"Ga nou " fluisterde iemand in mijn oor. Ik keek op, het was een lange blonde jongen. Hij had een koker op zijn rug waar pijlen in zaten en een boog om zijn schouder hangen. Ik keek even in zijn mooie blauwe ogen. Hij had zijn haar weer in een halve staart. Ik zag zijn oren, de oren die ik ook had "Je hoort daar en niet hier" zei hij.Ik hoorde hoe vreemd het klonk. Alsof de wind door de bomen ruisde maar tegelijkertijd verstond ik het. "Maar jij dan ? " zei ik in dezelfde taal. Het was Elfs. Hij keek me aan en ik hem.Hij drukte even een kus op mijn lippen en liet zijn hand door mijn haar gaan, hij deed mijn haar achter mijn oor en streelde even mijn oor. Maar toen stond hij op en trok me overeind. "Onheil komt, ik moet hier blijven" zei ik. Hij schudden zijn hoofd. "Nee je hoort daar en anders zal je me eerder zien dan verwacht". Ik knikte. Ik had geen keus ik moest er heen. Hij liep naar een openplek toe en pakte een bruine grote koffer. Mijn hutkoffer. "Wacht"fluisterde ik. Ik liep naar een muur toe. In de muur zag ik een meisje aankomen. Ze had lang donker bruin haar en een lange blauwe satijnen jurk aan, ze had Bruine ogen. Het meisje was lang en mager maar zag er erg magische uit. Ik liep naar de spiegel toe, deed mijn ogen dicht en boog me verover . Ik drukte er een kus op. Ik voelde de koude spiegel op mijn lippen. Dat deed ik iedere keer als ik weer naar Zweinstein ging. Ik rechte me weer op en deed langzaam mijn ogen open. Ik zag hetzelfde meisje alleen nu zag ik de jongen achter me ook.Ik draaide me om en knikte. Het was tijd. Ik pakte mijn hutkoffer maar de jongen pakte hem van mij over en knikte. Ik liep en liet de openplek achter me. Ik liep door prachtige gangen met bloemen begroeide muren. Ik legde mijn hand op een gouden deur klink en deed de deur open. De kamer was gevuld met mooie witten bloemen die op de muren groeiden. Het enige wat er in die kamer stond was een spiegel alleen zag ik mezelf niet en ook de jongen achter me niet. Ik wist wat het was, het was een Portus dimensia . Ik liep erheen en ik zag ineens een station voor me. Met grote letters stond er 'King Cross Station' op. Ik draaide me weg van de spiegel en keek naar de jongen die voor me stond. Ik pakte mijn hutkoffer en duwde die door de spiegel. Ik wilde er zelf door gaan toen de jongen mij om draaide. Ik keek in zijn ogen, ik zag verdriet. "Wees niet verdrietig Legolas ik kom terug". Ik drukte een kus op zijn mond. Maar ik stapte toen even achteruit. "Ik zal op je wachten, Elanor" zei hij. Ik bedrukte mijn tranen maar het werkte niet. Ik voelde een traan branden over mijn wang. Ik kon het niet meer. Ik draaide me om en stapte door de spiegel. Ik viel door een blauw gat met bliksem. Mijn kleding veranderde in een spijkerbroek en een blauw satijnen trui. Ik had ineens witte gympen aan maar ik lette er niet op. Ik viel maar toen kwam er een grote bliksemschicht en alles werd wit voor mijn ogen. Opeens voelde ik grond ondermijn voeten. Ik deed mijn ogen open en stond op het perron dat ik eerst door de spiegel zag. Ik deed mijn haar voor mijn oren en liep toen het station op. Mijn hutkoffer duwde ik vooruit. De koffer lag namelijk op een karretje Ik keek op de klok 10 over half 11. Ik veegde mijn opgedroogde traan even af. Ik zag de poort. Het was gewoon een stukje muur tussen de perron's 9 en 10. Ik deed mijn ogen dicht en rende op de muur af. Achter me hoorde ik de mensen praten met elkaar niet lettend op mij. Ik stopte en deed mijn ogen open.Ik stond op perron 9 ¾. Ik zag de rode stoomtrein. Met gouden letter stond er 'Zweinstein Expres'op. Ik pakte mijn hutkoffer van mijn karretje en liep de trein in. Ik liep de gangen door op zoek naar dat meisje. Bij de laatste Coupé zag ik rood haar door de deur heen. Ik deed hem open en zag het meisje zitten die ik zocht. Ze had rood haar en groene ogen net als de andere elfen dacht ik even. Ik schudde mijn hoofd om er niet aan te denken. Het meisje merkte me op en zei "Hey Ela, leuke vakantie gehad … ? " Ik lachte even. Ik kon goed toneel spelen anders had ik hier niet gezeten. Ik tilde mijn koffer op en duwde hem in de bagage rek. Ik plofte neer bij de lege plek bij het raam. Ik keek het perron op. Ik zag allemaal moeders afscheid nemen van hun dochters of zonen. Ik zag ook drie personen staan. Het waren 3 jongens. 1 had warrig zwart haar en een bril op waar zijn lichtbruine ogen onder zaten. De ander had lichtbruin haar en donkerbruine ogen. Ik keek naar de laatste jongen. Hij had grijze ogen maar die waren niet kil , integendeel ze waren vol vreugde. Hij had zwart lang haar en had een goed figuur. Ik zag ze instappen maar besloot toen met het meisje tegenover mij te praten. "En hoe was jou vakantie, Lily " zei ik. Ze keek me aan en lachten even. "Noem me maar Lil gek ! Maar het was wel leuk hoor. We gingen naar Frankrijk en ik heb de soort Wegisweg daar gezien". Ik knikte, ik had die hier in London nooit gezien. Mijn schoolboeken lagen al in de bieb bij ons thuis. "Ik wist niet eens dat de Eiffeltoren gemaakt was door Tovenaars". Op dat moment ging de deur van de Coupé open en ik zag de jongen met zwart warrig haar in de deur staan. "Goeie middag Evers en Elvenlicht" zei de jongen. Ik wist wie het was, het was James Potter een jongen uit mijn jaar. Achter hem zag ik de 2 andere jongens. "Hoepel op Potter ik ben in gesprek " zei Lily woedende en ik zag haar opstaan en de deur dicht doen. "Wat een sukkels, zeg ! "zei ze. Ik keek in haar ogen. Ik zag dat ze dat niet meende maar meer zag ik ook niet. Er gingen een paar minuten voorbij toen Lily ineens vroeg " wat is er? ". "Niks"zei ik. "Zullen een potje knal pokeren? " vroeg Lily. Ik knikte en lachte even. Het was een tijd geleden dat ik dat gedaan had. Ik zag dat Lily het kaartenspel uit haar Hutkoffer viste. De rest van de reis speel we knalpoker en zaten we te praten over wat er dit jaar allemaal zou gebeuren. De tijd ging snel voorbij en ik zag Zweinstein uit het raampje van de trein. "Laten we ons omkleden " zei ik en ik pakte mijn hutkoffer uit de bagage rek en kleedde me om. Ik deed het voorzichtig want anders zou ze mijn oren zien. Toen we klaar waren kwam de trein tot stilstand. Ik wilde net de deur open doen toen Lily mijn hand vast greep. "Ela … Ik moet je iets vertellen " zei ze fluisterend. Ik knikte en ging weer zitten. Ik hoorde de jongens uit hun Coupé komen en de gang op gingen. "Ik ben verliefd" fluisterde ze. Ik keek in haar ogen en zag dat huilen haar nader bij stond dan lachen. "Op wie? " vroeg ook ik fluisterend. "James Potter " fluisterde ze. Ik knikte. Ze verwachte wat… Dat ik boos werd maar ik zei "Kom we moeten de trein uit of we gaan weer terug naar London". Ze knikte. Ik pakte mijn hutkoffer en duwde die de gang op. De gang was uitgestorven. Net toen we op het kleine perronnetje stonden van Zweinsveld reed de trein weg. Ik legde snel mijn hutkoffer bij de rest en ging in een koets zitten. Ik keek even naar de beesten die de koetsen trokken. Het waren net paarden alleen ze hadden vleugels en ….. ze hadden iets reptielachtig's. Ik schonk mijn aandacht er niet aan. De koetsen kwamen in beweging en ik zag langzaam maar zeker het kasteel. Het was reusachtig maar toch zo mysterieus. Alleen de ramen waren verlicht. Ik voelde dat er vanavond iets zou gebeuren. Maar wat? Ik zag dat we door de poort van het terrein van Zweinstein voorbij reden. Opeens kwamen de koetsen met een ruk tot stilstand. Ik sprong uit de koets en legde mijn hoofd in mijn nek en keek omhoog. Ik richtte mijn hoofd en aandacht toen op de grote deur die openging. Ik liep er door heen samen met Lily. We liepen door de gangen en kwamen toen uit in de Grote Zaal. Ik zag dat er weer 4 tafels stonden. De tafel van Zwadderich – helemaal rechts- was al gevuld. De tafel van Huffelpuf ook. Ik ging zitten aan de tafel van Griffoendor. Lily ging naast ons zitten.

Naast haar ging een zesdejaars zitten en daarnaast ging James zitten. Lily wou net wat zeggen maar toen stond het schoolhoofd op. Het was een magische man. Je voelde zijn aura heel sterk. Hij had lang zilverachtig haar en een zilverachtige baard. Hij had een kromme neus met een halvemaan brilletje erop. "Welkom , We gaan beginnen met de Sorteer ceremonie". Zei hij met een krachtige stem. De deuren vlogen open en ik keek op. Er liep een vrouw voorop gevolgd door allemaal bange eerstejaars. In haar hand had ze een krukje vast met een hoofd erop. Ze liep naar de Oppertafel en zette het krukje neer met de hoed erop. De deuren gingen langzaam dicht maar ik lette meer op de hoed. De hoed opende zijn mond en zong:

Lang geleden toen alles nog in vrede was

Stichten 4 mensen een school voor het nieuwe tover ras

Goderick Griffoendor de dappere

Rowena Ravenklauw de knappere

Zalazar Zwadderich de sluw is als het moet

En Helga Huffelpuf die was voor alles goed

Zo begonnen de 4 vrienden met veel hoop

Toch was Zwadderich het eerst die afdroop

Zuiver bloed dat was wat hij wou

Maar de andere hadden het door algauw

Ze stuurde Zalazar weg naar zijn huis

En daar leefden hij verder met al zijn vreemde gespuis

Nu waren er nog maar 3 vrinden

Die het niet allen konden vinden

Zo verging de vriendschap van de 4

Maar daarom ben ik hier

Ik sorteer jullie naar belangen

Het gaat over de karakter niet verlangen

Ben je dapper en heb je moed

Dan zit je bij Griffoendor goed

Of heb je intelligentie in overvloed

Dan zit je bij Ravenklauw goed

Ben je sluw en heb je zuiver bloed

Dan zit je bij Zwadderich goed

Huffelpuf daar zitten de rest

Maar dan is het nu tijd voor de grote test

Zet mij op je hoofd en ik zal vinden

Waar je je schooljaren zal bevinden

Als schoolhoed moet ik nog 1 ding zeggen voor de test

En dat is: Succes !

Ik klapte mee. Het werd stil toen de vrouw een rolletje perkament uit haar zak pakte. Ze rolde hem open en las de eerste naam : "Albedil, Harold". Een nerveuze jongen met vuilblond haar ging op het krukje zitten en de vrouw -die Professor Anderling heette- zette de hoed op zijn hoed. Nog geen 5 tellen later schreeuwde die " HUFFELPUF !" zo ging het met de rest ook. Toen de laatste werd ingedeeld bij Griffoendor. Stond het schoolhoofd weer op terwijl Professor Anderling de hoed opruimde.

"Welkom nieuwe en oude gezichten, Normaal gesproken zouden we nu aan het feestmaal beginnen maar door omstandig heden kan dat nog niet". Zei hij. Hij stopte even. Ik hoorde de mensen verontwaardigt mompel, fluisteren en vloeken.

"Heer Voldemort"vervolgde Perkamentus – er ging een rilling door de zaal- "Heeft de stad der Elfen aangevallen". Ik snakte naar adem. Nee dat kan niet. Ik staarde naar hem met een blik vol afschuw.

"Ik heb besloten dat de elfen hier naartoe konden komen en hier leren toveren. Dus zij moeten ook nog worden ingedeeld alleen zal de hoed niet alleen de afdeling roepen maar ook het jaar waarin ze zullen leren" Zei hij en hij wees naar de deur die vloog open en ik zag ze staan. Met hun rode satijnen mantels. Waarom? Ging het door mijn hoofd heen. Ze liepen naar voren en net voor Perkamentus bogen ze. Ze stonden weer op en wierpen hun mantels of. Het was mijn volk. Ik zocht de ogen van Legolas. Maar ik vond ze niet tot hij uit de groep liep. Hij boog voor Perkamentus en zei " Dank u voor uw gastvrijheid". "Wat zeggen ze? "vroeg Lily. Ik schudde mijn hoofd en haalde mijn schoudersop. Tot mijn verbazing hoorde ik Perkamentus zeggen " Geen dank, u weet wat te doen". Ik zag terug lopen en hoorde hem zeggen "het is tijd voor de sorteer ceremonie".Ze liepen 1 voor 1 naar voren. Uiteindelijk werd Legolas bij Griffoendor ingedeeld in het 7e jaar. Alle elfen werden of in het 6e of 7e jaar ingedeeld en geen enkel kwam bij Zwadderich. Legolas kwam naast me zitten en keek me even aan. In zijn ogen zag verdriet om diegene die gesneuveld waren maar ook vreugde om mij te zijn.Ik glimlachte even naar hem. "Eet smakelijk" zei Perkamentus en het eten verscheen. Ik zag dat er ook elfen brood lag. Maar ik had geen honger. Na een tijdje verdween het eten snel. Ik zag Lily snel opstaan en roepen " Eerstejaars hierheen". Verlegen eerstejaars kwamen aanschuifelen. Lily richtte zich even op mij en zei "het wachtwoord is ochtendglorie" Ik knikte ten teken dat ik het had gehoord. Iedereen stond op en ik zag dat James naar Lily liep. Ik lachte even maar toen ik rond keek was iedereen weg behalve de elfen en Perkamentus. "Ik zal jullie naar de slaapzalen brengen"zei hij. De elfen knikten en volgde hem behalve Legolas. "waarom ga je niet met hem mee? "vroeg ik. Eigenlijk wist ik het antwoord al. Hij zei "Ik wilde even alleen met jou zijn, en jij weet de weg toch ook en het wachtwoord? " Ik knikte. Ik stond op en hij ook. Hij keek even rond en zei toen "Nu snap ik wat je zo mooi vond aan Zweinstein ". Ik lachte even maar liep toen naast hem de deur uit. De gangen waren uitgestorven. "Met andere erbij kan ik geen Elfs praten want dan weten ze het". Zei ik terwijl we langs verschillende deuren liepen. "Dan praat ik toch hun taal" zei hij. Ik stond stil en keek hem in zijn ogen. Ik grijnsden breed en zei toen "Kom dan gaan we naar de Leerlingenkamer". Hij lachte even maar volgde me toen. Bij de dikke dame aangekomen liepen we Perkamentus tegen het lijf. "Elanor, Legolas " zei hij en knikt even. Ik boog tegelijk met Legolas. "Professor"zeiden we. We stonden weer op en Perkamentus draaide zich om en liep naar zijn kantoortje. De dikke dame die had toe gekeken zei toen "wachtwoord? ". "Ochtendglorie" zei ik en ze knikte en het portret zwaaiden toen open. We kwamen de Leerlingenkamer binnen en ik hoorde net een paar mensen de trap opgaan van de Jongensslaapzaal. "Daar slapen jullie" zei ik en ik wees naar de trap van de Jongensslaapzaal. Hij knikte. "Welterusten "zei ik. "Welterusten" zei hij terug. Ik keek even in zijn ogen en hij drukte een kus op mijn lippen. Hij glimlachten nog even maar liep toen naar de slaapzaal. Ik liep de trap op van de Meidenslaapzaal. Ik zag 8 deuren. Op alle deuren stond het jaar behalve op 1 deur. Daar stond in het Elfs 'meiden' op. Ik opende de deur met zevendejaars erop en zag dat Lily al sliep. Geluidloos deed ik mijn pyjama aan en ging in bed leggen. Net voor ik in slaap viel dacht ik nog even na over de avond maar toen nam de slaap toe. Ik viel in een droomloze slaap.