Writertje: Tanx voel me helemaal happy nu. :)
Veerie: Tja... iedere ent heb nou eenmaal een ander talent. O wacht, zijn wij geen Enten? Nouja.. mens rijmt niet. Maar je snapt wel wat ik bedoel he! Tanx! (Die LOTR fanfic komt vast ooit wel...)

----------------------------------------------------------------------------------------------

-Hoofdstuk 5: -

'Ik heb mijn beslissing gemaakt.'

'Irian, lieverd, je weet dat ik van je hou?' vroeg Marain aan de blonde kleuter.

'Hm-hm.' knikte hij vol enthousiasme.

'Begrijp je dan ook dat ik je hier achterlaat?' vroeg ze voorzichtig. Irian keek haar vol verbazing aan en tranen sprongen in zijn grote lichtblauwe ogen.

'Want, lieverd, als ik je meeneem, is de kans groot dat je het niet overleeft. En dat wil ik natuurlijk niet. Het doet mij ook pijn, maar ik zie geen andere weg. Deze lieve vrouw hier zal goed voor je zorgen, en ik zal terugkomen, dat beloof ik!' zei Marain, die ondertussen door haar knieën was gezakt en op haar hurken voor Irian zat. Ze keek recht in zijn betraande ogen.

'Snap je dat, Irian?' vroeg ze, en ze moest moeite doen om zelf ook niet in tranen uit te barsten.

Beduusd knikte Irian en hij veegde zijn tranen weg. De vrouw had het allemaal maar aan zitten kijken.

'Ik zal goed voor hem zorgen.' zei ze tegen Marain. Marain knikte.

'Dat weet ik.' zei Marain. 'Ik ga mijn spullen maar eens pakken.' En ze liep naar boven. Ze pakte haar rugzak en bekeek het weinige wat erin zat. Toen pakte ze Irian's tas en haalde er al het voedsel uit. Ze stopte het in haar eigen tas. Irian zou het nu toch niet meer nodig hebben...

Met tranen in haar ogen viel Marain neer op het bed. Ze veegde de tranen snel weer weg, bleef nog even zitten en stond toen weer op. Ze zuchtte even diep, voordat ze weer naar beneden ging. Daar stond de vrouw, met Irian voor zich. De hand van de vrouw rustte op Irian's schouder. Het deed Marain pijn om die vrouw dat nu te zien doen, terwijl zij daar nu eigenlijk zou moeten staan.

'Hier, is nog een tas met eten.' Zei de vrouw, terwijl ze met haar vrije hand een tas aanreikte die Marain nog niet eerder had gezien.

'Dank u.' zei Marain met een prop in haar keel. Ze moest moeite doen om haar stem niet over te laten slaan. Het liefst zou ze nu een potje janken. Maar ze moest sterk zijn.

'En ik heet trouwens Fyon.' zei de vrouw er nog terloops achteraan.

'Dank u voor a-alles.' wist Marain eruit te brengen. Toen ging ze op haar hurken voor Irian zitten en omhelsde hem stevig. Ze plantte een zoentje in zijn nek en liet hem toen los.

'Ik kom terug, Irian, ik kom terug.' beloofde ze hem. Irian knikte, er er liepen een paar tranen over zijn wang. Toen stond Marain op en liep naar de deur, met de twee tassen die ze nu had over haar rug gezwaaid. Ze opende de deur, bleef nog even vertwijfeld staan, maar liep toen naar buiten en sloot de deur. Buiten bleef ze nog even staan. Had ze er wel goed aan gedaan om Irian achter te laten bij een vrouw die ze amper een dag kende? Zou het goed gaan? De vrouw leek aardig, maar toch...

Maar als ze Irian had meegenomen had hij ook niet veel kans gehad. Toch? Marain begon steeds meer aan zichzelf te twijfelen. Toen besloot ze dat het nou eenmaal zo was gegaan. Nu kon ze niet meer terug. Ze begon te lopen en keek niet meer achterom. Marain liep stevig door tot ze ongeveer een kilometer van het huis verwijderd was. Toen keek ze nog één keer om. Het huis was nauwelijks zichtbaar tussen de bomen.

'Vaarwel, Irian.' fluisterde Marain. 'But I'll be back. This is not our farewell.' voegde ze eraan toe. Ze draaide zich weer om en liep door tot de avondschemering. Toen plofte ze in het zand, tegen een palmboom aan. Langs het strand stond nog steeds een bos. Er was ongeveer 30 meter strand tussen de zee en het bos. Marain liep aan de boskant. Het bos strekte zich uit over de gehele lengte van de zee, zo leek het. Alles wat ze kon zien waren de zee, het strand en het bos.

Marain pakte één van de koeken die ze uit Het Huis had gestolen en begon erop te knabbelen. Ze dacht na over alles wat ze tot nu toe meegemaakt had, over de situatie waarin ze zich nu bevond, over de toekomst. Hoe zou het allemaal verder gaan? Zou ze haar belofte aan Irian kunnen houden?

Een eenzame traan rolde over Marain's wang. Ze had zich als een soort moeder voor Irian gedragen. Ze voelde zich ook bijna zijn moeder. Hoe kon ze hem nou zomaar achterlaten... bijna zou Marain opgesprongen zijn en teruggelopen naar het huis, maar ze was nu al te ver weg. Nu moest ze sterk zijn, doorgaan. En iets in haar zei dat het met Irian allemaal goed zou komen.

De volgende morgen werd Marain stijd en pijnlijk wakker. Ze was tegen de palmboom in slaap gevallen, wat niet zo'n goed idee was. Nu deed haar hele rug zeer, en opstaan ging dan ook moeilijk. Toen Marain eindelijk opgestaan was liep ze een paar rondjes om haar spieren weer op te warmen. Toen plofte ze weer tegen dezelfde boom aan en at nog een koek. Ze keek in de tas die de vrouw haar had meegegeven, maar bleef midden in haar beweging hangen. Hoe heette die vrouw ook alweer? Fyon? Wat was dat voor rare naam? Het klonk niet echt heel erg normaal... maargoed. Dat maakte verder ook niks uit. Ze zou haar waarschijnlijk niet meer zien. Marain ging verder met waar ze gebleven was en opende de tas. Ze zag een dure fles wijn erin zitten. Wijn! Als ze dat geweten had, had ze wel wat voorzichtiger met de tas omgegaan. Er zat gewoon een dure fles wijn in! Wat moest ze daar nou weer mee? Marain stopte fles weer terug en zag nog een fles, in een doek gewikkeld. Ze trok de fles eruit, het was ook een wijnfles. Maar hier zat geen wijn in. Het was water. Dankbaar nam Marain er een slok van en stak het toen weer terug. Ze moest er zuinig mee zijn, anders zou ze het niet redden naar... ja, waar naar toe eigenlijk?

Marain liep nu al weer ongeveer 4 uur. Hoe ze het volhield wist ze zelf ook niet. Eigenlijk wist ze helemaal niet hoe ze de laatste dagen door was gekomen. Ze had Irian gedragen, op haar rug, waar ze net op geslagen was. Hoe kon het zijn dat ze helemaal geen pijn had gevoeld? Hoe kon het nou weer dat ze de hele dag door had kunnen lopen? Waar haalde ze de kracht vandaan? Ook nu weer bleef het Marain verbazen. Ze kon uren lopen zonder ergens last van te krijgen. Pas aan het eind van de dag stopte ze, en dan stortte ze ook volledig in. Maar dan ging ze toch slapen. De volgende morgen was ze dan weer fris en fruitig. Raar, vond Marain.

Door al dit gepieker lette Marain niet goed op waar ze liep en ze knalde vol op een palmboom. Pijnlijk wreef Marain over haar neus, en voelde bloed. Gelijk ging Marain met haar hoofd achterover in het zand liggen en kneep haar neus dicht. Zo bleef ze nog even liggen. Maar ze moest niet te lang rusten, dan zou het zometeen alleen maar moeiljker zijn om door te lopen. Marain stond weer op, en tot haar opluchting was het bloeden gestopt. Ze dumpte haar tassen voor de bomen en liep naar de zee, waar ze water in haar gezicht plensde. Ze lette goed op om haar ogen dicht te knijpen. Toen waste Marain zo goed en kwaad als het ging haar gezicht af met haar handen en het zoute water. Het frisde haar op en verzachtte de pijn in haar neus ook een beetje. Opgefrist liep Marain weer terug naar haar tassen, en kwam er toen achter dat haar tas met voedselvoorraad verdwenen was. De tas die Fyon had meegegeven.

'Bloody Hell! Waarom nou weer? Gunt hier niemand me dan ook wat! Almachtige GOD!' schreeuwde Marain over het strand, dat verlaten was. Ergens liep dus wel iemand rond, eigenlijk moest Marain voorzichtig zijn. Maar nu moest ze even haar frustratie kwijt.

Toen plofte ze voor de zoveelste keer in het zand en trok de overgebleven tas op schoot. Ze controleerde de inhoud. Hier miste niks. Ha, was ze toch even slim geweest, om de fles wijn en de fles water in deze tas te stoppen! En hier zat ook nog wat eten in. Hier zou ze het wel mee redden, nog ongeveer 3 dagen...

Marain slaakte een diepe zucht. En wat dan? Wat na drie dagen? Dat was al het absolute maximum. Dat haalde ze alleen als ze alles sterk rantsoeneerde. Maargoed, dat zou ze dan wel zien... misschien was ze tegen die tijd al wel een stadje ofzo tegengekomen... Al was die kans niet heel erg groot.

Marain begon weer te lopen, en sloeg haar lunch voor die dag over. Tegen de avond viel ze uitgeput neer op het nog warme zand. Ze pakte de fles water, nam één slokje, en probeerde toen te gaan slapen met een lege maag. Marain lette erop om bijna óp haar tas te gaan liggen, zodat de kans dat iemand haar tas zou stelen zonder haar wakker te maken erg klein was. Na lange tijd viel ze eindelijk in slaap.

De volgende morgen werd Marain gewekt door het zonlicht. Tot haar opluchting lag haar rugzak nog steeds op dezelfde plek. Marain gunde zichzelf één klein stukje brood en peuzelde het op. Met nog één klein slokje water ging ze weer op pad.

Toen verscheen er een streepje in de zee, in de verte. 'Bloody hell.' zei Marain hardop. Daar wás iets! Een stad, een haven, een- weet ik veel wat, er was iets! Marain maakte een vreugdedansje over het strand. Toen bleef ze midden in een cheerleader-achtige-pompom-beweging staan en keek blozend om zich heen. Gelukkig was er hier niemand die het had kunnen zien. Tenminste, Marain kon niemand zien. Dat betekende nog niet dat ze er niet waren, natuurlijk...

Met hernieuwde moed begon Marain in de richting van het streepje te lopen. Het streepje zou groter moeten worden naarmate ze dichterbij kwam, maar het leek steeds maar hetzelfde te blijven. Toen, opeens, op nog ongeveer een kilometer afstand, zag Marain wat het was.

'Een steiger!' riep ze blij, en rende de laatste kilometer ernaartoe. Toen ze er eenmaal was, viel ze uitgeput neer in het zand.

'Een steiger. Bloody hell, wat heb ik daar eigenlijk aan?' vroeg Marain zich hardop af.

'Erg veel, als de Pearl me eindelijk eens op komt halen.' klonk opeens een stem.

----------------------------------------------------------------------------------------------

Woei! Wie kan er nu niet raden van wie die stem was?

Het zwalkt rond als een pinguin, het praat vooral met de woorden 'savvy' en 'luv' en het heeft een kop vol bruine dreads. Het heeft een rode Adidas-band om zijn edele lokken en daarboven een hoed, en het wenst alleen aangesproken te worden met 'Captain.' Verder heeft het een erg knap gezicht...

Nog niet duidelijk? Jee, ga eens even snel POTC kijken dan!

En ja, ik weet dat het een kort hoofstuk was. Al mijn hoofdstukken zijn eigenlijk kort. Sorry! Nouja.. boeit eigenlijk ook niet. Zolang ik nog maar meer hoofdstukken schrijf is alles goed, toch:P

-Autumn-