6. Fleur de Rocaille (Iets als: "Bloem die groeit op een bed van rots")
Personages: Ron, Ginny
Tweede jaar
Hij verslikt zich wanneer hij langzamer probeert te gaan ademen.
Hij heeft haar in de steek gelaten. Wanneer ze tegen hen probeerde te praten, zag hij de onheilspellende schaduwen die schuilden in haar normaal zo heldere ogen. Ze zag er zo moe uit. Zelfs haar rode haar zag er niet zo vlammend uit als normaal.
Hij had gedacht dat ze heimwee had. Nu denkt hij met schaamte aan hoe hij haar de rug toekeerde om bij zijn vrienden te zijn. Hij koos ervoor om de zorgen die ze uitwasemde te negeren.
Hij wordt boos op zichzelf: hij had de waarheid uit haar moeten trekken. Hij had tegen haar moeten zeuren zoals hij altijd deed wanneer ze iets leek te weten wat hij niet wist.
Hij begrijpt niet alles wat er gaande is, maar hij weet genoeg om doodsbang voor haar te zijn. Hij is ook bang voor Harry. Hij wil ze nu hier terug.
Zijn gedachten komen langs het beeld van Hermelien die Versteend is : hij wou dat hij nu, op dit moment, kon luisteren naar een van haar verschrikkelijke preken in plaats van naar het gezwam van dit stuk onbenul dat een tovenaar voor moet stellen.
Hij heeft het onheilspellende gevoel dat het leven zijn zusje aan het ontsnappen is en hij heeft er niets van gezien, hij heeft er niets tegen gedaan.
Zijn lichaam schokt: Harry's stem is dichtbij.
Hij hijgt als hij de zware stukken steen verwijdert, zo snel als hij kan, en dan verschijnt haar gezicht. Hij kijkt lang naar haar. Dikke tranen rollen over haar wangen. Hij is nog nooit zo dankbaar geweest haar te zien: haar haar en gewaad zijn doorweekt met – hij valt bijna flauw – is dat bloed?
Hij wil haar vertellen hoeveel zorgen hij zich over haar heeft gemaakt, hoe dankbaar hij is dat ze er weer is, maar de woorden verdrinken in zijn keel. Woorden zijn zwaar en dragen ingewikkelde gevoelens.
Hij doet flinker dan hij zich voelt en biedt haar zijn hand. Alles wat hij wil is haar weghalen van deze plek en haar terugbrengen naar waar ze hoort.
In veiligheid.
