Hoofdstuk 9: documenten
Lenny zit in de woonkamer met een man tegenover hem. Hij draagt een zwarte smoking met een gestreepte das rond zijn nek, hij is een man op middelbare leeftijd en ziet er heel streng uit alsof hij bij de overheid werkt. Hij veegt zijn hand over zijn goed bezorgde haar en hij schraapt aan zijn keel terwijl hij Purvis en Chickenstein ziet.
"Goedemiddag, Purvis, ik zie dat je je lijfwacht bij hebt." zegt de man in een diepe en hese stem. "We moeten praten."
"Meneer Dilton, wat in godsnaam doe je hier in mijn huis, dit is de laatste keer dat je hier binnenkomt, wat wil je?!" Purvis begint te roepen naar hem met een massieve ballistische raket van irritatie gericht naar hem.
Meneer Dilton is altijd een lastpak tegen Purvis want hij wil zijn huis verkopen en veranderen naar een museum na zijn dood, waar Purvis tegen is. Chickenstein en Lenny staart naar elkaar met open monden terwijl Purvis begint te tieren naar Meneer Dilton om weg te gaan en dat hij het huis niet gaat verkopen na zijn dood, Dilton zit er gewoon met een verbaasde gezicht alsof hij niet werd geroepen door hem jaren geleden. Purvis begint te tweaken met woede en grijpt aan zijn hoofd en wiegelt als een stoel.
"Ik heb ge al tientallen keren gezegd tegen jou dat mijn huis een huis blijft, als ge niet luistert dan ga ik de documenten zo ver in je reet stoppen dat ge voor de rest van je leven uit je mond schijt want dat is hoe je bent!"
Lenny knikt mee want hij is mee eens, Chickenstein begint te schudden voor een onbekende reden, misschien omdat hij probeert zich vol te houden om luid te lachen.
"Als je het zegt, maar dat wil ik niet over praten." legt Meneer Dilton kalm uit. Purvis kalmeert en lacht, hij is gelukkig dat Meneer Dilton eindelijk wil praten over iets anders en hij zit neer op de zetel. Chickenstein staat naast hem en begint te gieren. Lenny glimlacht. Meneer Dilton neemt een diepe adem en zegt wat hij wil zeggen.
"Luister, ik wil je waarschuwen, Purvis" legt Dilton uit, "Iemand wil je vermoorden."
Purvis is niet verrast na de moordpoging van twee jaar geleden, hij is ook niet verrast dat iemand hem wil vermoorden. Want hij is een ideale doelwit: beroemd en geliefd, maar ook heel gevoelig en altijd centraal. Lenny kijkt naar hem met bezorgdheid en fluistert naar hem, zijn stem begint te beven.
"Purvis, weet je niet hoe serieus het is?"
Purvis kijkt naar zijn baas en haalt zijn schouders op, hij is daar gewoon van.
"WAAROM BEN JE ZO KALM, DAT MENS WIL JE DOOD!" schreeuwt Lenny naar Purvis, zijn stem galmt door de gangen. "IK WEET DAT JE DAAR GEWOON VAN BENT MAAR JE MOET DEZE SITUATIE SERIEUS NEMEN, JOUW LEVEN IS OP HET SPEL, PURVIS, JOUW LEVEN!"
Chickenstein legt zijn hand op de schouder van Purvis, Purvis zit daar gewoon met een neutraal gezicht. Hij kruist zijn armen en laat Lenny weten wat hij ervan denkt.
"IK, WEET, HET, als iemand me dood wil, dan moet hij voor mijn gezicht roepen, heel eenvoudig."
Chickenstein is aan het uitbesteden totdat hij iets ziet van ver, hij kijkt even verder en ziet iets rood aan het gloeien. Het ziet eruit als een camera die op een boom hangt, maar het is vreemd. Normaal zijn de bewakingscamera's bij de poort en rond het herenhuis, maar hij ziet nooit een camera in onverwachte plekken zoals bomen.
"Kijk naar buiten.." gromt Chickenstein naar Lenny. Lenny stapt naar buiten en kijkt naar de boom met de camera. Chickenstein, Purvis en Dilton staren naar hem.
"Ik heb die camera niet gezet," beweert Lenny in verwarring. Hij pakt de camera en ziet dat de camera het hele gesprek heeft opgenomen, hij kijkt om en kijkt naar de drie met bezorgdheid.
"We zullen dat vanavond bespreken."
