/ryou/teanna/yami/yugi/
De morgen begon ook al druk in de rijkere buurten. Op de binnen plaatsen scheen het prille zonlicht op de bloemen. Vogels in de kooitjes zongen hun hoogste lied elke morgen. Dit waren de mensen naast de farao, die rijk genoeg waren om in luxe te kunnen leven. De straten van de wijk waren met gekleurde stenen afgewerkt.
De huizen waren groot en de eigenaren hadden meestal slaven om klusjes voor hen op te knappen.
In de wijk was het altijd rustig, wachters patroleerde dag en nacht. Zo dat de rijkelui mensen lang en rustig konden slapen.
De stilte van de morgen werd echter verstoord door een schreeuw. En woedende schreeuw.
"RYOU, WAAR BLIJFT MIJN THEE!" klonk het vanuit een van de deftigste villa's.
En jongen gekleed in vodden haastte zich naar zijn meesteres. De thee pot rinkelde in zijn handen, terwijl hij bijna struikelde over de mat. Weer in evenwicht schonk hij de thee in een glazen kom. Hij knielde bij haar voeten zoals elke morgen.
Teanna dronk een piep klein slokje. En gooide toen de hele inhoud over haar bediende heen.
"HET IS GEWOON LAUW, BRENG ME EN ANDER."
Ryou probeerde niet te schreeuwen toen het water zijn hoofd raakte. De tranen sprongen in zijn ogen toen het kokende water over zijn rug liep.
"WAAR ZIT JE NOG OP TE WACHTEN, HAAL ME EN NIEUW!"
Hij snelde zich weg, en nam de kan mee. Struikelde bijna weer over dezelfde mat maar wist zich op te vangen. Hij zou naar de Nijl moeten voor schoon water. Het water reservoir van het huis was leeg. Snel pakte hij een grote kan en nam die op zijn rug.
Als het mee zat was hij binnen een half uurtje terug.
Met het zware gewicht van de kan op zijn rug liep hij een kwartier naar de Nijl. Hijgend plofte hij daar neer. Het vroege ochtendlicht scheen over het water. De roze pieken van de wolken weerspiegelde in het water. Hij keek in het kalme water.
'Waardeloos.' Dacht hij zijn spiegelbeeld bekijkend.
Zijn huid was nog rood van het kokende water. Zijn ogen opgezet van de tranen. Zijn haar zat vol grijze en bruine pieken.
De wind blies en het spiegelbeeld vervaagde. Rimpels kwamen zijn kant op. De eerste bezoekers van de plas kwamen aangestroomd. S'morgens was het de drukste tijd bij de rivier. In een mum van tijd was de hele kade bezet met badende mensen, water halende slaven. En de vissersboten die de aanlegsteigers verlieten.
Opeens geschreeuw en rennende voeten achter hem. Hij keek om. Iemand schreeuwde een waarschuwing maar die kwam te laat.
PLONS
Ryou viel met de kan en de persoon die daarnet nog rende in de Nijl.
Ryou proestte het uit.
"Sorry, sorry, sorry,sorry, sorry." Ratelde andere persoon.
"Geeft niets." Antwoordde Ryou. " O nee, O mijn God Nee."
"Wat is er mis?" vroeg Yugi. Hij keek waar Ryou keek, scherven dreven in het water.
" Mijn kan…sniiik ze gaat me vermoorden." Zei Ryou terwijl hij de scherven bij elkaar raapte.
"Huh wie? Die kan was toch niet zo kostbaar."
" Dat was de lievelingskan van mijn meesteres. " O nee, ik moest thee voor haar maken, en dat ben ik vergeten en O ik ben zoo dood." Ryou raakte in paniek en rende naar de kant.
" Ik kan hem wel vergoeden als hij zo belangrijk voor je was." Zei een zware stem van de kant. " Het is tenslotte mijn schuld dat mijn jonge slaaf erin viel."
"Dat kan ik echt niet van u vragen, ze zal me toch wel straf geven. "fluisterde Ryou.
"Ik sta erop, waar woont je meesteres, slaaf?"
" Mijn meesteres is Teanna, ze woont in de rijkste straat van Cairo." Antwoordde Ryou terwijl hij en Yugi op de kant klommen. Deze man had hij nooit eerder gezien, maar hij leek vast besloten om de kan te vergoeden. Dan kwam hij in ieder geval niet met lege handen terug.
" Laten we daar dan eerst heen gaan." zei de man vast besloten. " Volg slaafje," zei hij tegen Yugi. En Yugi huppelde achter hem aan. Ryou vond het een vreemd gezicht, maar er waren wel vreemdere dingen die hij gezien had. Dat kwam ervan als je een vreemd mens als meesteres had.
"RYOU!" Zijn gedachten werden opgeschrikt door een bekende gil. Hij snelde zich naar binnen en viel over de mat voor haar voeten.
"Het spijt me meesteres het spijt me, geef mij alstublieft geen straf, het spijt me, het spijt me, kan gebroken, mijn schuld, ."ratelde Ryou in paniek. Tranen liepen over zijn wangen.
"KOP DICHT" zei Teanna streng. Ryou dook ineen.
"Sorry dat we zomaar binnen vallen, maar we komen een kan vergoeden die kapot is gegaan door onze schuld," zei de meester van Yugi.
Teanna was overdonderd. 'Wat een lekker ding.' dacht ze, terwijl ze naar Yami staarde.
" We hadden er toevallig een bij." zei Yugi terwijl hij in een rugzak zocht. Hij haalde een zilveren waterkan te voorschijn met ingelegde glinstersteentjes.
"Deze is voor u mevrouw, doe Ryou alstublieft geen pijn , hij heeft niets misdaan."
"Nee het is oké. Zie ik jou nog eens terug?" vroeg ze aan Yami.
"Binnenkort is er een feest ter ere van de farao's 16e verjaardag, kom je dan ook?"
"Ik heb de uitnodiging ontvangen, zo rijk als ik ben, maar heb er nog niet op gereageerd, ik heb niemand om mee te gaan."
" Bijdeze bent u uitgenodigd. Niet vergeten, het is vanavond en je slaven zijn ook uitgenodigd, het is een gemaskerd bal soort feest dus doe iets leuks aan."
"Oké" antwoordde Teanna dromerig.
"We gaan maar weer, vaarwel Teanna."
" Tot ziens."
Ryou liep langzaam naar de deur, hopend dat.
" Ryou, waar ga jij zo snel heen? Je weet dat je gestraft moet worden. "zei Teanna boosaardige blik in haar ogen.
"Maar, Yugi zei…."stamelde Ryou.
"WAAR IS MIJN THEE, HOE KON JE ZO STOM ZIJN OM DE KAN IN HET WATER TE LATEN VALLEN, HAAL MIJN THEE, WAAR WACHT JE NOG OP!" Teanna haalde een zweepje te voorschijn om haar woorden kracht bij te zetten.
Ryou rende in paniek naar de keuken. Zette met het water van Yugi en Yami thee op. En schonk het in, rende de kamer weer in met een kopje thee. Knielde naast haar voeten.
Teanna proefde de thee. 'Perfect' fluisterde ze. En Ryou liet een opgeluchte zucht los.
"Maar bij nader inzien heb ik niet zo'n zin in thee.
Ze liet het kop het uit haar handen vallen. Ryou kon het nog net op tijd vangen voor het de grond raakte.
"RYOU WAT ZIT JE DAAR NOG, HET IS AL BIJNA MIDDAG, WAAR BLIJFT MIJN LUNCH!"
Ryou spoedde zich weer de keuken in.
'Eens' dacht hij 'sla ik mijn vleugels uit. Ga ik hier weg. Zo vrij als een vog-'
"RYOU, WAAR BLIJF MIJN LUNCH!"
Ryou liet bijna het broodmes uit zijn handen vallen.
zucht, 'zo vrij als een vogel.'
/Malik/Seto/
De morgenglorend licht bracht nieuw leven. Voor de een betere kans voor anderen meer zorgen.
De dag van de farao's 16e verjaardag.
De schrijver zuchtte toen er geklopt werd, niet nog meer respons uitnodigingen. Jawel hoor, een hele zak vol perkament rollen werd zijn kamer binnen gegooid. En voor vanavond moest er een gastenlijst zijn opgesteld en al die brieven gelezen, s' middags zou de laatste zak komen. Malik doopte zijn veer in de inkt. Hij had nog andere bezigheden zoals…
" Malik, de hoofdpriester vraagt naar je." De boodschapper klopte op de deur.
Gezellig, op de koffie op dit ongoddelijke uur, de zon was nog maar net op. O hij beneed de rijkelui die de hele dag op hun gat konden liggen zonder zich druk te hoeven maken om allerlei taken.
Hij stond voor de Hoofpriesters slaapverstek.
" Hoofdpriester, u had mij geroepen?" riep hij door de deur.
" Binnen schrijver." Zei Seto zakelijk. " Ik wil een spreuk laten noteren, hij is voor de farao voor zijn verjaardag."
" O" Malik had zoiets wel verwacht van Seto. De Hoofdpriester verzon regelmatig spreuken.
" eraeautru wetet amuzeptun erasuzu nepmenre ut iomde. Dit is een spreuk van geheimzinnigheid, er is een ritueel nodig van 1 priester en de persoon die behekst wil worden. De spreuk zorgt ervoor dat diegene zijn ware liefde binnen erg korte tijd vinden. Altijd dezelfde dag nog, soms al in de eerste uren nadat de spreuk is uitgesproken. De liefde moet na 2 dagen bezegeld worden met een kus om eeuwig te blijven duren." Marik citeerde de spreuk snel.
" Wow krachtige betovering, hoe weet je of hij werkt?"
" Ik heb jou al betoverd, dus als je iemand ontmoet op het feest vanavond…"
Shit, hij heeft mij al betoverd waar ik bij stond,…
.. cool. Kan nog leuk worden vanavond, dacht Malik blij.
Hij gaf het papier aan Seto en ging er weer vandoor, hij had werk te doen. Malik voelde zich een beetje raar, alsof hij zweefde, zijn knieën waren wat zwakjes, maar dat moest van de spreuk komen.
Hij had de brieven in mum van tijd gesorteerd en een lijst op geschreven. Hij nam pauze en de middagpost kwam weer aan.
