Hoofdstuk 6

"Heb jij al wat gevonden?" vroeg Chris aan Luuk die maandagavond in de bibliotheek te vinden waren. Net als Luuk wilde hij ook niet naar het feest en was net als Chris zo slim om hulp in de bibliotheek te zoeken.

"Een bezwering die de tegenstander laat braken, maar dat lijkt me niet voldoende om één hele nacht op de ziekenzaal te liggen" zei Luuk hoofdschuddend en sloeg haastig een paar bladzijdes om van 'ziektes en hoe ze te verwekken' .

Chris gaapte luid en las over de blubberbezwering. De tegenstander zou dan naar achteren geblazen worden en blijven plakken waar diegene terecht zou komen. De spreuk was Gorpia al betwijfelde Chris dat ze er ooit veel aan zou hebben.

"Ik ga morgen verder met zoeken" zei Luuk die zijn boek met een klap dicht deed en terug op zijn plaats legde. Chris deed hetzelfde en samen liepen ze terug naar de leerlingenkamer van Griffoendor.

Ineens hoorde Chris een geluid dat ver uit de verte leek te komen.

"Hoorde jij dat ook Luuk?" vroeg Chris die zoekend om zich heen keek.

"Nee, er is heus niemand en als wij ook niet snel terug gaan komen we zo misschien Vilder tegen" zei Luuk zacht en trok Chris mee die zich verzette.

"Nee, kom mee of ga maar alvast. Maar ik ga nog even kijken wat dat geluid was" zei Chris vastbesloten die zeker weet dat ze wat had gehoord.

"Oké, maar het is niet mij schuld als je word gepakt" zei Luuk die snel doorliep toen Chris stopte. Wat konden mensen af en toe toch watjes zijn, dacht ze bij zichzelf en draaide zich om, om op het geluid af te gaan. Ze ging een lokaal binnen die open was en die het meeste in de buurt stond waar het geluid vandaan was gekomen.

"Misschien is er wel iemand in dit lokaal" fluisterde Chris maar toen ze met Luuk binnen was zag ze niemand.

"Niemand te zien, laten we weer gaan" spoorde Luuk aan en trok Chris mee.

"Ja" kon Chris alleen nog maar uit brengen en wachtte tot Luuk de deur zou open doen. Maar ze hoorde een geluid van een deur die op slot zat.

"Chris de deur zit op slot" zei Luuk paniekerig en nu trokken ze allebei aan de deur.

"Chris Xellirius, ben je nou een heks of niet" mompelde ze in zichzelf en pakte haar toverstok uit haar gewaad vandaan.

"Expeliarmus!" schreeuwde iemand achter haar en haar toverstok werd uit haar hand geschoten en viel een paar meter verder op de grond.

"Pak hem en je zult het zonlicht niet meer zien" zei de stem die haar had ontwapend en langzaam draaide ze zich om. Ze zag een gestalte staan met een lange cape om, daardoor kon je zijn gezicht niet zien en doordat het vrij donker in het lokaal was en er licht boven en onder de deur vandaan kwam zag je alleen maar twee ogen glinsteren die zwart als de nacht waren.

"Wat moet je?" vroeg Chris en slikte, ze herkende de man uit een nachtmerrie uit haar verleden, wat haar Alena had gekost. Ze herkende de ogen die niet veranderd waren en ze herkende de stem die ze nooit zou vergeten.

"Alles op z'n tijd" zei de man en richtte met zijn toverstok op Luuk, Luuk schrok en mompelde een spreuk maar de man was erg snel en na een paar seconde had de man ook de toverstok van Luuk ontwapend en vloog ook naar de andere kant van het lokaal.

"Je denkt toch niet dat 2 eersteklassertjes me kunnen tegenhouden?" vroeg hij en Luuk keek hem bang aan.

"Je hebt mijn vader en vriendin dan wel vermoord maar mij zul je nooit krijgen!" schreeuwde Chris en liep naar een schooltafel toe en sleepte Luuk mee, ze had een idee gekregen, als ze niet konden toveren zouden ze het wel op de ouderwetse manier op lossen.

"Blijf staan" commandeerde de man en Chris deed haar ogen dicht van schrik. Op het bureau van de leraar stonden allemaal voorwerpen die Chris kon gooien en als ze geluk had zou ze steeds meer dichtbij kunnen komen en zijn toverstok uit zijn handen slaan.

"Moet je kijken een kreupelgeslagen mug met drie koppen!" schreeuwde Luuk en wees voor zich uit.

"Ohh" zei Chris die net deed of ze het zag en zo dom als de man was keek hij om en kon Chris snelde zich naar het Bureau en zag ze iets waarvan ze erg blij van werd: een toverstok.

"Expelliarmus!" schreeuwde ze en de toverstok van de man vloog uit zijn handen en Chris hield hem onder schot.

"Had je gedacht" zei de man en dook naar zijn toverstok toe en schoot een groene straal op Chris af, snel trok Luuk haar naar achter en slaakte ze een harde gil.

Met een ruk werd de deur open gegooid en kwam Chris van de grond af.

"Juffrouw Xellirius, meneer Abdeel wat is hier aan de hand?" vroeg een verbaasde stem van professor Anderling en toen ik naar de plek keek waar de man net nog had gestaan en nu was verdwenen.

"Professor er was hier een man en ontwapende ons en…" begon Luuk maar Anderling onderbrak hem al.

"Geen smoesjes, jullie horen allebei al op jullie slaapzaal te zijn in plaats van hier te zijn, strafwerk voor jullie allebei" zei professor Anderling streng.

"Professor het is waar" zei Chris en liep naar haar eigen toverstok toe die nog op zijn oude plaats lag.

"Hoe verklaard u anders dat mijn toverstok hier ligt" vroeg ze en Luuk had ook zijn stok opgeraapt.

"We praten hier wel morgenavond 7 uur over als jullie je straf doen" zei Anderling en samen liepen Luuk en Chris terug naar de leerlingenkamer.

"Chris wie was dat?" vroeg Luuk en Chris zuchtte.

"Iemand uit mijn verleden" besloot ze te zeggen en liepen snel een trap op.

"En wat bedoelde je met vermoord?" vroeg hij en Chris kon zich inderdaad herinneren dat ze de woorden 'vermoord' had gebruikt.

"Luuk ik zei maar wat" zei Chris, ze had deze week al genoeg over haar verleden verteld vond ze.

"Maar toch was het eng" zei hij en gaf het wachtwoord van de dikke dame die sierlijk open zwiepte.

"Maar al met al hebben we nog geen manier gevonden om niet te gaan" zei Chris en plofte in een foutuil neer, het was nog vrij druk in de leerlingenkamer al was het wel erg stil. Ze wilde het over iets anders hebben dan over haar verleden, waarom kwamen ze steeds op dat onderwerp uit?

"Nee, maar vind je niet dat we naar Perkamentus moeten ofzo?" vroeg Luuk.

"Omdat je niks kan vinden om niet naar dat bal te gaan? Ik zal het niet doen" zei Tiets en nam plaats naast Luuk.

"Ja, hebben jullie wat gevonden?" vroeg Titus en nam ook plaats in een foutuil maar voordat Luuk of Chris antwoord kon geven deed Tiets het al.

"Natuurlijk niet anders zaten ze hier niet zo neerslachtig" zei ze en sloeg een boek open die ze mee had.

"Maar daarvoor kan ik wel belangstelling tonen!" zei Titus die het zo te zien niet meer kon hebben en weg liep naar de jongensslaapzaal.

"Zo van die zijn we af" zei Tiets en sloot haar boek met een harde klap en richtte zich nu op haar broer.

"Luister Perkamentus is slim en zal wel alle boeken uit de bibliotheek hebben gehaald om zoiets tegen te gaan wat jullie doen" zei Tiets zowel tegen Luuk als Chris en ze vond het best logisch klinken al kon ze zich niet voor stellen dat Perkamentus de hele bieb af had gezocht.

"Tiets eerst wilde ik je niet geloven maar toch doe ik dat maar" zei Chris en zuchtte.

"Oké, maar ik ga naar bed het word morgen jongens vragen Chris" zei ze lacherig maar ze stond op.

"Tiets doe dat maar alleen ik ben slecht in dat soort dingen" zei ze snel en Tiets draaide zich om. Chris had nog nooit een vriendje gehad en kon zich niet voor stellen dat ze dat ooit zou krijgen ze was veel te lelijk. Als je naar Tiets keek was zij veel mooier dan Chris, ze was meer volwassener.

"Nee, jij komt gewoon mee" zei ze plagerig en liep snel naar de slaapzaal.

"Als zij een idee in haar hoofd krijgt haal je het er niet snel uit" zei Luuk al had Chris dat al een beetje door.

"Luister zeg je tegen niemand nog iets? Ze zullen er een heisa om maken" zei Chris en had het over het voorval net, als Anderling hen al niet geloofde wie dan wel?

"Maar Chris dit kan met je zus te maken hebben" zei Luuk alsof ze net had gezegd dat ze gezellig naar de noordpool op vakantie wilde gaan.

"Ik zeg het tegen Celine, ik wil eerst weten wat zij er van vind" zei Chris vast besloten en Luuk knikte.

"Ik ga Titus maar op zoeken" zei hij en stond op en liet Chris alleen achter.