Disclaimer: I don't own anything that you recognize. Only Marlies, Marc and Tinne, and all other characters you don't know.
Author's Note: Eerst en vooral, sorry dat het zoooo lang heeft geduurd. Normaal had ik dit al veel eerder gepost enzo, maar jah. Ik wou in feite stoppen met dit verhaal, maar ik dacht laat ik even doorzetten. Ik heb ook een tijdje in het ziekenhuis gelegen en ik ben eindelijk helemaal genezen.
Sue-AnneSparrow: Bedankt voor de tips. Maar dat was het eerste hoofdstuk en ik had het er zelf moeilijk mee om het goed te krijgen. In dat hoofdstuk werd nogal veel uitgelegd en ik weet dat er weinig actie enzo inzat, maar ik zit nu al aan hoofdstuk 10 en ik hoop dat het ondertussen al wat meer actie inzit.
goddes-of-imaginary-light: Sorry dat het zo lang heeftgeduurd en bedankt voor je review, hopelijk vind je dit hoofdstuk goed.
- Hoofdstuk 3: Vervloekt -
De zon kroop stilletjes de kamer binnen en jaagde het laatste beetje duisternis weg in de meisjesslaapzaal. Plagend scheen een zonnestraal op de gesloten oogleden van Marlies. Kreunend draaide het 17-jarig meisje zich om en keek hoe laat het was. Toen ze het uur zag nam ze haar hoofdkussen en kroop eronder – de zonnestralen afwerend. Toen Marlies dacht dat ze mooi weer in slaap zou kunnen vallen begon buiten de vogels hun ochtendlied te fluiten en Marlies sprong recht.
'Gunnen ze me nu werkelijk nog niet een beetje rust!' schreeuwde ze het uit.
Na haar droom van deze nacht had ze bijna geen oog meer dicht gedaan en was ze pas een uur geleden in slaap gevallen. Het was nog maar halfzeven, maar toch stapte ze uit het bed. Ze nam haar uniform uit de kast en sloeg een ochtendjas rond haar heen. Nog geen twee minuten later stapte ze rond in het nog slapende kasteel richting de badkamer van de Hoofdmonitors. Even bleef ze staan toen ze voetstappen hoorde. Ze luisterde aandachtig, maar ze verwijderden zich van haar. Even later stond Marlies voor een ridder. De ridder trok zijn zwaard uit zijn schede en liet zo blijken dat ze niet door mocht.
'Jonkvrouwe Marlies Penutsmaker, tot u dienst, heer.' Boog ze door haar knieën.
'Goedemorgen, mylady,' antwoordde de ridder. 'Het belooft een prachtige dag te worden, is het niet?'
'Uiteraard, heer.' Antwoordde ze glimlachend. 'Heer, als u het niet erg vind zou ik mij graag willen klaarmaken voor de nieuwe dag.'
'Natuurlijk, mylady.' De ridder deed zijn zwaard weer in zijn schede en deed een stap opzij. Hij gebaarde met zijn hand de ze mocht doorlopen en de muur veranderde in een deur.
'Tot nog eens, mylady.'
Marlies stapte de ruimte binnen en kwam in een grote badkamer terecht. Ondanks dat hoofdmonitors met twee zijn en klassenoudsten met vier, was deze badkamer veel groter. Er stonden verscheidene baden, douches, handdoeken in een rekje, of gewoon kortweg: alle luxe die je je maar kon inbeelden. Marlies liep richting een stoel en legde haar schooluniform er netjes op neer. Ze deed haar ochtendjas uit en liep toen naar één van de baden. Ze draaide aan de linkse kraan en vervolgens aan de middelste. Er kwam water uit en aan de stoom die zich vrijmaakte, zag het er warm uit. Bij de andere kraan kwam er sop uit en binnen de kortste keren was het bad vol schuim en werd de kamer verhuld met de geur van rozemarijn. Ze draaide de kraan toe en liet haar slaapkleed op de vloer zakken. Met een vermoeiende zucht stapte ze het warme water in het bad tegemoet en speelde met haar handen in het schuim. Marlies genoot ervan. Ze sloot haar ogen zachtjes en dacht weer aan een leuke tijd, heel lang geleden.
'Nee,' zei ze tegen zichzelf. 'wat gebeurd is, is gebeurd. Of ik nu honderd wensen doe of eentje, ze zullen nooit meer terugkomen.' Ze zuchtte en kreeg tranen in haar ogen. Ze probeerde het beeld van haar ouders voor haar geestesoog te krijgen, maar Marlies merkte dat het niet zo vlot ging zoals ze het vroeger kon. Ze herinnerde haar moeder nog, een slanke vrouw die maar niet genoeg kon hebben van het leven. Iedere morgen stond ze opgewekt op en kon steeds met haar dansende bewegingen mensen aan het lachen brengen. Als haar moeder zag dat het haar weer gelukt was iemand vrolijk te krijgen, dan schudde ze steeds haar zwarte haren achter haar schouders en glimlachte zelfvoldaan. 's Avonds kwam ze steeds bij Marlies langs om haar een verhaal te vertellen dat haar moeder in haar jeugd ooit had meegemaakt. Er was maar één ding vreemd aan haar geweest, en aan haar familie. Ondanks dat haar moeder steeds beweerde een Dreuzel te zijn – net zoals haar vader – had Marlies haar twijfels daarover gehad. Van haar vader had ze het altijd zeker geweten dat hij een Dreuzel was, maar haar moeder, neen, die was toch volgens Marlies een heks. Marlies dacht diep na en ze kon zich zelfs niet meer herinneren hoe lang ze al zelf wist dat ze een heks was. Haar moeder had al sinds haar kleuterjaren zeker gezegd dat ze later naar Zweinstein zou gaan, naar de tovenaarschool omdat ze een heks was. Marlies had er toen nooit bij stil gestaan, maar sinds de dood van haar ouders had ze beginnen na te denken, en hoe meer ze erover nadacht hoe zeker dat ze wist dat haar moeder een heks moet geweest zijn. De vraag die daarop had gevolgd: waarom heeft ze dat willen verbergen?
Marlies staarde naar het plafond en nog steeds had ze er geen antwoord op gekregen. Beelden kwamen tevoorschijn.
De zevenjarige Marlies kwam huilend de keuken binnengelopen. De buurjongen had haar van haar nieuwe fiets geduwd en haar arm was geschaafd.
'Marlies, wat is er aan de hand.' Klonk de bezorgde stem van haar moeder. Ze liet snel haar mes vallen op het plankje en kwam op Marlies af. Troostend legde ze een arm om haar schouders en leidde Marlies naar de keukentafel, waar ze mocht gaan opzitten.
'Kenny heeft mij geduwd.' Jammerde Marlies en toonde haar arm.
'Och, het ziet er nog niet zo erg uit.' Suste haar moeder. 'Mama zal snel even de pijn laten verdwijnen.' Ze nam een potje met een zalfje en wreef het op de wonde. Marlies voelde snel de pijn uit haar arm wegtrekken en haar moeder gaf er een zoentje op.
'Zo, nu doet het geen pijn meer hè, zoet?' vroeg ze lachend.
'Neen, mam.' Ze omhelsde haar moeder en ging weer buiten verder spelen.
De bijna negenjarige Marlies lag woelend in haar bed. Ze had al drie dagen hoge koorts en zag het verschil niet meer tussen realiteit en dromen. Ze ijlde en er stond een dokter naast haar.
'Nog steeds veertig graden.' Zuchtte hij. 'Ben je zeker Lisa dat je niet met haar naar het ziekenhuis wilt?'
Haar moeder schudde haar hoofd vastbesloten. 'Ik kan zelf wel voor haar zorgen.' Was haar antwoord toen geweest.
Kort daarna had er een geur de kamer binnengedrongen en kreeg Marlies iets te drinken. Na het drinken van, wat dat het ook mocht geweest zijn, was Marlies na twee dagen weer de oude en kon zelfs na de vierde dag weer normaal op haar benen staan zonder te wankelen.
Op een nacht was Marlies wakker geschrokken door het gesnik van haar moeder in de kamer tegen haar van haar ouders. Ze had zich stil gehouden en kon aandachtig het gesprek volgen in de kamer ernaast.
'Kalm, Lisa.' Troostte haar vader. 'Het komt in orde.'
'Nee,' snikte Lisa. 'Je begrijpt het niet. Sirius Zwarts is weer op vrije voeten!'
'Ken je die man?'
'Uiteraard! Hij was één van de knapste jongens op school.' Snauwde ze haar man toe.
'Is hij gevaarlijk, schat?' vroeg de kalme stem.
'Ja, hij heeft zijn beste vrienden verraden en hen de dood ingejaagd!' snikte ze. 'Ik was een goede vriendin van hem, schat, zie je het niet?'
'Hij zal hier niet komen. We zijn veilig.'
'Neen! Marlies is niet veilig en je weet goed waarom! Ik wil Lucas niet teleurstellen.' Nu snikte ze nog luider dan ze al deed.
'Ga met hem praten, hij zal de nodige maatregelen wel treffen, voor haar veiligheid. Waarom ga je niet eens naar – euhm – hoe heet die man?'
'Albus?'
'Ja, die man. Die zal je wel helpen.'
'Ja, ik zal er morgen langs gaan en zal contact opnemen met Lucas.' Het snikken was opgehouden en Marlies draaide zich om in haar bed.
Wie was Sirius Zwarts? Wie was Lucas en wie was Albus?
Nu, zeven jaar later had ze al twee van de drie vragen kunnen oplossen. Sirius Zwarts was de peetvader van Harry gebleken, die ze enkel in haar eerste jaar eens had gezien en mee had gesproken en Albus was dan hoogstwaarschijnlijk professor Perkamentus geweest; ze kende niemand anders met zo een vreemde naam. Wie Lucas was? Dat had Marlies opgegeven.
Kokhalzend spuwde ze water uit en keek verwarrend in het gezicht van Jonathan, hoofdmonitor van Ravenklauw.
'Alles goed, Marlies?' keek hij haar geschrokken aan.
'Wat moet dit?' vroeg Marlies woedend.
'Sorry hoor, maar je was onder water in slaap gevallen.'
'Onder water?'
'Ja, ik kwam binnen en toen zag ik je slapen in bad en ben ik teruggekeerd achter de gordijnen.' Hij stond recht en nam een handdoek. 'Hier.' Gooide hij.
Marlies werd plotseling knalrood toen ze besefte dat hij haar naakt had gezien, ze zat tenslotte niet meer in bad maar op de grond. 'Toen hoorde ik een plons en lange tijd niets en toen ik eens keek zag ik je niet meer. Ben toen naar het bad gelopen en heb je eruit gehaald en tenslotte ervoor gezorgd dat je weer adem haalde.' Onschuldig haalde Jonathan zijn schouders op en bleef haar bezorgd aankijken. 'Je was toch aan het slapen, hè?'
'Ik weet het niet, ik was –' verwarrend keek ze hem aan. 'Ik was aan het denken, of dat dacht ik dan toch.'
'Wel ja, je zal in slaap gevallen zijn.' Hij haalde zijn schouders omhoog en keek naar zijn horloge. 'Moet jij niet in je les zitten?'
'Hoe laat is het?' vroeg Marlies geschrokken.
'Euhm, tien voor negen.'
'Wat!' Marlies nam haar handdoek vast en liep naar haar kleren. Ze was al twintig minuten te laat bij Toverdranken én ze zou al voor de les bij hem moeten geweest zijn. 'Oh, nee. Oh, nee.' Kreunde ze. 'Sneep gaat razend zijn.'
'Sneep? Wel meisje, ik wens je veel geluk.'
'Ja! Kan ik gebruiken.' Ze holde naar de deur terwijl ze zich nog aan het afdrogen was; haar haar uiteraard.
'Marlies!'
'Ja?'
'Je schoenen staan hier nog en je vergeet je badge.'
'O.' Marlies liep snel weer en trok haar schoenen gewoon aan. Ze gooide de handdoek naar Jonathan zijn hoofd. Ze nam de badge en haastte zich door de deur. Ze duwde de ridder in haar haast omver en spurtte verder weg. Ze hoorde enkel in de verte de ridder "Mylady is blijkbaar gehaast."zeggen en rende de trappen naar beneden. Op de vierde verdieping sloeg ze af en nam een geheime gang die veel sneller was dan de trappen. Eenmaal op de eerste verdieping aangekomen holde ze richting de gang en draaide zich net achter de hoek om. Voor Marlies het goed en wel besefte botste ze tegen iemand op en viel achterwaarts op de grond.
'Sorry, juffrouw.' Zei dat iemand. 'Alles in orde?'
Een knalrode, hijgende Marlies stond recht en verontschuldigde zich meteen. 'Sorry, meneer. Alles prima, maar ik ben wat gehaast. Als u mij wilt excuseren?'
Zonder notitie van de man te hebben genomen liep ze verder naar de trappen. Opeens besefte ze iets, draaide zich om om de man beter te bekijken en bleef daarbij hangen met haar voeten achter een los zittende steen. Marlies verloor haar evenwicht en viel 7 treden naar beneden met een luide gil.
Kreunend stond ze recht en keek hoe laag ze gevallen was. 'Dat beloofd een paar blauwe plekken.' Ze liep mankend de trappen verder naar beneden; met iedere stap die ze zette trok ze een grimas van pijn. Eenmaal in de kerkers aangekomen hinkte ze richting de deur van de klas en klopte aarzelend op de deur.
'Binnen.' Klonk de stem van professor Sneep.
Marlies stapte zo waardig mogelijk de klas binnen – haar manken niet vergeten – en probeerde er zelfverzekerd uit te zien. Even zag ze de wenkbrauwen van de professor omhoog gaan en haar verbaasd aankijken tot zijn stem door het muisstille klaslokaal ging.
'U ben laat.' Zei hij op toon die haar verzekerde dat ze er niet met een waarschuwing vanaf zou komen. '32 minuten om precies te zijn. Verklaar!'
'Euhm -.' Stamelde Marlies. Het klein beetje zelfverzekerdheid was spoorloos verdwenen.
'Hoe ziet u eruit?' vroeg hij woedend Marlies onderbrekend. 'Je gewaad is verkeerd geknoopt, je schoenen zijn open, je haar is kletsnat, je bent zo rood als een tomaat en hijgt alsof je voor je leven gelopen hebt. Vanwaar kom jij?'
'Van nergens.' Zei Marlies, haar trots kwam haar te hulp en gaf haar een beetje moed. Ze stapte kalm naar een lege plaats op de tweede rij en zette zich neer.
'Ik wil uitleg, juffrouw Penutsmaker!'
'Zijn je zaken niet, man.'
'20 punten afrek voor je onbeleefdheid, nog eens 20 omdat je te laat bent en 10 omdat je geen verklaring geeft als ik het je vraag!' Professor Sneep stapte naar zijn bureau en haalde er een boekje uit, kraste iets met zijn veer en legde het daarna weer neer.
'Als u het persé wilt weten, professor, goed dan. Hou je schrap.' Daagde Marlies hem uit. 'Ik zal beginnen met het begin.' Ze haalde diep adem en deed toen haar verhaal. 'Het zit namelijk zo, nadat ik gisterenavond naar de leerlingenkamer ben geweest moest ik Marc naar zijn bed brengen, dat heeft me zeker een halfuur gekost. Toen ik eindelijk in mijn bed lag, kon ik niet slapen en toen ik dat eindelijk deed had ik een nachtmerrie. Na die nachtmerrie was slapen totaal hopeloos en ben ik pas tegen de ochtend in een sluimering geraakt. Nog geen uur later besluit het mooie weer met zijn o zo mooie vogeltjes mij wakker te maken en ging ik mij wassen, aangezien ik nu ook niet meer kon slapen. Daar moet ik in slaap zijn gevallen en tot mijn grote verbazing moet ik onder water terecht zijn gekomen. Moest Jonathan niet binnen gekomen zijn en mij gered hebben was ik nu vermoedelijk dood.' Ze stopte eventjes en haalde weer adem. 'Nadat ik weer bij positieven was, kwam ik te weten dat ik te laat was en sindsdien heb ik mij inderdaad gehaast alsof mijn leven ervan afhing! Dan bots ik nog eens tegen iemand op en als ik mij nog eens wou omdraaien ben ik van de trap gevallen. Wel tien minuten later, bijna verdronken, mijn achterwerk zo blauw als de lucht, mijn botten zo gebroken alsof er een stoomtrein is over gereden, zo nat als een vis in de vijver en een vampier van een leerkracht voor mijn neus die mij staat af te blaffen begin ik nu mijn geduld echt wel te verliezen en ik kan u al zeggen dat dit geen al te goede dag voor mij zal worden!' Marlies stopte en keek hem uitdagend aan.
'Naar mijn kantoor!' Schreeuwde professor sneep. Toen wendde hij zijn blik naar de klas en snauwde woedend: 'Waar staan jullie naar te kijken? Aan het werk!'
Marlies stapte kwaad naar de deur van het klaslokaal, met iedere stap die ze deed trok ze een pijnlijk gezicht; iets wat haar woede niet bluste maar eerder aanwakkerde. Ze hoorde dat professor Sneep haar volgde en de deur sloot van het klaslokaal. Toen ze zich wou omdraaien kwam zijn hand razendsnel op haar schouder terecht, dwingend om verder te stappen. Aan zijn kantoor aangekomen snauwde hij: 'Naar binnen.'
Marlies stapte naar binnen en maakte snel plaats toen zijn hand haar opzij duwde. Terwijl Marlies hem naar de haard zag lopen ging zij op de stoel zitten en keek hem woedend aan. Professor Sneep kwam naar haar toegelopen en de warme gloed van de brandende haard maakte dat ze enigszins haar woede een beetje vergat.
Severus was woedend. Hij had deze nacht uren wakker gelegen en had liggen piekeren over Marlies. Hij moest gisteravond iets verkeerd tegen haar gezegd hebben, ze had tenslotte geweigerd naar hem – een professor - te luisteren. Deze morgen had hij geduldig gewacht op haar, maar toen de bel ging dat de lessen begonnen was hij een tikkeltje bezorgd geworden. Hij kende Marlies als iemand die haar afspraken nakwam, maar dan kwam weer de gedachte dat ze waarschijnlijk razend op hem was. Waarom? Geen flauw idee. Toen hij even later voor de klas had gestaan, had hij Marlies nergens zien zitten. Hij had zich gewend naar Tinne en haar gevraagd waar ze was, maar het enige wat hij als antwoord had gekregen was een schouderophalen en dat ze zelf niet wist waar Marlies was. Alleen dat ze toch niet in haar bed had gelegen en dat ze al wakker moest geweest zijn. Hij was eindelijk met zijn les begonnen en was al zeker het hele lesuur bezorgd; zijn gedachten gingen razendsnel. Een geklop op de deur had hem uit zijn gedachten wereld gehaald en wanneer hij Marlies had zien staan, had zijn hart een sprongetje gemaakt van angst. Hij had het gevoel gehad dat zijn naarste gedachten waren uitgekomen. Hij was zo bezorgd geweest dat hij riep om uitleg. Verbaasd had hij Marlies zien uitvliegen en dat was voor hem te veel geworden. Eenmaal in zijn kantoor aangekomen had hij een kleine huivering door het lichaam van Marlies gevoeld. Hij bekeek haar snel, besefte opeens dat ze kletsnat was en liep naar de haard voor een vuurtje te doen branden. Hij keerde zich om en zag haar klappertanden.
'Het zal wel snel warm worden.' Severus zwaaide eventjes met zijn toverstok en er kwam een kopje met een theepot tevoorschijn. Bibberend nam Marlies de theepot en probeerde de thee klingelend in haar kopje te doen. Severus kon een glimlach niet onderdrukken en nam het van haar over.
'Over tien minuten ben ik terug.' Zei hij terwijl hij de pot weer neerzette en naar de deur liep. 'Verwarm je een beetje en trek andere kleren aan. Degene die je nu aanhebt zijn kletsnat van je haar, niet te vergeten dat je zo plagen oploopt.'
Hij sloot de deur en leunde er eventjes met zijn rug tegen. Zuchtte en liep toen terug naar het klaslokaal.
Marlies durfde zich niet te verroeren. Opeens klonk er een plop en twee waterachtige oogjes keken haar aan.
'Meester heeft Smelly laten komen, juffrouw.' Zei de huiself neerbuigend.
'Meester?' keek Marlies vragend.
'Meester Sneep, mevrouw. Hij zei Smelly juffrouw te helpen.'
'Mij helpen, met wat?' Marlies keek aandachtig naar de huiself. Ze had er wel al gezien in de keukens van Zweinstein, maar deze kwam haar toch niet bekend voor.
'Met drogen, juffrouw. Smelly nieuwe kleren voor juffrouw.' Met deze hield Smelly een bundeltje gewaden vast en legde het op het bureau. Ze knipte eventjes met haar vingers en er verscheen een gordijn rond Marlies en Smelly dat ervoor zorgde dat ze afgezonderd waren van het kantoor.
'Kleed u maar uit, juffrouw, Smelly zal helpen.' Zei de huiself vriendelijk.
'U hebt kleren bij zich? Ben je dan niet vrij?' de verbazing bij Marlies groeide met de minuut.
'Smelly niet aantrekken, Smelly meester graag dienen en nu ook juffrouw.'
'En wat zegt professor Perkamentus daarvan?'
'Meneer Perkamentus?' Smelly schudde haar hoofd. 'Meneer heeft niet te bevelen. Smelly van meester en niemand anders. Tenzij meester zegt.'
Smelly duwde Marlies zachtjes op een stoel en begon met de schoenen uit te doen en haar sokken. Marlies kon zich niet bewegen van verbazing, dit was toch een merkwaardige huiself.
'Juffrouw zelf verder uitkleden of Smelly helpen?' vroeg de huiself vriendelijk.
'Euhm, ik zal het zelf wel doen, dank je.'
Smelly knipte nogmaals met haar vingers en ze hield een lange handdoek vast die ze rond Marlies hield, zodat ze zich kon ontdoen van haar natte gewaad. Toen ze enkel nog in haar ondergoed stond werd er geklopt op de deur en klonk de stem van professor Sneep.
'Smelly alles veilig?'
'Ja, meester. Komt u toch binnen.'
Marlies keek verschrikt naar de huiself.
'Maar, maar..' stamelde ze. 'Ik ben nog niet aangekleed.'
'Een gordijn, juffrouw. Rond u.'
'Behandeld mijn huiself u goed, juffrouw Penutsmaker?' vroeg professor Sneep verdacht heel dicht bij het gordijn.
Marlies liet een gilletje ontsnappen en stamelde: 'Ja, hoor. Prima.'
'Kom, juffrouw. Bind handdoek om je.' Zei de huiself vrolijk. 'Smelly natte kleren wegdoen.' Er klonk weer een plop en Smelly was nergens meer te zien.
Marlies keek zenuwachtig om zich heen en was blij toen ze zag dat het gordijn overal goed was afgesloten.
'Ben je al een beetje warmer?' vroeg de stem van de professor.
'Warmer?' bibberde ze zenuwachtig en onzeker. Warmer! Oh ja, dat was ze. Ze zag waarschijnlijk knalrood van schaamte.
'Ja, of je het niet meer koud hebt.'
'Euhm, nee, hoor.'
Plop.
'Smelly droge handdoek meegenomen om haar te drogen.' Zei de huiself fier.
'Dat is prima, Smelly.' Zei professor Sneep vanachter het gordijn. 'Zorg dat ze het niet koud heeft.'
'Ja, meester. Dank u, meester.' En hiermee toonde Smelly dat Marlies zich op het krukje moest zetten zodat Smelly haar haar kon afdrogen.
Severus had het moeilijk. Nu, meer dan ooit, was hij zich bewust van zijn verlangens voor zijn leerlinge. De verleiding was groot om te weten dat ze daar zo goed als naakt achter een gordijn stond, een nutteloos gordijn dat hij zo zou willen wegtoveren. Maar daar was het te vroeg voor, hij moest zich in bedwang houden. Hij nam het stapeltje gewaden en rook er eens aan. Severus probeerde de geur op te slaan. Plots stond Smelly glimlachend voor hem.
'Smelly gewaden hebben, meester?' vroeg ze met haar handen uitgestoken.
'Uiteraard.'
Smelly kwam weer tevoorschijn van achter de gordijnen met het bundeltje. Ze hielp Marlies en toverde tenslotte een borstel tevoorschijn, met een laatste knip verdween de gordijnen en was Smelly verdwenen.
Marlies had nog steeds koud, hoewel het verminderd was. Ze stapte naar de stoel voor het bureau en plofte neer. Zuchtend nam ze een nieuw kopje thee en dronk er met veel plezier van. In al die tijd was professor Sneep haar in het oog aan het houden. Met iedere beweging die ze deed volgden zijn ogen heel snel. Toen ze opkeek zag ze dat de ogen nu op haar gezicht rustten en tot haar verbazing zag hij er helemaal niet meer woedend uit; hij glimlachte vriendelijk. Marlies kreeg een schuldgevoel over wat ze had gezegd, tenslotte had hij alleen in de klas staan schreeuwen en in zijn kantoor Marlies het alleen maar gemakkelijk gemaakt.
'Professor?' vroeg ze onzeker.
'Ja, wat is er?'
'Het spijt me dat ik zo tekeer ging tijdens de les. Ik had het recht niet om...'
'Marlies,' zuchtte professor Sneep. 'Iedereen heeft recht op zijn mening en je was hoogstwaarschijnlijk geïrriteerd. Dan zeggen mensen dingen die ze niet menen.'
'Dat is dan nog geen reden waarom ik zo naar tegen u deed.'
'Dat is waar, maar ik weet dat je het niet meende.'
'Het spijt me van die, euhm, belediging, professor.'
Professor Sneep lachte vriendelijk. 'Ja, dat was een goede. Die heb ik nog nooit naar mijn hoofd geslingerd gekregen.'
Marlies schuifelde zenuwachtig op de stoel en keek hem onzeker en verlegen aan. Professor Sneep zag het en legde zijn twee handen op haar schouders en dwong haar om hem aan te kijken.
'Het is goed, Marlies.' Zei hij met een kalme stem. 'Ik wil niet dat je bang van me hebt voor zoiets kleins.'
'Ik ben niet bang.' Fluisterde Marlies zo stil dat professor Sneep zich naar haar toe moest buigen om haar te kunnen verstaan. Blijkbaar had hij haar verstaan, want hij kneep zachtjes in haar linkerschouder.
'Je moet vast honger hebben.' Zei hij stil. Hij toverde een bord met sandwiches tevoorschijn en duwde het voor haar neus. Uit beleefdheid nam ze eentje en nam er een klein hapje van – ze had helemaal geen honger, ze had nooit honger.
'En dit wordt het eerste ernstige probleem dat we gaan oplossen.' Zei professor Sneep terwijl hij naar de sandwich in haar hand wees.
Marlies keek hem niet begrijpend aan, was dit dan een probleem?
'Je eet niet.' Was het simpele antwoord dat ze kreeg. Hij nam haar elleboog vast en begeleidde haar naar de open haard waar hij gebaarde dat ze daar moest gaan neerzitten. 'Luister naar me, Marlies. Als je weer goede punten wilt halen en weer terug op aarde wilt komen in plaats van in die droom van je te blijven rondhangen moet je op de eerste plaats weer eten, gezond eten.'
'Dat is het probleem, professor. Ik kan niet eten, ik heb nooit honger.'
'Dat komt omdat je maag verkleind is.' Zuchtte hij.
Marlies keek hem weer niet begrijpend aan.
'Kijk,' zei hij. 'Iemand die iedere dag eet wat hij moet eten zal honger voelen wanneer hij geen eten meer krijgt. Maar als je stilletjes aan afbouwt met de hoeveelheid dat je binnenspeelt, gaat je maag zich daaraan aanpassen. Op lange termijn is de maag zo klein dat de persoon in kwestie geen honger meer voelt en als die dan eens iets eet, kan de maag het niet verteren. Het overbelast de maag, zie je?'
'Ja, en dat is wat ik voor heb?'
'Inderdaad. Je kan zelfs zeggen dat je in zekere zin een anorexia- patiënt bent, Marlies.'
'Hoe dan?'
'Je bent zeker en vast een paar kilootjes vermagerd, je eet niet meer, kan eten zelfs niet meer verdragen. Vind je je zelf te dik?'
'Neen, natuurlijk niet!' riep Marlies verbaast.
'Vandaar in zekere zin. Iemand die anorexia heeft eet meestal niet meer omdat zij zichzelf te dik vinden. Het is trouwens typisch voor meisjes van je leeftijd.'
'Oh.' Was het enige dat Marlies kon uitbrengen.
'Over een halfuur eindigt je andere les en ik wil niet dat je nog meer mist dan dat je vandaag al hebt gedaan, dus luister nu goed en probeert te voldoen naar wat ik ga zeggen, begrepen?'
Marlies knikte en spitste haar oren.
'Ik wil dat je van deze sandwich nog twee happen neemt en dan is het voor mij goed. Zo gaan we stilletjes je maag weer eten gewoon laten worden. Probeer tot de middag af en toe te drinken, maar niet te veel. Je snoept niet of eet ook geen andere etenswaren die ongezond zijn. Kom tijdens de middagpauze eventjes naar hier. Begrepen?
'Ja, professor.'
'Goed.' Professor Sneep zette zich recht en liep naar zijn bureau, schreef iets op perkament en overhandigde het haar. 'Geef dit aan professor Anderling.'
Marlies klopte op de deur van het Transfiguratie lokaal en stapte binnen zonder op antwoord te wachten.
'Juffrouw Penutsmaker?' keek Anderling haar aan.
'Sorry, professor. Ik kom van bij professor Sneep. Hij heeft me dit meegegeven.' Ze overhandigde de brief en ging naast Tinne zitten.
'Ah, ik zie het. Het is in orde.' Zei professor Anderling. 'Goed, ik had het vandaag over Verschijnselen en Verdwijnselen. Dit is heel belangrijk voor u P.U.I.S.T.- examen. Dus let goed op, juffrouw Penutsmaker. U kunt u notities later wel in orde brengen, als u nog vragen had wil ik u die gerust na de les eens uitleggen.' Na dit ging professor Anderling verder met haar uitleg en Marlies ontdekte al snel dat ze even goed Japans kon gaan studeren.
'Wat bezielde jou?' vroeg Tinne fluisterend. 'Bij Sneep.'
'Och, ik ben een beetje slecht gezind vandaag.'
'Een beetje? Je bedoelt een hoop, zeker!' Tinne kuchte eventjes om haar lachen te verbergen, keek eventjes op en zag dat alles nog veilig was en professor Anderling nog met haar uitleg bezig was. 'Je had zijn gezicht moeten zien toen hij terug kwam.'
'Hoe bedoel je?' Marlies had een hele tijd haar aandacht proberen te houden bij de les, maar toen ze dit hoorde was dit naar de achtergrond verschoven en was Tinne op de eerste plaats gekomen. Aandachtig luisterde ze naar haar vriendin.
'Wel, komaan. Je noemde hem een vampier van een leerkracht. Wat denk je zelf?'
'Euhm, niet al te vriendelijk?'
'Prima, Marlies. Nooit gedacht dat je dat zou raden.' Zei Tinne sarcastisch.
'Hey, Marlies!' Voegde Marc zich ook in het gesprek. 'Echt leuk, hoe je het toch doet! Hij heeft niet eens punten afgetrokken toen je dat hebt gezegd.'
'Dank je, Marc.' Giechelde Marlies en negeerde de sarcastische blik van Tinne. 'Trouwens hoe zit het met je hoofd?'
'Och, heb al erger gehad.' Hij haalde zijn schouders op en wees naar Jonathan. 'Zoals hem daar.'
'Huh, hoe bedoel je?' vroeg Tinne en probeerde weer in het gesprek te komen.
'Ach, ik bedoel, hij is zo een idioot.'
'Niet waar!' riep Tinne.
'Juffrouw Kruipers? Is er iets aan de hand?' vroeg professor Anderling.
Marlies en Marc keken beiden naar elkaar en toen naar Tinne die vuurrood werd. Marlies kon het schokken niet meer onder controle houden van het lachen en dook haar boekentas in, opeens dringend iets zoekend, terwijl Marc een vreselijke hoestbui kreeg die verdacht veel leek op het proberen inslikken van zijn lachen.
'Euhm, nee, professor.' Stotterde Tinne. 'Ik besefte opeens dat ik, euhm, mijn les Leer der Ouder Runen vergeten ben te leren.'
'Ik vind het heel erg voor u, juffrouw Kruipers, maar wilt u in het vervolg daarmee mijn les niet storen en nog tien minuutjes wachten?'
'Sorry, professor.'
'Waar was ik gebleven?'
'Bij de gevaren van Verschijnselen en Verdwijnselen, professor.' Zei Jonathan en hij keek achter zich naar het drietal. Hij lachte eventjes en draaide zich toen weer om.
'Heeft er iemand een oogje op, idiotie?' vroeg Marc plagerig aan Tinne.
'Och, hou je mond.' Snauwde ze weer.
'Hé, komaan, Tinne.' Zei Marlies smekend. 'Ik ben je beste vriendin, tegen mij kun je het toch wel zeggen?'
'Ja, en Marc is je beste vriend. Ik denk er nog niet aan!'
'Euhm, Tinneke.' Zei Marc. 'Ik weet niet of het tot je door dringt maar, euhm, ik ben ook je beste vriend.'
'En?' Tinne kruiste haar handen en keek boos voor zich, hoewel Marlies het gevoel had dat ze boos voor zich keek, maar ook heimelijke blikken naar Jonathan stuurde.
Marlies tikte eventjes op de arm van Marc en wees toen naar Tinne en Jonathan. Marc boog zich naar haar ene oor en fluisterde: 'Mooi paar, hè?'
Hierbij barstten ze in lachen uit. Een waarschuwende blik van professor Anderling deden hen abrupt stoppen maar met het woede gezicht van Tinne, was het stoppen snel weer vergeten en moest Marlies haar buik vast houden van het schudden.
'Kleine kinderen.' Mompelde Tinne.
'Tegen de volgende les wil ik een halve perkamentrol over Verschijnselen en Verdwijnselen. In je boek p 83 kan je alle informatie vinden die je in de richting zou kunnen helpen.' Zei professor Anderling vijf minuten later vlak voor dat de bel ging.
Iedereen grabbelde zijn boeken bij elkaar en maakten zich zo snel mogelijk uit de voeten om van het warme zonnetje te kunnen genieten.
'Mooi weer, hè?' zei Marc neutraal toen hij het woedende gezicht van Tinne zag. 'Ik bedoel voor november te zijn, is het toch prachtig?'
'Marc,' zei Marlies fluisterend. 'Ik denk dat het nu het beste is dat je gewoon je mond houdt.'
'Oh, ok.' Ze stapten alledrie naar de Grote Zaal en ploften neer aan de tafel. Jonathan kwam naar hen toe gestapt en bleef voor Marlies staan. Tinne zag opeens haar zus en zei met een excuus dat ze nog iets moest gaan vragen terwijl ze wegliep. Jonathan keek haar spottend aan en keek vervolgens naar Marlies.
'Blijkbaar was je niet alleen laat voor Toverdranken, maar ook voor Transfiguratie.' Lachte hij en zette zich naast haar neer. 'Was hij razend?'
'Dat kun je wel zeggen, ja.'
'Poeh.' Snoof Marc.
'Wel, die Tinne is ook maar een rare hoor.' Zei Jonathan snel van onderwerp veranderend.
'Tegen Tinne, is tegen mij, Konker.' Zei Marc nors.
'Oh, kalm daar, jongen.' Verweerde Jonathan zich. 'Ik ben Hoofdmonitor.'
'En ik ben zwanger.' Maakte Marc duidelijk dat het hem niet kon schelen welke positie Jonathan op school had.
'Kalm, jongens.' Suste Marlies. 'Dat is het allemaal niet waart.'
'Marlies hij beledigt Tinne.' Antwoordde Marc verontwaardigt.
'Heb ik wel gehoord, maar dat betekend nog niet dat jullie op de vuisten moeten gaan.'
'We waren niet aan het vechten.' Verweerde Marc zich.
'Neen, maar wel aan het bekvechten zoals kleine kinderen het doen.' Zei Marlies op een kalme toon. 'Trouwens hij meende niet wat hij zei. Als je beter had geluisterd had je het wel gehoord dat hij het lachend bedoelde.'
'Hmm,' gromde Marc als antwoord.
'Oh, nee.' Kreunde Marlies toen ze het eten zag verschijnen op de tafels. Ze was de afspraak met professor Sneep vergeten. Haastig verontschuldigde ze zich en liep naar de kerkers. Toen ze deur wou nemen en erdoor lopen, liep ze pardoes op een muur die nu verscheen.
Vloekend tegen de muur, schopte ze tegen de valse deur. Hoe kon ze nu toch vergeten dat deze deur een muur werd als je erdoor wou lopen?
'Auch.' Gilde ze toen haar voet pijnlijk tegen de muur kwam. 'Och, het moet mij weer allemaal overkomen!'
Pijnlijk over haar voet wrijvend klopte ze op de deur van het kantoor.
'Binnen.' Klonk de stem achter de deur. Toen ze binnenkwam keek professor Sneep haar spottend aan. 'U bent weer te laat, juffrouw Penutsmaker.'
'Sorry,' mompelde Marlies terwijl ze op een stoel ging zitten. 'Ik was het vergeten.'
'Kan wel voorvallen.' Lachte professor Sneep. Hij toverde een grote schotel met allerlei koude groenten op. Er kwamen nog twee borden tevoorschijn, bestek en twee glazen pompoensap. 'Neem je maar een beetje groentjes.'
Marlies nam een bord, nam een blaadje sla en een schijfje tomaat. Even aarzelde of ze wel zou eten, het voelde een beetje raar aan.
'Ik ga je heus niet vergiftigen of zo.' Merkte de professor nonchalant op terwijl hij voor zichzelf aan het opscheppen was.
Geschrokken begon ze te eten.
'Kalmer, Marlies.' Zei professor Sneep. 'Je hebt alle tijd van de wereld, anders ga je je misselijk voelen.'
Marlies knikte en begon langzamer te eten, maar ze had al snel genoeg. Aarzelend zette ze het bord weer terug op het bureau. Professor Sneep at gewoon door en wees gewoon met een vinger naar het bord en toonde dat ze nog twee happen moest eten. Zuchtend nam ze het bord en at er heel traag nog twee beetjes van.'
'Mooi.' Eindigde nu ook professor Sneep zijn maaltijd.
Severus dacht na terwijl hij aan het eten was. Hij moest haar uit haar wereldje krijgen. Hij wist dat ze wel nog genoeg met andere mensen omging, maar had toch het gevoel dat ze de laatste tijd terug dacht aan het verleden, en dat moest verdwijnen. Of toch dat het geen grote rol meer zou gaan spelen in haar leven, zoals nu het geval was. Hij hield op met eten en keek haar aan. Voor hij daar zou over beginnen moest Marlies hem eerst vertrouwen. Dat kon maar op één manier, laten blijken dat ook hij haar vertrouwd en iets vertellen over zijn jeugd.
'Weet je, Marlies,' begon Severus. 'ik wil best geloven dat je denkt dat je het enige meisje ter wereld bent die zich zo ellendig voelt, klopt dat?'
Hij zag Marlies knikken.
'Weet je, ik heb ook niet zo een geweldige jeugd gehad, zoals de meeste kinderen.'
Marlies keek opeens aandachtig naar hem en Severus had het gevoel dat ze probeerde tot hem door te dringen en zijn gedachten te proberen lezen.
'Hoe bedoelt u, professor?' vroeg Marlies op het puntje van haar stoel.
'Neen, Marlies. Dat ga ik je nog niet vertellen.' Schudde Severus zijn hoofd. 'Dit is een spel van vertrouwen dat we gaan spelen. Ik heb je toevertrouwd dat ik geen al te leuke jeugd heb gehad en nu is het jouw beurt om iets te zeggen. Om mij iets toe te vertrouwen en zo gaan we verder.'
'Oh.' Marlies fronste haar wenkbrauwen en er verschenen denkrimpeltjes op haar voorhoofd. 'Over wat moet ik dan praten?'
'Wat je maar wilt.'
'Iets toevertrouwen?'
'Ik weet dat het moeilijk is, maar probeer het maar. Het mag zelfs je grootste geheim zijn.' Hij lachte. 'Maar ik vrees dat dit nu nog niet het geval zal zijn.'
'Nee,' lachte Marlies terug. 'Euhm, waarschijnlijk iets persoonlijks?'
'Liefst.'
'Iets wat ik tegen niemand anders zou zeggen?'
'Niet persé, iets wat je tegen enkel je beste, maar dan ook allerbeste vrienden zegt, of zelfs dat niet, zie je. Iets wat je gewoon niet overal gaat rondbazuinen.'
'Oh.' Marlies zuchtte en haalde haar schouders omhoog. 'Geen idee, dan.'
'Tuurlijk wel, alleen wil je het niet zeggen.' Severus keek haar doordringend aan. 'Je kan me wel vertrouwen, hoor.'
'Ik vertrouw u, professor.'
'Neen, dat doe je niet. Anders zou je het al gezegd hebben.' Zei hij kalm. 'Maar met de tijd zul je me wel vertrouwen. Geduld is het beste wat je nu kunt gebruiken.'
Marlies keek professor Sneep verbaast aan.
'Geduld?'
'Ja, geduld.' Antwoordde hij simpelweg. 'Je kan gaan Marlies. Tot vanavond 8 uur, dan?'
'Ja, is goed.' Stond Marlies recht en wou net de door opendoen toen professor Sneep haar aandacht weer vroeg.
'Deze keer niet te laat, liefst.'
Marlies begon te blozen en schudde van neen. 'Ik zal mijn best doen om op tijd te komen.'
'Is je geraden.' Lachte hij weer.
Marlies sloot de deur en liep naar de bibliotheek waar ze had afgesproken met Marc en Tinne. Ze zag hen aan een tafeltje zitten gebogen over hun boeken. Ze plofte naast hen neer
'Hey, jongens.' Groette Marlies. 'Marc heb jij mijn rugzak?'
'Ja, ligt hier.'
Marlies nam haar tas en haalde haar notities van Transfiguratie boven.
'Tinne, mag ik je Transfiguratie eens?'
Tinne schoof haar bladeren naar haar en Marlies begon met overpennen. Ze merkte al gauw op dat datgene wat ze gemist had ook al evengoed Japans was.
'Pijnig de hersenen, pijnig de hersenen.' Begon Marc op zijn stoel heen en weer te schuiven. Iets wat hij altijd deed als hij nerveus was voor het één of ander.
'Marc,' klaagde Tinne. 'Je hebt er geen, dus hou je bek toe!'
'Oh, wat doen we weer gezellig.' Antwoordde Marc sarcastisch.
'Marlies? Wil je hem eventjes een oorvijg geven?' hoopte Tinne. 'Ik kan niet aan hem.'
Marlies stak haar hand uit en gaf een niet al te zachte tik op zijn hoofd.
'Hey!' protesteerde hij. 'Ik heb je niets misdaan!'
'Oh, jawel.' Zei Marlies. 'Je irriteerde mij met je "pijnig de hersenen, pijnig de hersenen.".'
'Ach, wat je wilt.' Verzuchtte hij. 'Meisjes, ik ben er vandoor. Ik heb met iemand afgesproken.'
'Afgesproken? Met wie?' vroeg Tinne razendsnel.
'Iemand die jou niets aangaat, Tinneke.' Plaagde Marc. 'Zie jullie wel na de pauze!'
'Ja, hoor!' riep Marlies terug toen Marc uit het oog dreigde te verdwijnen. Een woedende blik van de bibliotheeksecretaresse kreeg Marlies als antwoord. 'Sorry.' Mompelde ze.
Tien minuten voor dat de bel ging deed Marlies haar boeken dicht met een diepe, lange zucht. Ze had geprobeerd om toch nog eventjes Transfiguratie te leren, maar het was hopeloos. Ze zou het in de eerst volgende les wel eens vragen. Marlies nam afscheid van Tinne en liep richting Kruidenkunde.
'Marlies! Marlies!' kwam er een eerstejaars meisje aangehold.
'Ja, wat is er?' keerde ze zich om.
'Vechten…op de gang….Zwadderich.' hijgde het meisje uitgeput.
'Waar op de gang?' zei Marlies snel. Dit kon niet goed gaan, als professor Sneep dit te horen kreeg of het zag dan zouden er weer punten van Griffoendor ongeacht wie zijn fout het was en als Hoofdmonitor moest ze zulke dingen tegenhouden.
'Tweede…verdieping.'
Zonder nog verder te treuzelen holde Marlies terug naar binnen, duwde een paar jongens aan de kant van Huffelpuf en holde de trappen op tot op de tweede verdieping. Ze keek rond zich heen en zag niets. Twijfelend zette Marlies een stap naar links, maar hoorde opeens gejuich van rechts komen. Ze volgde het en kwam bij het gevecht uit.
Marlies zag twee jongens vechten; een derdejaars Griffoendor en een eerstejaars Zwadderich. De jongen van Griffoendor had ondertussen al een blauw oog en zijn gewaad vertoonde hier en daar scheuren. Degene van Zwadderich had een bloedneus en een gescheurde mond. Toen de grote kring rondom hen door had dat zij gearriveerd was, was het gejuich plotseling verdwenen en kon je enkel nog de rake klappen van de twee jongens horen.
'Laat me door!' riep Marlies tegen de massa en de leerlingen stoven voor haar opzij zodat ze rustig naar de jongens kon lopen. Ze wachtte het goede moment af en wierp zich er toen middenin en nam beide jongens met één oor vast.
'Nu gaan jullie alle twee naar mij eens goed luisteren.' Zei Marlies boos. 'Het kan me niet schelen wie er begon of wat de oorzaak was, maar jullie gaan beiden naar professor Anderling als jullie nu niet stoppen, begrepen?'
'Hij zei dat ik een Modderbloedje was!' gilde de jongen van Griffoendor.
'Hij zei dat ik op een vuilnisbelt moest wonen omdat ik toch niet meer het verschil zou ruiken!' verweerde de andere jongen.
'Genoeg!' riep Marlies uit. 'Vijf punten afrek voor beide afdelingen!'
'Maar..' protesteerde de jongen van Griffoendor.
'En daag me niet uit!'
'Maar, hij noemde mij,' verweerde hij zich. 'hij noemde me Modderbloedje! En hij is verdomme nog maar een eerstejaars!'
'Vijf punten aftrek en let in het vervolg op je taalgebruik, wil je?'
'Doe er nog maar eens tien vanaf.' Klonk een ijzige stem.
Marlies draaide zich om en keek recht in de ogen van professor Sneep. Haar maag deed een geweldige flipflop en Marlies kon zich wel vervloeken dat ze het niet had kunnen tegenhouden voor hij het ter ore had gekregen.
'Professor ik heb al tien punten afgetrokken.'
'En dan, ik zeg nog eens tien.'
'Maar dat zijn er twintig!' protesteerde nu ook Marlies zoals de jongen daarnet had gedaan.
'Hoeveel punten heeft u van Zwadderich afgetrokken?' vroeg professor Sneep.
'Vijf, net zoals ik eerst bij Grif…'
'Dan tien punten bij voor Zwadderich…'
'Maar, professor!' werd Marlies nu razend.
'Omdat u bent uitgescholden geweest voor eerstejaars, meneer Vaantjes.' Professor Sneep draaide zich naar Marlies. 'Is er iets?'
'Dat kunt u niet doen!'
Professor Sneep stapte richting de trap en liet een protesterende massa van Griffoendor achter, terwijl Marlies achter hem aan liep.
'Je kan me niet zeggen wat ik al dan niet mag doen, Marlies.'
'Maar, professor,' Marlies wilde niets horen over dat feit. 'Dat is oneerlijk tegenover Griffoendor! Haat u mijn afdeling dan zo?'
Een gegrom was het enige antwoord. Marlies ging van de veronderstelling dat dit een ja betekende.
'Goed. Dan weet ik eindelijk hoe u over mij denkt, u haat me.'
Ze waren op gelijkvloers aangekomen en Marlies liet hem achter.
'Marlies!'
De bel was vijf minuten geleden gegaan en ze negeerde hem. Ze was nu eens tien minuten op voorhand vertrokken, maar ze zou weer te laat zijn bij een les. Marlies wist niet dat ze een stilstaande professor de rug had toegekeerd en dat er spijt in zijn ogen te zien was.
Author's Note: Wel dat was het voor deze keer. Hopelijk vonden jullie het goed. 11 pagina's en een kwart (Is dat niet veel?) en PLEASE R&R. Het is altijd leuk om te weten dat er mensen dit verhaal lezen. Jullie reviews geven mij moed om te schrijven!
PadfootLotte
