak met een leerlinge, hè?'
'Euhm-.' Aarzelde Harry.
Marlies schrok wakker. Ze moest zich zo snel mogelijk gaan verbergen, maar waar? Sneep mocht haar alle sinds niet vinden! Marlies keek de kamer rond. De ene oplossing belachelijker dan de andere: onder de lakens, nee natuurlijk niet, zie je zo en dan zou het maar een raar zicht zijn; onder het bed, nee was geen mogelijkheid, te smal; in de kast, ja in de kast!
Marlies holde naar de kastdeur en wanneer ze net in de kast wou kruipen ging de slaapkamerdeur open.
'Wat moet dit voorstellen!' klonk de stem van de leerkracht Toverdranken woedend.
Severus voelde zijn hart breken. Hij kon z'n ogen niet geloven en al zeker niet dat daar Marlies stond. Hij zag haar blozen en zenuwachtig naar Harry kijken, Severus draaide zich woedend om naar Potter. God, wat haat ik die jongen, dacht hij.
'Wel,' vroeg Severus kalm, extreem kalm voor zijn doen. 'krijg ik nog een antwoord?'
'P-professor Sneep,' stotterde Marlies. 'het is niet, het is niet w – wat u d – denkt.'
'Ah, en aan wat denk ik dan, juffrouw Penutsmaker?' voor de eerste keer in zijn leven voelde hij woede voor zijn leerlinge, geen medelijden, maar pure woede.
Marlies had de woedende blik van professor Sneep gezien en keek naar haar schoenen. Hoe kon ze hier heelhuids uitgeraken?
'I – ik,' stotterde Marlies verder.
'Ach ja, aangezien u aan iets schijnt te denken, wat ik volgens u zou denken blijkt het dus nogmaals waar te zijn, anders zou u er niet aan denken.' Eindigde professor Sneep haar gestotter, maar toen hij zich net wou omdraaien stopte Marlies hem.
'Professor, wacht!' kwam het fluisterend uit haar mond.
Professor Sneep draaide zich weer om en keek haar recht in de ogen aan.
'Professor, zou u – zou u het tegen niemand willen zeggen?' Marlies zag het nut er niet van in om het te ontkennen, ze richtte voor een paar momenten haar blikken op Harry, maar die stond daar gewoon als een standbeeld dat vastgeroest was door de jaren heen; aan hem had ze dus ook niets voor de moment. Er ging een sceptische wenkbrauw omhoog bij professor Sneep vooraleer hij antwoordde op haar vraag in nog steeds die zelfde extreme kalmte.
'Als ik het niet zou zeggen, juffrouw Penutsmaker, dan zou ik mijn eigen werk als leerkracht kunnen in gevaar brengen aangezien ik nu op de hoogte ben van u affaire met Potter.' Professor Sneep bekeek haar met de meest koele blik dat Marlies ooit had gezien. 'Aan de andere kant zou ik jullie kunnen chanteren…' een gemene glimlach verscheen op zijn gezicht toen hij verder ging. 'Nu, juffrouw Penutsmaker, u bent een slimme heks, vertel mij is wat mijn keuze zal zijn, of geen één van de twee?'
'Euhm,' aarzelde Marlies. Waarom deed Harry niets en stond hij daar gewoon? Het was niet alleen haar fout!
'Ik hoef niet meteen een antwoord.' Zei nog steeds professor Sneep op die koele en kalme toon. 'Ik zie je morgenvroeg tien minuten voor de lessen beginnen.' En met dit zag Marlies professor Sneep vertrekken uit de kamer en de deur toegaan in het lokaal er tegen.
'Dat was nipt.' Zuchtte Harry.
Marlies keek hem woedend aan; ze had er alleen voor gestaan en nu kwam hij eindelijk weer tot leven!
'Aargh!' riep Marlies half luidop vooraleer ze zelf de kamer verliet en zo ver mogelijk wegging van Harry zijn kantoor. Ze moest kunnen nadenken.
Het was donker op de gangen, nergens klonk er geluid. Marlies kwam in de trappenhal terecht en opeens hoorde ze iets. Ze schrok en besefte dat het de portretten waren die zaten te snurken. Opgelucht stapte ze verder met haar toverstok voor haar.
'Miaauw.'
Marlies keek naar beneden en zag nog net Mevrouw Norks verdwijnen achter een deur.
'Verdomme,' fluisterde ze. 'Waar die rotkat zit, zit natuurlijk Vilder!'
Marlies holde weg van de plaats waar Mevrouw Norks haar had gezien en bleef vijf minuten later voor een deur hijgend staan. Ze deed de deur open en zag dat dit naar de Astronomietoren leidde. Ja, dat was de plaats waar ze alleen zou zijn en zou kunnen nadenken, zonder dat iemand haar stoorde, dacht Marlies. Aan de toren zelf aangekomen deed ze voorzichtig de deur open en stapte het vertrek binnen. Ze liep naar het raampje waar ze mooi uitzicht had op de sterren, iets waarvan ze hield. Marlies leunde tegen de rand en zag dat het volle maan was. De spanning – die de laatste tijd nogal aanwezig was bij haar – vloeide uit haar lichaam en Marlies relaxte. De volle maan had altijd iets rustgevends voor haar geweest, ze was er zeker van dat hij haar nooit zou verlaten.
Severus bekeek Marlies stilletjes. Hij had op het bankje gelegen in de toren en had nagedacht wat er allemaal zonet was gebeurd, toen plotseling de deur openging en hij Marlies had zien binnenkomen. Ze had hem duidelijk niet gezien en Severus dacht dat het wel het beste was als hij niet liet merken dat hij er was – voorlopig niet. Hij zag dat ze genoot van het nachtelijke schouwspel en toch ondertussen diep aan het nadenken was, iets wat hij begreep. Hij kwam hier zelf vaak om van de nacht te genieten en om te kunnen nadenken. Opeens hoorde hij een gesnik uit de richting van Marlies en zag haar schouders schokkende bewegingen maken. Hij kreeg ter plekke medelijden en stond geruisloos op en ging naast Marlies staan. Severus draaide haar om en nog voor ze iets kon zeggen omhelsde hij haar hevig en stelde haar gerust.
'Shh, ik ben het maar, Marlies.' Suste hij in haar oor.
Tot zijn grote vreugde ontspande Marlies in zijn armen en omhelsde hem ook, iets wat hij nu nooit had verwacht.Hij wreef troostend met zijn ene hand over haar rug en met zijn andere hand hield hij haar stevig vast.
'Het komt wel goed, shh.'
'Haat u mij professor?'
Severus keek verbaast naar zijn leerlinge en zag opnieuw die schitterende, ijskoude, blauwe ogen. Hiermee verdween het kleine beetje woede, die hij nog had gehad, en probeerde haar gedachten te lezen toen hij antwoordde.
'Natuurlijk haat ik je niet, Marlies.' Zei hij. Hij had gedeeltelijk de waarheid gesproken. Op het moment dat hij haar had gezien in het kantoor, ja, op dat moment had hij haar gehaat. Maar zijn haat had onmiddellijk ruimte gemaakt voor woede, verdriet, pijn en teleurstelling. Nadat hij hier had gelegen was de meeste woede geëbd en de teleurstelling minder groot geweest. De pijn en het verdriet was gebleven. Maar nu was hij niet meer boos, nee. Hij had haar zelfs in zijn hart al vergeven. 'Ik heb je nooit gehaat. Waarom denk je dat?'
'Omdat, omdat…' Marlies zweeg.
Severus trok haar mee naar het bankje en keek haar doordringend aan. 'Omdat wat, Marlies?'
'Omdat je ogen. Je ogen – je keek alsof je me vervloekte, me nooit meer wou zien, alsof – alsof…'
Severus bleef haar aankijken tot ze het zei. Hij was verbaast geweest dat zijn gevoelens zo duidelijk waren geweest in zijn ogen. Zolang ze hem maar niet zag hoe hij werkelijk dacht over haar, dan zou alles goed komen.
Hij nam haar hand en kneep er zachtjes in, als wijze dat ze moest verder spreken en haar toch steunde.
'Alsof ik je – alsof ik je bedrogen had.' Zei Marlies zonder te ademen.
Marlies dacht dat hiermee professor Sneep zou uitvliegen van woede tegen haar, maar tot haar verbazing bleef hij gewoon stilletjes zitten; hij was in gedachten verzonken. Ze schrok toen professor Sneep zijn gezicht naar haar toe draaide en haar recht in de ogen keek, dwingend zodat ze het ook bij hem zou doen. Marlies zag in die diepe zwarte ogen niet langer haat, maar eerder liefde en onzekerheid. Marlies fronste haar wenkbrauwen en wist niet meer hoe ze erover moest nadenken.
'Hoe kom je daarbij, Marlies?' vroeg professor Sneep als een fluistering, wat heel luid klonk wegens de aanwezige stilte rondom hen.
'Ik zal mis geweest zijn, professor.' Krabbelde Marlies terug. 'Ik was verward, ik – ik – het spijt me dat ik dat gezegd heb.' Bij deze zin staarde ze terug naar haar schoenen. Ze was blij dat je haar blos niet kon zien in de donkere toren, heel blij.
'Spijt is een groot woord. Je gebruikt het enkel en alleen wanneer je berouw hebt als je iets gezegd of gedaan hebt en je in de latere toekomst achtervolgt, waardoor je schuldgevoelens hebt. Spijt is een woord dat je moet menen en niet gewoon gebruiken om je veilig te stellen. Het is juist door dat specifiek woordje dat je je bloot stelt aan de ander, vooral je kwetsbaarheid, Marlies. Vertel me nu eens of je werkelijk spijt hebt of gewoon bang bent voor de gevolgen wat je gezegd hebt?'
Was dit weer een standje dat ze had gekregen? Ze dacht na over zijn beschrijving van het woordje spijt en bedacht dat ze moeilijk kon liegen.
'Bang voor de gevolgen.' Fluisterde ze zo zachtjes dat professor Sneep zich voorover moest buigen om haar te versteen.
'Dacht ik het niet.' Keek hij haar glimlachend aan. 'Ik ga je heus niet bijten, iedereen heeft recht op zijn eigen mening, maar vergeet niet om altijd twee keer na te denken vooraleer je iets zegt. Je mening kan soms andere mensen kwetsen.'
Professor Sneep nam haar kin vast en draaide het naar zijn gezicht zodat ze wel verplicht was om hem aan te kijken. Hij gaf een ontspannende, vriendelijke indruk waardoor zij een klein glimlachje te voorschijn toverde.
'Aah,' zei professor Sneep speels. 'je bent zoveel mooier wanneer je lacht, helaas gebeurt dat een beetje te weinig.'
Hiermee moest Marlies nog meer lachen, of beter ze gaf hem een ontspannende glimlach; één van de eerste sinds weken.
'Veel beter, Marlies, veel beter.' Zei professor Sneep goedkeurend 'Vertel me eens, waarom ben je naar hier gekomen en niet naar je leerlingenkamer? Het is bijna middernacht, jonge dame.'
De glimlach van Marlies verdween onmiddellijk en Severus zag haar woedend kijken.
'Eerst doet u alsof u aardig bent, professor, en nu gaat u waarschijnlijk punten afrekken om dat ik hier aanwezig ben. Waarom zou ik dan vertellen waarom ik hier ben?'
'Je zit tenslotte wel in de verboden toren, Marlies. Enkel wanneer je Astronomie hebt mag je hier komen.' Severus was op zijn hoede. Hij had niets beledigends willen zeggen, maar blijkbaar was dat toch het effect geweest op Marlies. Ze is net een poesje, dacht hij, heel lief en speels maar voor je het weet heb je een klauw in je gezicht…Leuk!
'Weet ik wel,' snauwde Marlies. 'Wat doet u hier dan?'
'Ah, maar ik ben professor. Ik mag gaan en staan waar ik wil in dit gebouw.'
'Dan zal ik u maar laten, professor, vooraleer u punten aftrekt.' Woedend draaide Marlies zich om en stapte in een snelle pas naar de deur.
'Juffrouw Penutsmaker, als u niet maakt dat u weer voor mij staat dan zal ik inderdaad punten aftrekken!' Hij zag Marlies abrupt stilstaan met de klink van de deur in haar handen en de deur al op een kier. Ze draaide zich kalm om en Severus was tevreden over zijn gezag dat hij had over leerlingen.
'Dan moet ik Griffoendor maar teleurstellen, maar hier blijf ik niet langer!' zei ze net op dezelfde kalme toon dat hij daarstraks had gebruikt in het kantoor van Harry, net een imitatie. 'Het is hier namelijk verboden voor mij!'
Met dit stapte Marlies weg en sloeg de deur met een helse klap dicht, een verbijsterde professor Sneep achterlatend. Ze nam haar toverstok en haar wand lichte op. Marlies kreeg een grotere uitzicht en stapte woedend verder. Eenmaal bij het portret aangekomen riep ze de Dikke Dame wakker.
'Rustig liefje, rustig.' Zei ze met een slaperige stem. 'Hmm, wachtwoord?'
'Apokalyptiek'
Het portret zwaaide open en Marlies stapte de leerlingenkamer binnen. Het vuur was aan het na sissen, overal stonden drankjes en voedselresten. Ze stapte verder en struikelde over iets. Toen ze beter keek zag ze dat ze over Marc was gestruikeld, een jongen van haar jaar. Marlies bukte zich en maakte hem zachtjes wakker.
'Marc wordt wakker.'
'Hmm?' klonk het van ver.
'Het is laat, je moet in je bed liggen.'
'Laat me slapen, ma!'
Marc zette zich recht en Marlies kon meteen vertellen dat hij gedronken had.
'Och, Marc, niet weer!' ze zuchtte en hielp hem met rechtstaan. 'Kom ik breng je naar je bed.'
'Ik kan het zelf wel, dank u.' weerde hij zich. Marlies liet hem eventjes los, maar moest hem meteen weer ondersteunen; hij wankelde vreselijk op zijn benen.
'Vergeet het, Marc! In nog geen honderd jaar laat ik je alleen de trap op kruipen als een gewond dier.'
Ze gooide zijn arm om haar schouders en kreunde eventjes met het gewicht van de jongen die nu op haar schouders rustte. Na wat wel een uur leek was ze eindelijk met Marc de trap omhoog geraakt.
'En we gaan nog niet naar huis,' zong hij. 'want mijn moeder is nog niet thuis, en we gaan nog niet naar huis, bijlange niet, bijlange niet, want ons moeder is nog niet thuis!'
'Marc, sshh,' probeerde ze voor de achtste keer. 'Er slapen mensen, het is morgen school.'
'En!'
'Wees nu gewoon stil!'
'Shh, Marlies, er slapen mensen.'
Ze opende de deur van de jongensslaapkamer en een luid gesnurk kwam over de twee laatstejaars heen. Strompelend liep ze met Marc naar het leegstaande bed en liet hem er op neer ploffen.
'Marlies…je bent…be- be.' Zei hij slaperig.
'Het is niks, Marc, dit is wat ik altijd doe.' Glimlachte ze.
'Ja, dat is waar…' een luide geeuw onderbrak hen.
'Wat moet dat hier?' zei degene die wakker was geworden.
'Slaap verder Sam,' zei Marlies tegen hem. 'Het is Marc, hij heeft weer te veel gedronken.'
'Hey!' protesteerde Marc. 'Nietes!'
'Blijkbaar wel, dus. Slaapwel, Marlies.' Sam draaide zich om en sliep verder.
'Kom zatlap, leg je neer, dan kan ik je schoenen uitdoen.'
'Ja, ma.'
Marlies deed zijn schoenen en sokken uit, hielp hem met zijn gewaad en bovenste van zijn uniform uit te doen. Ze vouwde alles netjes op en legde het op een stoel in de buurt van zijn bed. Tegen de tijd dat ze weer aan zijn bed stond probeerde Marc tevergeefs zijn broek open te doen.
'Kleine jongen,' grinnikte Marlies. 'hou je broek aan en ga zo slapen.'
'Nee, ligt niet goed.' Hij keek Marlies met smekende oogjes aan. 'Help je me?'
'Marc, vergeet het. Je probeert dat nu al zeker twee jaar en mijn antwoord is nog steeds hetzelfde: je kan het zelf!'
'Shh, er slapen mensen.' Herhaalde hij dezelfde woorden als daarnet. Hij deed zelf zijn broek uit en stond daar gewoon maar te staan – hij was opgestaan terwijl hij zijn broek had uitgedaan.
'Wel, kruip dan onder de lakens.' Stelde ze voor.
'Neen.'
'Wat is er? Is er iets mis met je bed?'
'Neen.'
'Moet je nog iets doen, dan?'
'Neen.'
'Marc, stop daarmee.' Begon Marlies woedend te doen; in die twee jaar dat Marc steeds dronken werd en zij hem hielp naar zijn bed te gaan, kwam hij steeds op een moment waarin hij niet meer luisterde en altijd koppig "neen" antwoordde. Ze sloeg zijn lakens weg en wees gebiedend met een vinger naar zijn matras.
'Neen.' Hield hij aan.
'Dit kun je niet menen.' Zuchtte ze. 'Niet weer. Marc, liefje, ga gewoon slapen. Morgen is het vroeg en doe nu niet zo. Ik ben ook moe.'
'Waarom zei je dat niet eerder?'
'Wat eerder?'
'Dat je moe bent.' Hij keek haar medelevend aan en kroop toen in zijn bed. 'Wil jij mij toedekken?'
Marlies nam het deken en legde het over hem heen. Ze draaide zich om en liep net naar de deur, toen Marc haar aandacht weer trok.
'Marlies?'
'Ja, Marc.'
'Krijg ik geen nachtzoentje?'
'Slaapwel, Marc.' Ze deed de deur dicht maar kon nog net een zucht horen voor hij ook slaperig 'Slaapwel, Marlies.'zei.
Marlies lag in haar bed en kon de slaap niet vatten. Er was zoveel gebeurd vandaag. Professor Sneep dat had gevraagd om langs te komen, hoe hij had gezegd dat hij alles wist, dat ze geholpen zou worden. Ging gaan eten en misselijk werd en toen Harry had tegengekomen, de slaapkamer. Daar wou ze verder over nadenken. Het was niet haar gewoonte om bij een leerkracht naar zijn privé-vertrekken te gaan, zelfs niet bij Harry. Hoe kwam het dat ze zover was gekomen, zo ver dat ze neen moest zeggen, zo ver dat een klop op de deur haar weer tot haar volle verstand had moeten brengen en doen beseffen wat ze deed? Marlies vroeg zich af wat er zou gebeurd zijn moesten ze niet gestoord geweest zijn. Zou ze – zou ze – zou ze ontmaagd geweest zijn?
'Neen!' gilde ze het uit.
'Tisser, Marlies?' vroeg Tinne slaperig.
'Niets, nachtmerrie.'
Ze probeerde er niet verder over na te denken en draaide zich om naar het raam. De maan glinsterde in de duisternis rond hem heen. Marlies keek geconcentreerd naar de maan en het was net alsof hij heel stilletjes danste. Meeslepend op het ritme van de nacht dacht ze niet langer meer aan vandaag, of wat er was gebeurd en kwam in een soort trance terecht. Sluimerend gingen haar ogen dicht en weer open, tot opeens haar ogen voor de laatste keer open gingen en Marlies glimlachend naar de maan keek en net voor ze ze sloot een gezicht voor haar ogen verscheen, maar ze was te moe om erbij stil te staan.
Marlies liep in één van de gangen op Zweinstein. Ze keek bang achter zich en toen ze hoorde dat ze nog steeds werd achtervolgd, rende ze verder. Hijgend stopte ze een paar verdiepingen hoger. Net toen ze dacht dat ze veilig was kwam er een gestalte voor haar staan.
'Waarom loop je weg, Marlies?' zei de gestalte. 'Wees niet bang.'
'Ga weg!' riep ze. De gestalte droeg een zwart gewaad en had vreemde ogen; ijskoude, blauwe ogen, net als die van haar.
'Wees niet bang. Ik doe je niets, Marlies.' Hij zette een stap dichter en nu zag Marlies net zijn gelaat niet. Hij deed de kap van zijn hoofd en ze zag blonde haren tevoorschijn komen die glinsterden in het maanlicht die door een raampje vielen.
'Wie ben je? Wat moet je van me?' schreeuwde ze hem in het gezicht.
'Kom uit voor je gevoelens. Leg ze niet opzij, schenk ze aandacht.'
De man verdween en maakte plaats voor professor Sneep, die bezorgd keek.
'Gaat het, Marlies?'
Ze ontspande zich toen ze hem zag en wist dat ze veilig was.
'Ja, hoor. Nu toch.' Zei ze.
Even later stond ze voor een deur die ze opende. Voor ze het goed en wel besefte zag ze daar Harry met een ander meisje – vrouw – staan zoenen. Hij draaide zijn gezicht om en staarde haar aan. Marlies kon haar ogen niet geloven. Ze krijste het uit en sloeg hem vlak in zijn gezicht.
'Jij!' gilde ze. 'Jij! Smeerlap!'
'Marlies, wacht. Ik kan het uitleggen!' hield hij haar tegen aan haar arm. Ze rukte zich los.
'Als je mij nog één keer aanraakt, dan zweer ik bij al wat me lief is dat ik je vermoord met mijn bloedeigen handen!'
'Marlies, Marlies!'
'Huh? Wat tisser?' vroeg ze slaperig.
'Je had een nachtmerrie.' Keek Tinne haar bezorgd aan.
