Het was een aangename dag ergens in mei. Harry zat tegen een boom, vooruit starend. Verdiept in zijn gedachten. Hij had geen zin om gestoord te worden, want hij moest iets doen...
Iets wat hem in de problemen kan werken, maar dat zou hij toch niet erg vinden. Het moest gedaan worden, dacht Harry. Anders zou het allemaal uit de hand lopen.

Hij keek ondertussen naar het meer... daar zag hij Cho samen met haar groepje. Hij voelde iets borrelen in zijn maag. Nee, hield Harry zich sterk voor. Dat is over. Dat is voorbij...
Hij keek op zijn horloge.
Nog 5 minuten.
Dan zou hij het doen, maar was het wel een goed plan?
4 minuten.
Zou het wel werken? Stel dat ik faal? Dan zou het allemaal voor niets zijn geweest.
3 minuten.
Harry voelde twijfels... Ik kan het misschien zo laten...
2 minuten.
Het zou beter zijn zo, niet? Of moet ik het doen?
1 minuut.
Wat moet ik nu doen?

De tijd was verstreken. Ik moet me hier weg maken, dacht Harry. Weg! Hij stond op en maakte aanstalten om te rennen.
Tot plots:
"NEE!" Harry schrok zich een hoedje. Hij verstopte zich vlug en keek wie er zo schreeuwde. Hermelien en Ron kwamen de binnenplaats uitgelopen. Het zag er naar uit dat Hermelien Ron probeerde te vermijden. Ze liep nu richting de boom waar Harry zo juist had gezeten.
"Hermelien!" zei Ron kwaad. "Geloof me het is waar!" Harry, die echt geen zin had om het gekibbel tussen die twee aan te horen, ging zitten. Hij concentreerde zich liever op een klein vogeltje die nu op zijn schoot was gesprongen. Het was een lief, klein, geel kanarietje. Hij aaide het en vond het raar dat het vogeltje niet weg vloog. Hij keek niet om naar Hermelien en Ron en toch werd er plots nieuwsgierigheid gewekt bij Harry. Hij hoorde woorden als 'Victor' en 'houden van'. Hij aaide het beest nu afwezig over zijn kop en gaf meer aandacht aan het gesprek.
"Hermelien het is waar! Luister nu eens!" riep Ron.
"Oh, wat weet jij er nu van! Jij maakt me dat gewoon weg wijs! Jij haat hem!" tierde Hermelien. Ze trok bijna van frustratie haar haren uit.
"Nu haat ik hem inderdaad, Hermelien. Nu wel!" schreeuwde Ron."Wat hij je heeft aangedaan!"
"Hij is niet zo! Hij zou het nooit doen!" riep Hermelien die nu op het punt zat om te gaan huilen.
"Hij heeft het toch gedaan, Hermelien, hij heeft het toch gedaan..." zei Ron wat kalmer.
"NIETES!" krijste Hermelien en barstte in tranen uit.
"HERMELIEN, ACCEPTEER HET NU! VICTOR BEDRIEGT JE!" schreeuwde Ron zo hard dat het vogeltje op Harry zijn schoot weg vloog. Het verbaasde Harry dat niemand de twee hoorden ruzie maken. Fluisteren deden ze namelijk niet.

Hij kroop nu wat dichterbij, maar nog steeds vastberaden om zich niet te mengen tussen de twee. Hermelien huilde het uit. Ron stond er wat hulpeloos bij. Hij trok een gezicht dat uitzag dat hij het erg vond om haar daar te zien huilen.
"Hermelien, hier is een brief. Die kwam gisteravond binnen samengebonden met een uiltje dat nog kleiner was dan Koekeroekus. Volgens mij was dat de eerste brief die hij ooit gebracht had, want hij maakte salto's toen ik het eraf haalde.
De brief was gericht naar een Dorienna Choclov en niemand van Zweinstein heet zo hier. Ik heb het zelfs nagecheckt én omdat niemand zo heette, maakte ik de brief open, las het en werd boos. Het was een liefdesbrief. Op het laatste stond: Nee, ik ga niet meer met Hermelien Griffel. Ik houd van jou nu, mijn lieve Dorienna. Kusjes je Victortje Kruml."
"En denk je dat ik dat geloof? Snikte Hermelien."Denk je dat echt?"
"Hermelien," zei Ron. "Hier is die brief, lees ze maar." Ron overhandigde de brief en wreef door zijn haar van frustratie. Hermelien daarentegen las de brief misschien wel 5 keer door.
"En?" zei Ron."Geloof je me nu?" Hermelien antwoordde niet. Ze barstte alleen weer in tranen uit.
"Ja, Ron. Ik geloof je nu echt. Het is zijn handschrift... en... en..." Hermelien barstte nog erger in tranen uit.
"Het was toch maar een stuk chagrijn en er zijn Zwerkballers genoeg, lachte Ron schaapachtig, Zwerkballers zoals mij bijvoorbeeld." Hermelien was nu wat gekalmeerd en keek naar Ron.
"Je hebt gelijk, Ron, je hebt gelijk..." Ze snikte even.
Daarna ging Ron wat dichter bij haar staan en gaf haar een knuffel. Harry lachte even. Ze hebben zich eindelijk volwassen gedragen en hun ruzie zelf opgelost.
"Rustig maar, Hermelien. Het komt wel goed. Vergeet hem maar..." Ron wreef troostend over haar rug. Hermelien keek Ron nu aan en zei gesmoord:
"Bedankt, Ron."
"Het is niets," zei Ron.

Nu keek Harry met zijn mond open naar de twee. In godsnaam! Dat is het allerlaatste wat ik gedacht had dat zou gebeuren! Daar stonden de twee!
Mond op mond, elkaar te zoenen! Harry staarde naar ze. Het duurde wel een eeuwigheid voordat ze ophielden. En nog bleven ze dan in elkanders ogen kijken.
Vooruit dan, dacht Harry. Ik ben weg. Ik laat ze wel alleen, maar hoe moet ik nu weg? Ach, ik ga ze eens plagen. Hij stond op en liep naar ze toe alsof hij net van het kasteel kwam. De twee bevrijdden zich uit elkanders armen en keken hem met een nietsontziende blik aan alsof hij uit de lucht was gevallen.
"Hoi," zei Harry terwijl hij naar ze toe liep."Ik ga even langs Hagrid. Was het trouwens lekker?" vroeg hij nonchalant. Hermelien bekeek hem en aan haar blik te zien, had ze een vermoeden wat Harry bedoelde. Ron daarentegen had het nog steeds niet door.
"Wat was lekker?" vroeg hij. Harry keek naar de twee en proestte het uit.
"DE TORTELDUIFJES, natuurlijk. Waren die lekker?" Ron snapte het nog steeds niet.
"Zeg, ik ben naar Hagrid. Als je me nodig heb ik ben daar," zei Harry nog schuddebuikend van het lachen . Hij vertrok en hoorde Hermelien nog tegen Ron zeggen:
"Volgens mij heeft hij ons zien staan te zoenen..."
Toen hij bijna bij Hagrid was, herinnerde hij zich dat hij nog iets moet doen... Iets wat hem in de problemen kon werken... Iets...