De genezeres

Pure klanken klonken door de Egyptische woestijn. Witte lokken, bruine ogen, ze zat op een rots, met uitzicht over de woestijn. Haar ogen gesloten, rustig muziek aan het maken op haar fluit. De betoverende noten toverden sterren aan de hemel. De klanken verstomden toen een wonderbaarlijke gloed aan de horizon verscheen en de natuur het van haar overnam.

"Ra, een nieuwe dag"dacht ze.

Voetstappen klonken achter haar. Een uitgeputte oude vrouw plofte naast haar op de rots.

"Ra zei dank, gelukkig heb ik je gevonden. Hoe vaak moet ik je nog zeggen dat je bij de groep moet blijven?"Ze klonk vermoeid.

"Nog vele malen, vrouw Mazumazu."antwoordde ze.

"Genezeres, Ryou, je had wel dood kunnen zijn. De dieven hebben een kamp niet ver van hier. Als jij weg blijft lopen loop je gevaar. En wie zal je eerder vinden, de dieven of ik."

Ryou zuchtte en dacht: 'Vrouw Mazumazu zal mij nooit begrijpen.'

De zon was op en haar werk hier was gedaan. Ze stond op en hielp de oude vrouw overeind. Teruglopend naar het kamp keek ze om. In de vallei achter de rots die eerst droog en dor was geweest, was nu een oase van leven; bloemen bloeiden, water vloeide uit de aarde en de vogels bewoonden de pasgeboren bomen.

"Ryou!"klonk een blijde kreet van het kamp. Een meisje met gespiked, driekleurig haar kwam op haar afgehold. Ryou wierp haar armen om haar heen. "Ik heb je gemist."zei Yugi.

"Wat is dat"vroeg Ryou wijzend op Yugi's verbonden voet.

"Niets bijzonders ik struikelde over een tentstok en.-"

Ryou had haar hand er al opgelegd en de blauwe vonken verspreidden zich langzaam naar de wond. "Dank je wel."zei Yugi glimlachend naar haar vriendin.

Ze waren niet altijd vriendinnen geweest. Yugi was de prinses van Palestina en Ryou was in armoede opgegroeid, niet wetend van haar gave. Tot ze op een dag als dief naar het paleis werd gebracht. Ze had een brood gestolen, omdat ze bijna dood ging van de honger. Yugi was ziek in bed op de dag van de rechtspraak. Ze loog dat ze haar misschien kon genezen in hoop van ontsnapping.

Maar toen ze haar handen op Yugi legde kwamen er blauwe vlammen uit. Yugi was beter, maar het had haar veel kracht gekost. Ze was uitgeput en viel bewusteloos in de handen van de koning van Palestina. Haar bruine haar wasdie dag wit geworden.

Nu was ze een begaafde healer. Het kostte haar minder energie om mensen te genezen.

Ze liep naar haar tent. Vandaag zouden ze bij het paleis aankomen. Ze was zenuwachtig, wat stond haar hier te wachten, nu Yugi met de prins van Egypte moest trouwen?

Alle tenten werden afgebroken en op de wagens geladen. Germaanse paarden trokken de wagen over de heuvels van de woestijn. Het zand stoof in grote wolken achter de wagens. De mensen op paarden, het was niet ideaal om in de woestijn op een paard te reizen, maar ze moesten er snel heen.

De stoet trok verder. Op naar het paleis van de farao...

A/N het is een beetje kort, maar er is meer. Het is het eerste hoofdstuk van mijn eerste verhaal dat ik ooit gepost heb. Dus ik wil de mening van de lezer...