Hij moest iets gaan doen... Ja, hij
moest het gewoon. Het zou een vuile streek zijn dat wel, maar toch
zou hij wreken.
Harry klopte op de houten deur van het hutje.
Hagrid deed open.
"Hallo, Harry. Hoe issie? Fijn dat je
langs komt. Zin in een koppie thee?" vroeg Hagrid.
"Nee,
dank je, Hagrid. Even niet. Moet nog bekomen van die schok die ik net
heb meegemaakt," lachte Harry.
"Schok?" vroeg
Hagrid niet begrijpend.
"Och, het is niks extra ordinair, of
zo," lachte Harry alweer. "Het is gewoon dat Ron en
Hermelien een koppeltje zijn, meer niet."
"Meer niet?"
brulde Hagrid. "Meer niet? Harry, dat is gewoon een mirakel dat
die twee bij elkaar zijn. Hoe ben je er achter gekomen?" vroeg
Hagrid nog steeds brullend van het lachen.
"Ik heb ze zien
zoenen," zei Harry "Heel stiekem." Hij had geen zin om
het hele verhaal over Victor te vertellen. Hij had andere dingen aan
zijn hoofd. "Zeg, Hagrid. Bij dezen, ik denk dat ik maar eens
opstap. Ik zie je nog. Daag," zei Harry.
"Je bent er pas,"
zei Hagrid beduusd.
"Ja, ik weet, maar nog veel huiswerk… Je
kent dat wel." Hij stond op beende zich door de reusachtige stoelen
en aaide muil nog over zijn snoet.
Toen Harry naar buiten ging, zwaaide
Hagrid hem nog na.
Hij was doodmoe.
Ik denk dat ik maar
eens naar bed ga, dacht Harry.
Als ik het natuurlijk wil doen,
moet ik fit zijn. Maar moet ik het doen?
Is het niet te grof en
kan hij daardoor niet gewond raken? Maar ik wil dat hij gewond raakt!
Maar stel dat ik hem zijn leven afpak? Nee, zo erg kan het niet zijn.
En trouwens hij zal merken dat er iets mis zal zijn.
Harry
lachte boosaardig. Het is zijn eigen schuld. Zijn eigen schuld!
Harry's voeten hadden hem naar het portret van de Dikke Dame geleid.
"Felix,"zei Harry en kroop door het gat. Hij beende zich door
de talloze leerlingen van Griffoendor en ging zonder welterusten te
zeggen naar bed.
Drie uur.
Harry lag in zijn hemelbed.
Lekker warm en soezerig. Hij wilde opstaan, maar had twijfels.
Wat
ik nu ga doen is echt niet iets voor mij.
Echt niet voor een
Griffoendor, meer voor een Zwadderaar.
Iets schoot hem te binnen. Een Zwadderaar? Nee, het kan niet waar zijn? Mijn emoties, spelen ze een rol? Ja, ik voel hem... Ik voel hem. Hij maakt gebruik van me. Hij wil dat ik het doe! Hij dwingt me.
Harry zweette
nu.
Hij greep naar zijn kussen. Hij moest zich verzetten.
Hij mag niet binnendringen. Nee, hij mag niet binnendringen...
Zijn litteken barstte van de pijn. Hij voelde hem. Hij voelde...Voldemort.
